Jesse Waterschoot

‘Het confessionele systeem in Libanon leidt tot sektarische verdeeldheid en corruptie’

Jesse Waterschoot Politicoloog met specialisatie Midden-Oosten

Zondag gaan de Libanezen naar de stembus. Er is hoop dat de nieuwe ‘Kollouna Watani-coalitie’ genoeg stemmen krijgt om een deuk te slaan in het sektarische regime dat het land al decennia in z’n greep houdt, schrijft onderzoeker Jesse Waterschoot.

Op 6 mei gaan de Libanezen voor het eerst sinds 2009 naar de stembus. Met zijn achttien erkende confessionele gemeenschappen wordt Libanon vaak als een toonbeeld van religieuze tolerantie gezien. Het confessionele systeem heeft echter ook geleid tot sektarische verdeeldheid en corruptie. Het kleine land, geprangd tussen Israël en Syrië, lijdt onder de regionale instabiliteit. De destructieve rivaliteit tussen Iran en Saoedi-Arabië wordt ook hier uitgevochten en de aanwezigheid van meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen heeft een grote impact op het land.

Normaal gezien hadden deze verkiezingen al in 2013 moeten plaatsvinden maar het parlement besloot, omwille van veiligheidsredenen, zijn mandaat te verlengen. Dit trucje werd daarop tweemaal herhaald om een nieuwe kieswet in te voeren. Hoewel dit tot woede en onbegrip bij activisten leidde, reageerde het merendeel van de bevolking hier apathisch op. De wijdverspreide corruptie van het sektarische politieke systeem heeft geleid tot een enorme afkeer van de bevolking met alles wat met politiek te maken heeft.

Het confessionele systeem in Libanon leidt tot sektarische verdeeldheid en corruptie

Voorkeursstem

De lang verhoopte kieswet is uiteindelijk in juni 2017 aangenomen. Het meerderheidsstelsel werd proportioneel, maar het regime kon zijn positie veiligstellen door de invoer van de voorkeurstem. Kandidaten van dezelfde lijst worden zo tegen elkaar uitgespeeld, omdat slechts één voorkeursstem kan worden uitgebracht. Dit is nadelig voor de kleine, onafhankelijke partijen aangezien zij geen ronkende namen op hun lijst hebben. Voor het eerst worden ook voorgeprinte stembiljetten gebruikt. Voordien deelden politici zelf stempapieren uit aan hun kiespubliek, om zo controle te behouden over hun confessionele gemeenschap.

Het Libanese politieke systeem is door en door cliëntelistisch. Bij de onafhankelijkheid van het land in 1943 kwamen de christelijke en islamitische leiders – zowel sjiitisch als soennitisch – tot een sektarische verdeelsleutel om het land te besturen. Een sterke Libanese staat was daarbij nooit hun doel, wat in de almacht van de confessionele leiders resulteerde. Via hun parlementaire zetel, die vaak van vader op zoon overgaat, behouden sektarische politici tot vandaag sleutelposities in het land in hun handen. Overheidsdiensten zoals gezondheidszorg, onderwijs en rechtsspraak zijn officieel voor iedereen toegankelijk maar een telefoontje met lokale politici kan wonderen doen.

Koffie te duur

Hoewel er wijzigingen aan de verdeelsleutel zijn doorgevoerd na de burgeroorlog van 1975 tot 1990 is het Libanese systeem sindsdien nooit fundamenteel veranderd. De opkomende verkiezingen gaan eveneens geen drastische verandering brengen in de politieke cultuur van het land.

Sinds de jaren ’90 zijn steeds dezelfde partijen aan de macht. Veel van de huidige ministers waren rivaliserende krijgsheren tijdens de oorlog, maar de collectieve amnestiewet maakte hen niet vervolgbaar voor het gerecht. De soennitische premier Rafik Hariri, synoniem voor de heropbouw van Beiroet, wou de stad zijn vooroorlogse positie van economisch en cultureel centrum voor de regio teruggeven. Zijn ambities hebben geleid tot een torenhoge staatsschuld van 170% van het bnp, enorme ongelijkheid en een exuberant stadscentrum waar de lokale bevolking zich zelfs geen koffie kan veroorloven.

Na de brute moordaanslag op Rafik Hariri in 2005, toegeschreven aan de sjiitische Hezbollah en de Syrische veiligheidsdiensten, was er even hoop. De christelijke generaal Aoun, symbool van de oppositie, kwam na vijftien jaar ballingschap terug uit Parijs. De massaprotesten op 14 maart leidden tot de creatie van een anti-Syrisch politiek blok van Hariri’s soenitische partij en de grote christelijke partijen. Dit 14 Maart blok werd de tegenpool van het 8 Maart blok. De pro-Syrische, voornamelijk sjiitische partijen, hadden namelijk op deze dag een tegenbetoging gehouden. Na de verkiezingen waren de christelijke leiders van het 14 Maart blok echter niet in staat hun geschillen bij te leggen en Aoun werd uit de regering geweigerd. Vervolgens sloot de generaal dan maar een bondgenootschap met zijn voormalige vijand Hezbollah en stapte over naar het 8 Maart blok.

Toen in 2011 betogers in zo goed als de hele Arabische wereld de straat opgingen onder de slogan ‘Het volk wil het regime weg’ maakten de Libanezen de variant ‘Het volk wil het sektarische regime weg’. Hoewel het aantal activisten dat zich op niet-sektarisch grond mobiliseerde toenam in de afgelopen decennia, bleef het voor hen moeilijk om buiten hun sociale cirkel mensen te mobiliseren.

Afvalcrisis

Het bleek mogelijk voor de Libanezen om de bevolking op een niet-sektarische manier te mobiliseren met een positief, inhoudelijk programma zonder polarisatie

De afvalcrisis van 2015 was hierin een keerpunt. Voor het eerst sinds 2005 kwamen de Libanezen massaal op straat voor een onderwerp dat de sektarische lijnen oversteeg. Het wanbeleid van de regering omtrent een basisdienst als afvalophaling werd symbolisch voor alles dat fout liep door de sektarische politiek in het land. Het politieke systeem zat toen al een anderhalf jaar vast door de onmacht van de rivaliserende blokken om een president te kiezen. Verscheidene actiegroepen sloegen de handen in elkaar en brachten massaal veel volk op de been. Op het hoogtepunt van de protesten waren er 100,000 mensen op straat, van verschillende religieuze en sociale achtergronden.

Hoewel de protestbeweging daarna snel uiteenviel en weinig van haar concrete doelstellingen realiseerde was dit toch een belangrijk keerpunt dat het potentieel voor verandering aantoonde. Aangezien het vanuit de straat niet was gelukt, besloot een deel van de activisten het systeem van binnenuit te veranderen. Via verkiezingen. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van mei 2016 werd Beirut Madinati opgericht, Arabisch voor ‘Mijn stad Beirut’. Met een positief programma behaalde deze partij 40% van de stemmen, terwijl de traditionele partijen de rangen hadden gesloten en samen een lijst vormden. Het meerderheidsstelsel hield Beirut Madinati uit de gemeenteraad, maar deze uitslag betekende iets. Het bleek mogelijk voor de Libanezen om de bevolking op een niet-sektarische manier te mobiliseren met een positief, inhoudelijk programma zonder polarisatie.

Allen voor het land

Stemmenkoperij is een haast sociaal aanvaarde praktijk in Libanon

Sindsdien proberen de kandidaten uit het maatschappelijk middenveld voort te bouwen op dit momentum. Verscheidene disputen over strategie en inhoud hebben echter het eenheidsbeeld van Beirut Madinati gebroken, maar een coalitie van negen bewegingen is er wel in geslaagd in negen van de vijftien nationale districten een lijst te presenteren. Deze Kollouna Watani coalitie, Arabisch voor ‘allen voor het land’, verzamelt een brede waaier aan bewegingen onder een gezamenlijke, niet-sektarische, noemer. Hoewel dezelfde breuklijnen die de Libanese politiek verdelen ook hier terugkomen, stelt deze beweging een nieuwe politieke cultuur voor. Een belangrijke pijler van de beweging is de gelijkheid van burgers, ongeacht religie, geslacht of seksuele oriëntatie en ook de vraag tot de effectieve implementatie van de grondwet. Het ontbreekt Libanon hierdoor namelijk aan enige parlementaire controle op de regering en er is geen gerechtelijke onafhankelijkheid wat leidt tot de huidige straffeloosheid omtrent corruptie.

Verkiezingsmanipulatie is dan ook alomtegenwoordig. Naast bedragen tot 100,000 dollar om als politici deel te nemen in een talkshow is stemmenkoperij een haast sociaal aanvaarde praktijk in Libanon. Een conversatie tussen twee Libanezen over hoeveel ze voor hun stem hebben gevraagd, leidt slechts bij sommigen tot gefronste wenkbrauwen. Veel herschikkingen in de regering wordt niet verwacht. De verkiezing van Aoun in 2016 tot president en de regering van nationale eenheid gevormd door Saad Hariri, zoon van Rafik, heeft de politieke disputen even opzijgeschoven waardoor het debat eerder sociaaleconomisch is geworden. Partijprogramma’s zijn dan ook een nieuw gegeven in Libanon waar campagnes gewoonlijk rond personen en hun verwezenlijkingen draait.

Wat de uitslag ook gaat zijn op 6 mei, veel zal er niet veranderen. Toch is er onder invloed van de protestbeweging een verandering in het discours gekomen. In 2009 was het voor veel Libanezen ondenkbaar dat een niet-sektarische beweging effectief een kans had om in het parlement te geraken. De verkiezingen zijn daarom geen eindpunt voor hun. Afhankelijk van hun aantal stemmen kan deze beweging een nieuwe kracht worden waar rekening mee gehouden zal moeten worden, of het sektarisch regime dit nu wil of niet.

Jesse Waterschoot is als onderzoeker verbonden aan de Heinrich Böll Stichtung in Beirut.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content