Johan Van Overtveldt (N-VA)

G20 en de risico’s van de economische heropleving

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

De angels onder het gras van de ontluikende herneming van de economie blijven scherp en giftig. Aandacht op de aankomende G20-top daarvoor is hoogst wenselijk maar helaas vrij onwaarschijnlijk.

Te gast bij de Russische president Vladimir Poetin blazen de leiders van de G20, de 19 economisch belangrijkste landen plus de Europese Unie, morgen en overmorgen verzamelen in St. Petersburg. Het staat buiten kijf dat Syrië, en het méér dan ooit explosieve Midden-Oosten in het algemeen, centraal zullen staan in de besprekingen. Vooral voor de Amerikaanse president Barack Obama beloven dat nog maar eens eerder onaangename confrontaties te worden met een aantal andere politieke zwaargewichten, gastheer Poetin op kop.

Ook al kondigde de Duitse kanselier Angela Merkel aan dat ze de problematiek van de hefboomfondsen en het schaduw-banksysteem aan de orde wil stellen in St. Peterburg, is de kans groot dat de financieel-economische situatie in de wereld niet echt veel aandacht gaat krijgen op de G20-top. Uiteraard zal er in de slotverklaring een passage komen waarin gesteld zal worden dat het nodige moet gedaan worden om het ontluikend herstel van de wereldeconomie verder te ondersteunen. Expliciete onderkenning van en beleidsmatige omkadering van twee acute gevaarsituaties nauw verbonden aan dit herstel komen er haast zeker niet.

Raghuram Rajan, de nieuw aantredende voorzitter van de Indiase centrale bank, waarschuwde er in zijn in 2010 verschenen boek Fault Lines heel expliciet voor. “Ingrijpende politieke beleidsbeslissingen”, aldus Rajan, “worden erg moeilijk bij een herstel van de economie vermits de aansporing om alles dan toch maar bij het oude te laten dan aanzienlijk versterkt wordt” (p. 5). Deze waarschuwing klinkt vandaag relevanter dan ooit. Of het nu over de eurozone gaat dan wel over landen als de VS, China, Brazilië en zeker ook Rajan’s eigen India, telkens bestaat er een waslijst aan moeilijke politieke beslissingen die zouden moeten genomen worden om van een broze heropleving van de economie een langdurige expansie te kunnen maken.

Spitsen we ons even enkel op de eurozone toe dan ziet de urgente to do-lijst er als volgt uit. De creatie van een heuse bankenunie is nog ver af. Wat de controle op de banken betreft, kreeg de Europese Centrale Bank (ECB) de hete aardappel doorgeschoven maar, bijvoorbeeld, de relatie met de nationale regulatoren hangt nog grotendeels in de lucht. Ook over de finale autoriteit van de ECB bestaat nog onduidelijkheid. Omtrent twee andere noodzakelijke componenten van een bankenunie, nl. een Europese depositoverzekering en een Europees resolutiemechanisme, staat men in de realiteit nog nergens. Het kondigt zich allemaal erg moeilijk aan niet in het minst omdat in nogal wat Europese hoofdsteden de kreet “meer Europa” steeds meer vervangen wordt door “minder Europa”. Een monetaire unie kan niet overleven zonder een verregaande politieke unie tussen de lidstaten. Exceptioneel moeilijke en verregaande politieke beslissingen dringen zich meer dan ooit op maar dreigen onder invloed van de morfine van het economisch herstel nauwelijks echt aan de orde te komen.

‘De financieel-economische situatie in de wereld zal niet veel aandacht krijgen op de G20-top’

Johan Van Overtveldt

Bestaat het eerste risico verbonden aan een heropleving van de economie er dus in dat de politieke besluitvorming elke vorm van sense of urgency afgooit, dan slaat het tweede risico op de situatie van de centrale bankiers van de wereld met die van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) op kop. Sedert de zware financiële crisis van 2008-09 trachten deze heren (helaas inderdaad nagenoeg uitsluitend heren) in essentie tijd te winnen opdat de politieke bewindslui hun erg moeilijk beslissingstraject zouden kunnen afwerken. Met massale geldcreatie via onder meer voortdurende opkoop van staatspapier en historisch lage rentevoeten pogen zij de markten te kalmeren en de economie en de tewerkstelling aan te zwengelen. Diverse analyses geven aan dat vooral op het punt van groei en tewerkstelling de resultaten van de monetaire super-expansie alsmaar poverder uitvallen. Tegelijk zorgt dit beleid echter ook voor onaangename neveneffecten. De zeepbel-achtige toestanden in diverse markten vormen daar één uiting van. Ook plant een dergelijk monetair beleid, wanneer onverkort volgehouden, het zaad voor een inflatie-orgie in de komende periode.

De belangrijkste centrale bankiers van de wereld beseffen beter dan wie ook dat ze met hun huidig beleid serieuze risico’s lopen. Ze kijken dan ook uit naar de afbouw van dat beleid maar mede door diverse communicatieflaters is de timing van die afbouw erg problematisch geworden. Toen Fed-baas Ben Bernanke in de loop van de maand mei geluiden in die richting liet horen (“tapering”) sloegen de markten ogenblikkelijk tilt. Sedertdien is er een kat en muis-spel aan de gang tussen de centrale bankiers en de markten. Naarmate de economische groei aantrekt, zal de geneigdheid bij de centrale bankiers toenemen om de sprong te wagen en de afbouw van het huidige beleid ernstig in te zetten.

“Het probleem is”, aldus een door de wol geverfde technocraat uit Europese centrale bankmiddens, “dat niemand echt weet wat allemaal de gevolgen gaan zijn van de grote bocht die centrale banken als onder meer de Fed zullen moeten gaan nemen”. Eén ding staat vast: hogere rentevoeten zullen daarbij onvermijdelijk zijn. De gevolgen voor de vele begrotingen die wereldwijd nog in deficit zitten, liggen voor de hand. Maar er blijven ook nog vele andere onduidelijkheden. De reacties van de markten en de effecten in het schaduw-banksysteem zijn maar twee van die onbekende parameters, het effect van hogere rentevoeten op bestedingen en investeringen een derde.

Het huidig herstel is nog veel te broos om zich zonder kleurscheuren door nieuwe schokken te kunnen sleuren. Duidelijkheid en politieke moed vanuit de G20 zouden flink kunnen bijdragen aan het verminderen van de kans op nieuwe, groei-verstorende schokken.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content