Ludo Bekkers

Galeries gaan steeds meer concurrentie aan met musea

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Vooraanstaande galeries organiseren steeds meer exposities die kunnen concurreren met musea.

De Duitse Kunstzeitung kwam tot de vaststelling dat in de Verenigde Staten een recent fenomeen ontstaan is waarbij vooraanstaande galeries exposities organiseren die kunnen concurreren met musea. Een paar voorbeelden. In december vorig jaar vierde de Paul Kasmin Gallery met vijf meesterwerken van de Roemeense beeldhouwer Constantin Brancusi (Targu Jiu, 1876 – Parijs, 1957) het feit dat die, honderd jaar geleden. in 1913, voor het eerst in New York zijn werk toonde in de nu historische Armory Show. Kort voordien had Dominique Lévy haar galerie aan de Madison Avenue geopend met een tentoonstelling “Audible Silence” waarin iconisch werk te zien was van Cy Twombly, Lucio Fontana en Yves Klein. En David Zwirner herdacht de 100e geboortedatum van Ad Reinhardt (1913-1967) met een dozijn van zijn beroemde “Black Paintings” plus zijn weinig bekende politieke cartoons en een diashow met zijn nooit getoonde architectuur foto’s.

Recessie

Deze drie voorbeelden, stelt Claudia Steinberg, bewijzen de opmerkelijke toename van ambitieuze galerietentoonstellingen in Manhattan. Door de bank gaat het om projecten die haast volledig konden gerealiseerd worden met bruiklenen uit musea, privéverzamelingen en stichtingen.

Vroeger hadden galeries als Kahnweiler en Flechtheim ook al exposities met museale allures gemaakt maar het is nieuw dat meer en meer kunsthandels ook zeldzame en fragiele werken op een zorgvuldige manier kunnen en mogen presenteren. Kenschetsend in dat verband is dat David Zwirner vorig jaar een spectaculair nieuw gebouw liet ontwerpen specifiek voor dit soort presentaties.

Mede door de recessie in de V.S. is de geldkraan van officiële instanties en betoelaging aan culturele instellingen vrijwel dichtgedraaid zodat boeiende initiatieven opdroogden. Daardoor zijn de megagaleries concurrenten van de musea geworden want de kunsthandel bloeit, ondanks die recessie.

Maar er is ook een omgekeerde beweging zoals met Barbara Gladstone en Tim Blum die aan het Museum van Hedendaagse Kunst in Los Angeles (MOCA) een bedrag met zes nullen schonken voor het organiseren van een normaal onbetaalbare Murakami tentoonstelling (Haruti Murakami, 1963).

Geen loodzware bureaucratie

Het grote voordeel van galeries is dat zij niet belemmerd worden door een loodzware bureaucratie en dat ze ook geen jarenlange planning hoeven te voorzien. De meest kapitaalkrachtigen onder hen hebben de financiële middelen en het adequate personeel om in relatief korte tijd bruiklenen te kunnen fiksen, de verzekeringen te kunnen betalen en catalogi met degelijke teksten en mooie vormgeving uit te geven. Hun steeds maar uitdeinende netwerk van eigen filialen stelt blockbuster tentoonstellingen van sommige musea in de schaduw. Een voorbeeld is de galerist Larry Gagosian die een imperium van 14 dependances uitbouwde van Beverly Hills tot Athene.

De Amerikaanse musea moeten vaststellen dat deze gang van zaken niet uitsluitend negatief moet bekeken worden. Met bruiklenen aan befaamde galeries wordt ook hun patrimonium gerevaloriseerd maar ze moeten ook toegeven dat zij de duimen moeten leggen wanneer het gaat om het organiseren van belangrijke tentoonstellingen. Wanneer ze die dan zelf organiseren wordt dan ook geen inkomgeld meer gevraagd. Zo beantwoorden ze de concurrentie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content