Hoe Donald Trump president kan worden

Donald Trump © REUTERS
Rudi Rotthier

Donderdag, laat in de Belgische nacht, heeft het eerste tv-debat van Republikeinse presidentskandidaten plaats. Het wordt één tegen allen, met Donald Trump als de ene die aan allen moet weerstaan. Hij doet het buiten verwachting goed in de peilingen, en uiteindelijke winst is niet meer ondenkbaar. Hoe hij kan winnen, leest u hier.

Toen hij op 16 juni zijn kandidatuur stelde, leek de vastgoedtycoon en tv-ster Donald Trump voor de meeste waarnemers een amusant buitenbeentje, een schertskandidaat. Hij ging te keer tegen Mexicaanse illegalen, noemde hen verkrachters, en leek onbezorgd te improviseren, te beledigen, te koketteren met zijn rijkdom en zijn roem, zijn succes. Hij was, wist men uit het verleden, een brokkenpiloot, met een brutale mond, en zijn campagne, dacht men, zou wel snel wegdeemsteren.

Anderhalve maand later heeft hij behalve Mexicanen onder meer ook senator en gemartelde Vietnamveteraan John McCain beledigd. Maar ’teflon Trump’ lijkt dat niet te hinderen. Zelfs in New Hampshire, waar McCain enkele presidentiële voorverkiezingen won, stijgt Trump in de peilingen. Nationaal haalt hij over een serie peilingen ongeveer 25 procent van de Republikeinse kiesintenties, ruwweg het dubbele van zijn naaste rivaal, Jeb Bush, de gewezen gouverneur van Florida en broer en zoon van gewezen presidenten.

Kwade, witte mannen

Op dit ogenblik koop je nog niet veel (om in Trumps termen te blijven) voor een leiding in de peilingen. De eerste voorverkiezing, caucus, vindt over zes maanden in de staat Iowa plaats. In de komende zes maanden heeft Trump nog alle mogelijkheid om misstappen te zetten en weer naar beneden te donderen in de peilingen.

Maar de voorlopige opmars van Trump is om allerlei redenen toch opmerkelijk. Volgens de eerste polls was hij de kandidaat van de kwade Republikeinse, van gefrustreerde witte mannen. Maar uit recente peilingen, zoals die van Monmouth University, blijkt dat hij niet langer alleen bij die kwade mannen goed scoort. Ook bij de niet zo boze Republikeinse vrouwen staat hij verreweg aan de leiding staat, en zowel bij de heel conservatieven van de Tea Party als bij de gematigde Republikeinen is hij op dit ogenblik de topkandidaat. Alleen bij latino’s binnen de partij scoort hij om evidente redenen minder goed dan Jeb Bush.

Ook opmerkelijk: eerst had Trump veel meer negatieve reacties in peilingen van Republikeinen dan positieve (en nog meer negatieve reacties in peilingen van potentiële kiezers over partijgrenzen heen), maar ook daar is een nogal spectaculaire kentering aan de gang.

Voor hij zijn kandidatuur stelde, verklaarde 55 procent van de gepeilde Republikeinen dat ze nooit op hem zouden stemmen. Nu is dat gezakt tot 35 procent tegen 52 procent die positief over hem denken en “overwegen” hun stem op hem uit te brengen.

Bij kiezers van alle gezindten is de negatieve reactie over zijn kandidatuur nog overheersend, ergens rond 55-57 procent, en zelfs boven 60 procent bij vrouwelijke kiezers, maar ook daar dalend.

Domme leiders versus slimme Trump

Waarom doet Trump het (tot nader order) zo goed bij Republikeinen?

Hij is alomtegenwoordig op tv, hij wijkt af van het beeld van de gladgestreken kandidaat, hij praat in ongezouten (ondoordacht lijkende) taal. Hij speelt pienter in op frustraties – vele Republikeinen zijn kwaad omdat hun politici de illegale migratie niet aanpakken.

David Brooks, gematigd conservatief commentator van The New York Times, gaf dinsdag een aannemelijke samenvatting van de aantrekkingskracht van Trumps populisme.

“Hoe dom zijn onze leiders?” vroeg Trump zich af bij de aankondiging van zijn kandidatuur. Hij contrasteerde de domheid van de eigen leiders met de slimme Mexicaanse en Chinese leiders.

Het is, schrijft Brooks, “met andere woorden niet zo dat onze problemen onoplosbaar zijn of zelfs maar moeilijk. Het probleem is dat we geen leidersklasse hebben die even slim, competent, streng en succesvol is als Donald Trump. Niet dat hij in politieke termen ideologisch samenhangend is”. Hij heeft vaak genoeg naar Amerikaanse normen “linkse” standpunten ingenomen, bijvoorbeeld inzake abortus of gezondheidszorg. “Ego is zijn ideologie”, aldus Brooks, “en daarin is hij absoluut consistent. De wereld van Trump is niet verdeeld in links en rechts, maar in winnaars en verliezers. De maatschappij wordt geleid door de verliezers, die hun neus ophalen en geen respect tonen voor mensen die de winnaars zijn”.

“Nooit tevoren hebben we een moment meegemaakt met zoveel publieke vervreemding en zoveel privaat, assertief en fragiel zelfbewustzijn. Trump zit perfect op het punt waar die twee tendensen samenkomen.”

Politici jennen

En zo kan het -dat schrijft Brooks niet meer – dat mensen in de lagere inkomens, en zonder veel economische vooruitzichten, zich vertegenwoordigd voelen door een miljardair met een grote mond, een kwade egotripper, zoals zijzelf, die alle geloof in de traditionele politici is kwijtgespeeld. Trump laat niet na de politieke klasse te jennen, politici te verwijten dat ze hem ongeveer alles beloven als hij maar geld geeft voor hun campagnes. Hoe gaan zij Amerika weer sterk maken? vroeg hij zich af op zijn Facebookpagina, “Hebben zij ooit in een bestuurskamer van een bedrijf gezeten?”

Ook: uit alle peilingen blijkt dat de kiezers de buik vol hebben van de kandidaten die geen fouten maken, en die alleen een gepolijste boodschap brengen. Trump is het tegenovergestelde (al heeft hij intussen professionele begeleiders ingehuurd). Bij hem bestaat ten minste de kans dat hij meent wat hij zegt.

Het probleem van de ‘negatieven’

Er blijft het probleem van de “negatieven” – de mensen die volgens de peilingen nooit op Trump zullen stemmen. Trump heeft er nog altijd meer dan de meeste tegenstanders, zelfs meer dan Hillary Clinton.

Hoe win je een presidentsverkiezing als meer dan de helft van de bevolking en ruim 60 procent van de vrouwen niet van jou moet weten?

Er zijn twee mogelijkheden. De eerste is: Trump kan doen wat hij momenteel doet, en kijken of de negatieven verder krimpen. Maar met zijn beledigingen en zijn krasse uitspraken zullen de negatieven hoe dan ook eerder hoog blijven.

De andere mogelijkheid baart Republikeinen zorgen. Trump kan er een race tussen drie kandidaten van maken. Dan heeft hij aan minder dan de helft van de kiezers voldoende.

De voorbije weken drong de leiding van de Republikeinse partij er bij Trump (en bij de andere kandidaten) enkele keren op aan dat hij zich ertoe zou verbinden niet als onafhankelijke op te komen, maar hij weigert systematisch die mogelijkheid uit te sluiten. Bij de Republikeinen bestaat een soort trauma uit 1992, toen Bill Clinton vader Bush kon verslaan omdat de onafhankelijke miljardair Ross Perot 19 procent van de stemmen weghaalde. Perot voerde campagne met enkele standpunten die niet zo verschillend zijn van wat Trump nu verkondigt, onder meer inzake migratie. Perot piekte te vroeg, stond een tijd aan de leiding in de peilingen, sprong vervolgens volgens zijn toenmalige medewerkers te zuinig om met zijn campagnegeld, maakte een domme keuze voor vice-president en deemsterde in de slotweken van de campagne wat weg. Hij kon niet winnen, maar hij haalde iets meer stemmen weg bij Bush dan bij Clinton zodat die kon winnen, zonder absolute meerderheid. Trump, denkt men hier, heeft die geschiedenis in het hoofd voor het geval zijn negatieven zo hoog blijven. Hij zal niet, zoals Perot, op zijn centen blijven zitten zolang er een kans bestaat op eindwinst. “Ik houd echt van winnen”, tweette hij dinsdag nog.

Partner Content