Hendrik Vos: ‘Migratie wordt voor een vergrijzende Europese Unie een economische noodzaak’

© istock
Kamiel Vermeylen

2017 was voor de Europese Unie een erg woelig jaar. Het migratievraagstuk, het opkomend nationalisme en het aantreden van Donald Trump plaatste Brussel voor nieuwe uitdagingen. Bovendien bleek er aan ambitieuze plannen geen gebrek meer. Wat brengt 2018 voor de Europese Unie? Knack vroeg het aan professor Europese politiek Hendrik Vos.

2017 leek een erg schizofreen jaar voor de Europese Unie. De PVV van de Nederlandse Geert Wilders, het Front National van Marine Le Pen in Frankrijk en de Alternative für Deutschland zouden de Europese Unie ten gronde richten. Maar nog geen drie maanden na de Franse presidentsverkiezingen wedijverden verscheidene politici al om de meest ambitieuze Europese plannen. Frans president Emmanuel Macron wil een Eurozone met een eigen parlement en budget tegen 2024. Duits SPD-voorzitter Martin Schulz pleit voor een Verenigde Staten van Europa tegen 2025 en voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker wil op zijn beurt een eurozonefonds en een Europese geheime dienst.

Volgens Hendrik Vos, professor Europese politiek aan de Universiteit van Gent, lijkt het soms alsof de Europese Unie in zo’n diepe crisis verkeert dat alles in elkaar zal storten. Maar dat beeld strookt niet helemaal met de realiteit. ‘Meestal zet men in Brussel en Straatsburg precies op zulke crisismomenten grote stappen vooruit. En vaak geldt ook het omgekeerde. Wanneer men in rustiger tijden grote plannen voor de Europese Unie voorstelt, vallen de resultaten vaak tegen’, aldus Vos.

Dat is ook niet onlogisch, de logica van de Europese politiek in acht genomen. ’28 landen – binnenkort 27- die vaak fundamenteel met elkaar van mening verschillen, moeten op zoek naar een compromis. Zoiets gaat altijd moeizaam en lukt het best als de nood het hoogst is. En dan nog gaat het vaak om een verzameling van kleine maatregelen. Wat voor de ene lidstaat een grote sprong voorwaarts is, zal voor een andere de fatale val in de afgrond zijn’, stelt Vos.

Professor Vos, mogen we in 2018 een grote Europese sprong voorwaarts verwachten? Of zullen nationalisme en populisme de Europese Unie alsnog lamleggen?

HENDRIK VOS: Ook in 2018 zal de Europese Unie blijven verder strompelen. Het zal in kleine stapjes gebeuren, maar ook zo kan je uit het moeras geraken. Stilvallen zal de Europese Unie zeker niet, aangezien de uitdagingen waar de lidstaten voor staan gemeenschappelijk zijn, en ook een verregaande samenwerking vereisen. Het nationalisme, waarbij we weer allerlei zaken op het niveau van de traditionele staten gaan regelen, biedt daarom geen structurele langetermijnoplossingen. Ik voorspel vooral meer Europese Unie.

Vooral het migratiethema beroerde het afgelopen jaar de gemoederen. De Europese Unie werd vaak met de vinger gewezen dat ze niets deed om het probleem op te lossen. Verwacht u een betere samenwerking in 2018?

VOS: De Europese regeringsleiders hebben de afgelopen jaren gemerkt dat de beslissingen van het ene land verstrekkende gevolgen voor het andere kunnen hebben. Het migratievraagstuk is daar een mooi voorbeeld van. Toen de Duitse regering in augustus 2015 besliste om tal van vluchtelingen te verwelkomen, had dat ook grote gevolgen voor Zuid- en Oost-Europa, want het was via die weg dat men Duitsland probeerde te bereiken. Maar ook de beslissing van Hongaars premier Viktor Orban om zijn land met prikkeldraad te omringen, beïnvloedde andere landen omdat daardoor de migratieroutes werden verlegd.

De Europese Unie moet proberen om Polen en Hongarije te doen uitzweten tot ze zich schikken.

Hendrik Vos, professor Europese politiek aan de Universiteit van Gent.

Daarom moet men wel samen zoeken naar een oplossing. Maar als het gaat over migratie, dan zien we dat het erg moeilijk is om een evenwichtig compromis te vinden. De lidstaten zijn het er uiteindelijk alleen maar over eens geraakt dat de buitengrenzen van de Europese Unie zo streng mogelijk bewaakt moeten worden.

Voor de Europese Unie lijkt het momenteel erg moeilijk om een evenwicht te vinden tussen een humaan doch streng migratiebeleid. Er worden tal van afspraken gemaakt met dubieuze regimes waaronder Libië, Soedan en Turkije om de migratie zo veel mogelijk te beperken. Bestaat er geen derde piste die beide wegen met elkaar kan verzoenen?

VOS: Die zal in ieder geval gevonden moeten worden. Enerzijds zal de bevolking in Afrika nog toenemen en zal migratie onmogelijk te voorkomen blijken, anderzijds wordt migratie voor een vergrijzende Europese Unie ook een economische noodzaak. Er moet dus een verdedigbare en legale manier worden gevonden om migratie te organiseren.

Doorheen de geschiedenis is dat in Europa ook nooit anders geweest. Het is een plek waar tal van culturen en invloeden zijn aangekomen. Op dit moment heerst er in de publieke opinie en bij de politici een enorme kramp als het op migratie aankomt. Het is erg moeilijk om een helder debat te voeren over een menswaardig migratiebeleid, terwijl dat net heel belangrijk is.

In 2016 betaalden slechts vijf Europese lidstaten de beloofde 0.7 procent van het bbp aan ontwikkelingssamenwerking. En ook op vlak van eerlijke handel is er nog veel werk. Stellen de lidstaten wel de juiste prioriteiten om het migratievraagstuk op te lossen?

VOS: De Europese Unie heeft er alle belang bij dat er in haar omgeving stabiliteit is. Dat vraagt in elk geval om een consequent beleid. Hoewel EU-landen in ontwikkelingssamenwerking investeren, voeren ze tegelijk wapens uit naar dubieuze regimes. Voor zulke zaken is er momenteel te weinig aandacht, hoewel ze essentieel zijn voor een globale stabiliteitsbenadering.

Vooral tussen Oost- en West-Europa zijn er grondige meningsverschillen over het te voeren migratiebeleid. Ziet u die onderlinge strijd dit jaar terug versoepelen?

VOS: Ik denk dat de zogenaamde strijd tussen Oost- en West-Europa wat wordt opgeblazen. Ook binnen de Visegradgroep (Polen, Hongarije, Tsjechië en Slowakije; nvdr.) heerst er verdeeldheid over de manier waarop het migratiebeleid moet worden gevoerd. In de Baltische Staten zit men bijvoorbeeld al meer op de West-Europese lijn. En tegelijk mogen we niet vergeten dat er ook in West-Europa landen en partijen zijn die een zeer streng migratiebeleid voeren. In Polen en Hongarije klinkt het allemaal wat scherper, maar dat wil niet zeggen dat hun posities erg geïsoleerd zijn.

Maar ook de manier waarop de rechtsstaat zou worden aangetast, is voor Brussel een serieuze doorn in het oog. De Europese Commissie heeft eind vorig jaar voorgesteld om artikel 7 van het EU-verdrag te activeren tegen Polen, wat hun stemrecht in de ministerraden moet afnemen. Hanteert de Commissie daarmee de juiste aanpak?

Het wordt onmogelijk om de brexit-onderhandelingen af te ronden binnen de tijdsspanne die daarvoor voorzien is.

VOS: Er zijn inderdaad wel enkele punten waarop vooral Polen en Hongarije een erg koppige koers varen. De gespannen relatie tussen de EU enerzijds en Polen en Hongarije anderzijds, is een soort van krachtmeting. Uiteindelijk zullen we die regeringen moeten doen uitzweten.

Maar tegelijk kunnen we vaststellen dat beide landen zich wel schikken als het er echt op aankomt. Ze drijven het nooit totaal op de spits en zullen de ultieme krachtmeting altijd vermijden. Het bewijst hoe sterk ook deze landen afhankelijk zijn van de welvaart die door de Europese Unie wordt gegenereerd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Polen zijn regering heeft herschikt om de spanningen met Brussel terug te doen ontdooien. In Polen weten ze immers wat ze aan de Europese Unie hebben. Sinds de toetreding in 2004 is de welvaart in Polen enorm gestegen. Dat zullen de Poolse regeringsleiders niet zomaar laten schieten.

De eerste ronde van de brexit-onderhandelingen werd eind vorig jaar met moeite afgerond. De tweede fase van de gesprekken over de toekomstige handelsrelatie dreigt er niet makkelijker op te worden.

VOS: De brexit-onderhandelingen worden enorm moeilijk en onmogelijk af te ronden binnen de tijdsspanne die daarvoor voorzien is (29 maart 2019, nvdr.). Dat betekent dat het alsmaar belangrijker wordt om na te denken over de overgangsregeling, waarbij er ten opzichte van vandaag concreet niet zoveel zal veranderen. Die overgangsperiode zou wel eens heel lang kunnen duren. Het Verenigd Koninkrijk zal tijd nodig hebben om handelsakkoorden te sluiten met landen waarmee de Europese Unie momenteel vrijhandel drijft.

Als de EU verder wil uitbreiden, zal het helder moeten uitleggen waarom niet verruimen nog minder interessant is.

Aan de overkant van het kanaal komt men stilaan tot de vaststelling dat de beste deal met derde landen via de Europese Unie tot stand komt. Naarmate dat besef in het Verenigd Koninkrijk verder doordringt, zal de Londense appetijt om zich van de Europese Unie te verwijderen alsmaar kleiner worden. Op papier zal het Verenigd Koninkrijk op 29 maart 2019 wel uit de Europese instellingen verdwijnen, maar in de realiteit zullen ze nog een tijd blijven bijdragen aan het Europese budget en erg dicht bij de Unie blijven staan.

Op het punt dat sommige regeringsleiders de Europese Unie willen verdiepen, wil commissievoorzitter Jean-Claude Juncker tegen 2025 verder uitbreiden met Albanië, Macedonië, Kosovo en Bosnië en Herzegovina. Dreigen de verdieping en de uitbreiding van de Unie elkaar niet in de weg te zitten?

VOS: In theorie klopt het inderdaad dat er een grote spanning heerst tussen gelijktijdige uitbreiding en verdieping van de Europese Unie. Maar de geschiedenis leert ons dat de periodes van uitbreiding er eigenlijk nooit voor hebben gezorgd dat de Europese integratie stilviel. De afgelopen halve eeuw is de Unie van zes landen naar 28 lidstaten uitgebreid, terwijl ook haar macht spectaculair is toegenomen. Ik denk niet dat een uitbreiding de werking van de Unie zal lamleggen. Maar het blijft wel altijd een aandachtspunt: hoe zorg je ervoor dat je met slagkracht kan blijven inspelen op nieuwe uitdagingen.

Maar is de Europese Unie wel klaar om nog maar eens nieuwe landen in haar structuur op te nemen? De EU lijkt vooral uitbreidingsmoe.

VOS: Inderdaad. Als de EU verder wil uitbreiden, zal ze helder moeten uitleggen waarom niet verruimen nog minder interessant is. Er hangen immers nadelen aan een uitbreiding vast, al is het maar dat de gemeenschappelijke beslissingen moeilijker zullen worden.

Maar als je niet verder wenst uit te breiden, stuur je ook bepaalde signalen. Door de Balkanlanden een Europees perspectief te bieden, stimuleert de Unie er wel vrede en stabiliteit. Indien we deze landen geen Europese piste meer aanreiken, hervallen ze misschien in een nationalistische koers die terug in bloedvergieten kan omslaan. En bij een conflict aan zijn grenzen heeft de Europese Unie allerminst baat. Deze uitbreiding biedt bovendien de kans om de Europese invloedssfeer verder uit te breiden.’

Bedankt voor het gesprek.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content