Harry De Paepe

‘Het pad naar de brexit is er één van lange adem’

Harry De Paepe Leraar geschiedenis, auteur en VK-kenner bij Doorbraak.be

‘De brexit stond in de sterren geschreven, maar we wilden het gewoon niet zien’, blikt Harry De Paepe terug op het afgelopen jaar, dat in het Verenigd Koninkrijk grotendeels in het teken van de brexit stond.

Begin dit jaar schreef ik een bijdrage onder de titel ‘Wordt 2016 het jaar van de brexit?’ Niemand kon het op dat moment echt geloven, maar eigenlijk stond de uitslag in de sterren geschreven.

Een tikkende tijdbom

Oud-eurocommissaris Karel De Gucht zei in een praatprogramma dat de vergelijking die voortdurend wordt gemaakt tussen de verkiezing van Donald Trump en de keuze voor een brexit niet helemaal opgaat. ‘De Britten hebben altijd moeilijk gedaan.’ En die opmerking van De Gucht klopt. De Britse toetreding begin jaren ’70 werd in het Verenigd Koninkrijk meteen gecontesteerd. De Britten werd geen lid uit liefde, maar uit economische noodzaak. Op de avond van het referendum van 1975 – waarbij het ‘yes’-kamp overtuigend won – waarschuwde politicus Enoch Powell dat de vraag nog niet definitief beantwoord was: ‘This is an ongoing debate‘. Hij, als oervader van de Britse eurosceptici, was ervan overtuigd dat de Britse kiezer nooit zou kiezen om op te gaan in een Europese staat. De tijdbom onder het lidmaatschap van het VK tikte verder.

Up yours, Delors!

Vooral in de kringen van de Britse sociaal-democraten heerste er een sterk anti-Europees gevoel. Zij beschouwden het eenmakingsproces als een economisch liberaal proces. De conservatieve eurosceptici maakten zich dan weer zorgen over de soevereiniteit van het VK. In 1974 won Labour de verkiezingen, omdat het de akkoorden met ‘Brussels’ wilde heronderhandelen en in 1983 trok de partij zelfs naar de kiezer met de belofte dat het land uit de Europese constructie zou stappen. Margaret Thatcher – ooit zelf een voorstander van de Europese eengemaakte markt – trok tegen het einde van dat decennium regelmatig ten strijde tegen dat almaar naar elkaar groeiende Europa. Met haar gekende vuur verwierp ze de voorstellen voor een Europese Regering, een Europees parlement als Huis van Afgevaardigden, de Commissie als uitvoerend orgaan, en de Raad van Ministers als een Eerste Kamer. ‘No! No! No!’ was haar antwoord. ‘Up yours Delors!’ blokletterde The Sun.

In de jaren 1990 stonden er wel twee eurofiele premiers aan het hoofd van de regering – John Major en Tony Blair -, maar geen van beide nam uiteindelijk de gevoelige stap om de euromunt in te voeren. De opt-out uit de eengemaakte munt – bewerkstelligd door Major – zorgde ervoor dat het VK nooit volledig verbonden werd aan de EU. Zowel in 1997, 2001 als 2007 gaven de opeenvolgende Labourregeringen van Blair en Gordon Brown een negatief advies om toe te treden. Het VK weigerde pertinent en dat was misschien wel het sterkste teken aan de wand.

Het referendumspook

Het idee van een referendum over de EU kwam oorspronkelijk uit de hoed van Tony Blair. ‘Let the people have the final say‘, orakelde hij in 2004 over de voorgestelde Europese Grondwet. Op alle banken klonk er instemming. De eurosceptische parlementsleden aan beide zijden van het parlement zagen in de Europese Grondwet hun grote gelijk: een staatsgreep van de EU. In het verkiezingsmanifest van 2005 beloofde de Labourpartij aan de kiezer een referendum over die grondwet. Maar het Franse ‘non’ en het Nederlandse ‘neen’ deed de EU zijn staart intrekken. Het Verdrag van Lissabon kwam er als vervanging en dat werd zonder volksraadpleging ondertekend door de Labourregering van Gordon Brown in 2007. Tegenstanders noemden dit ‘het grote bedrog’. Blair verdedigde de beslissing van zijn opvolger Gordon Brown met ‘het volk maalt er toch niet om.’ Drie jaar later beloofde ’the new kid in town’ David Cameron aan dat volk dat een regering van conservatieven wel een referendum zou uitschrijven.

Stokebrand Nigel Farage

Cameron wilde de wind uit de zeilen van de relatief jonge UK Independence Party halen en de overlopende Tory’s aan zich binden. UKIP scoorde sterk in de Europese verkiezingen van 2009 en het was alle hens aan dek. Toen de daaropvolgende coalitieregering van conservatieven en Liberal Democrats in 2010 de referendumbelofte onder de mat veegden, pookte de almaar groeiende UKIP het eurosceptische vuur op. De hete adem van Nigel Farage, de UKIP-voorzitter, dreef David Cameron tot een opvallende zet. Op 23 januari 2013 verklaarde de premier in zijn Bloomberg speech dat hij de positie van het Verenigd Koninkrijk wilde heronderhandelen, en op basis daarvan de toekomst van zijn land binnen de EU aan het volk zou voorleggen. Echter, hij achtte dit alleen mogelijk indien hij herverkozen zou worden als premier. Zo geschiedde in 2015, en ditmaal met een volledig conservatief kabinet. Het was een herhaling van veertig jaar eerder, alleen was Cameron geen socialist en het eindresultaat niet hetzelfde.

Brexit means Brexit

Het pad naar de brexit is er één van een lange adem. Het is daarom te kort door de bocht om te stellen dat in het VK eenzelfde mechanisme heeft gespeeld als bij de kiezers in de Verenigde Staten. Laat staan een Russisch mechanisme zoals een Labourparlementslid heel recent beweerde. Peilingen sinds de late jaren’70 tonen een nek-aan-nekrace aan tussen de eurosceptici en eurofielen in het land. Brexit stond in de sterren geschreven, We wilden het gewoon niet zien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content