Goed nieuws uit Frankrijk!

Betogers in Marseille protesteren tegen de hervormingen van de arbeidsmarkt. © Reuters

Het lijkt soms wel of Frankrijk aan de rand van de afgrond staat, maar in veel opzichten is het land er lang niet zo slecht aan toe als de dominante berichtgeving en beeldvorming willen doen geloven. Hoe komt dat en wat gaat er wel goed?

Parijs, begin juni. Het kolkende water van de Seine reikt niet langer tot vlak onder de monumentale bruggen. Langzaam worden de schoongespoelde, laagliggende kades (berges) weer zichtbaar. Ondanks de overlast door het hoge water en een staking in het openbaar vervoer rijden veruit de meeste treinen, metro’s en bussen volgens dienstregeling. De zon is doorgebroken en na twee weken voorjaarsnoodweer die het tennistoernooi Roland Garros ernstig verstoorden, stromen de terrassen en bankjes in het park vol met uitgelaten Parijzenaren en toeristen.

Hoewel Fransen niet bekend staan als ’s werelds grootste voetballiefhebbers, is er toch een zekere blauwe koorts uitgebroken. Les bleus zijn immers favoriet voor het Europees Kampioenschap dat tot 10 juli in eigen land plaatsvindt. De stadskrant Le Parisien heeft meer goed nieuws. Tijdens de elfde uitreiking van de jaarlijkse Europese Uitvindersprijzen in Lissabon gingen Franse onderzoekers er in twee van de vijf beschikbare categorieën met de laureaat vandoor. De krant herinnert zijn lezers eraan dat Frankrijk al jaren uitblinkt in innovatie en vindingrijkheid, een belangrijke graadmeter voor de economische dynamiek van een land. Wereldwijd worden alleen in de VS, Duitsland en Japan jaarlijks meer patenten aangevraagd.

‘Het gaat beter met Frankrijk’, zei president François Hollande de afgelopen maanden bij herhaling. Hij wijst erop dat de economische groei hoger uitvalt dan verwacht, dat de werkloosheidscijfers eindelijk dalen en dat de koopkracht van zijn landgenoten is toegenomen. Hoewel het socialistische staatshoofd er zelf aan toevoegde dat er nog veel te doen is om Frankrijk echt weer op de rails te krijgen en hij veel hoon over zich heen kreeg na deze uitspraak, heeft hij strikt genomen geen ongelijk. Het gaat economisch langzaam maar zeker weer iets beter met Frankrijk. Maar misschien nog veel belangrijker: in veel opzichten is het land er überhaupt lang zo slecht niet aan toe als menigeen denkt.

Zo is Frankrijk nog altijd een economische grootmacht, de zesde op aarde (en als de euro weer wat meer waard wordt, zal het waarschijnlijk het Verenigd Koninkrijk weer achter zich laten en de vijfde rang innemen). Het land heeft uitstekend presterende multinationals en een buitengewoon hoge arbeidsproductiviteit. Bovendien verdient Frankrijk veel geld als ’s werelds grootste exporteur van wijn en luxeproducten, als vooraanstaand vliegtuigbouwer en als belangrijkste mondiale toeristenbestemming.

Het culturele aanbod blijft onverminderd hoog, de Franse filmindustrie doet het goed en ‘de taal van Molière’ lijkt een voor velen verrassend glorieuze toekomst voor de boeg te hebben doordat het aantal sprekers in Afrika de komende decennia waarschijnlijk sterk zal toenemen. Als het voor de Fransen een beetje meezit, kan het aantal Franstaligen in 2050 meer dan verdrievoudigen, terwijl het aantal Duitstaligen stagneert en talen als Spaans, Portugees en Arabisch veel minder snel groeien. Ook dat vooruitzicht biedt volop mogelijkheden voor het Franse bedrijfsleven, aangezien veel Afrikaanse landen economisch snel groeien.

Quelle catastrophe

Waarom is de beeldvorming van de ooit zo trotse natie dan toch zo abominabel, binnen maar vooral ook buiten de eigen landsgrenzen? Het land zou aan de rand van de afgrond staan, als het er al niet overheen is. ‘Frankrijk is geveld’ en ‘Het gastland van het EK is het land van gisteren’, kopten de Nederlandse kranten NRC Handelsblad en Trouw de afgelopen weken. En de BBC gaf een recente documentaire over Frankrijk de naam Quelle catastrophe.

Het land heeft het de afgelopen weken, maanden en jaren natuurlijk ook zwaar te verduren gehad: terroristische bloedbaden (vorige week nog werden een politieagent en zijn vrouw vermoord door een terrorist die zei uit naam van de Islamitische Staat te handelen), uiterst rechtse verkiezingsoverwinningen, een zwalkend leiderschap, langdurige massawerkloosheid van rond de 10 procent, overstromingen en nu ook nog eens georganiseerd supportersgeweld. Invloedrijke Fransen, zoals de schrijver Michel Houellebecq maar ook premier Manuel Valls, wijzen op de imminente dreiging van een burgeroorlog. Het lijkt soms wel of Frankrijk wordt geteisterd door een serie plagen van Bijbelse omvang.

‘Je vergeet soms bijna dat de meeste Fransen hun zaken uitstekend voor elkaar hebben’, zegt Claudia Senik, als econoom verbonden aan de Université Paris-Sorbonne en gespecialiseerd in de relatie tussen welvaart en geluk. ‘Frankrijk kent serieuze problemen – dat ontkent niemand – maar tegelijkertijd blijft het een van de beste landen om te wonen, ook in vergelijking met de directe omgeving. Het onderwijs en de gezondheidszorg zijn gratis en van hoge kwaliteit, de publieke dienstverlening werkt over het algemeen goed, we hebben een uitstekende infrastructuur en cultureel behoren we nog altijd tot de top. Fransen lezen tenminste nog weleens een boek.’

Zoals veel Fransen is Senik ervan overtuigd dat enkele goed uitgevoerde maatregelen die regeringen elders ook hebben genomen, voldoende zijn om het land er weer helemaal bovenop te krijgen, maar ze ziet hoe groot het verzet daartegen is.

‘Het probleem is dat Fransen geen vertrouwen hebben in de capaciteiten van de regering om de situatie te verbeteren en dat ze liever vasthouden aan wat ze hebben’, zegt ze. ‘Het is als een zieke die niet in behandeling wenst te worden genomen. Het medicijn is voorhanden, de bijwerkingen zijn te overzien, maar hij weigert het.’

De slechte beeldvorming van Frankrijk komt in eerste instantie voor rekening van de Fransen zelf. Zij mogen internationaal te boek staan als arrogant en chauvinistisch, tegelijkertijd is er geen volk in Europa zo kritisch op zichzelf als de Fransen. Wie een blik werpt op de recente boeken over de actualiteit en de omslagen van tijdschriften, krijgt eerder het idee dat het land gebukt gaat onder een collectief minderwaardigheidscomplex.

Neem les déclinologues, de vervaldenkers, een bonte groep wetenschappers, journalisten en commentatoren die er in geuren en kleuren op wijzen op welke manieren Frankrijk internationaal aan invloed heeft ingeboet. Van het boek Le suicide français (2014), waarin de essayist Eric Zemmour uitlegt hoe Frankrijk zichzelf sinds ruim veertig jaar te gronde richt, gingen bijna een half miljoen exemplaren over de toonbank.

‘Het Franse verval is niets nieuws. Eigenlijk zijn we al tweehonderd jaar in verval’, zegt Marcel Gauchet, een toonaangevende filosoof en historicus verbonden aan de Ecole des Hautes Etudes en Sciences Sociales (EHESS), van wie dit voorjaar het boek Comprendre le malheur français (‘Uitleg van de Franse ellende’, nog niet vertaald) verscheen. ‘Frankrijk was tot in de achttiende eeuw hét dominante land in Europa en daarmee van de wereld, maar daarna ging het bergafwaarts. Het bleef lange tijd een grootmacht, maar ook die tijd is nu voorbij.’

Hij benadrukt dat Frankrijk niet meer dan 1 procent van de wereldbevolking huisvest en in een ‘geglobaliseerde wereld’ steeds meer une petite province aan het worden is. ‘Dat geldt evenzeer voor andere Europese landen, maar die leggen zich daar makkelijker bij neer. Frankrijk heeft altijd een universele roeping gehad. Zo heeft het altijd een voortrekkersrol gespeeld in Europa, in de hoop dat de eenwording zou leiden tot een uitvergroting van Frankrijk. Dat is bepaald niet gelukt.’

Het huidige Europa, waarin economisch denken (l’économisme) domineert, is voor Frankrijk, waar het primaat van oudsher veeleer bij de politiek ligt, uiterst frustrerend, betoogt Gauchet. ‘Fransen geloven in de staat, terwijl de rest van de wereld steeds meer op marktwerking vertrouwt. Maar als we ons aanpassen, dreigen we onze eigenheid te verliezen. De kloof die daardoor ontstaat tussen de werkelijkheid en onze idealen, leidt tot excessief pessimisme. We voelen ons niet thuis in deze wereld.’

Frankrijk staat niet stil

Als de doemdenkende Fransen zelf al nauwelijks vertrouwen hebben in de toekomst van hun land, hoe moeten buitenlanders er dan in geloven? Wie wijst hen erop dat de werkelijkheid in veel opzichten een stuk genuanceerder is dan vaak gedacht wordt?

Zo werken Fransen, die officieel een werkweek hebben van 35 uur, in de praktijk iets langer (37,5 uur) dan het Europese moyenne (37,2 uur). Belgen werken precies evenveel als de gemiddelde Europeaan, Britten en Duitsers minder (respectievelijk 36,5 en ruim 35 uur) en Nederlanders sluiten de rij met een 30-urige werkweek.

Na een serie hervormingen moeten ook de Fransen aanzienlijk langer doorwerken voordat ze recht hebben op een volledig pensioen. Misleidend is dat het land een pensioengerechtigde leeftijd hanteert, vastgesteld op 62 jaar en voor sommigen op 60 jaar, waardoor buitenlanders vaak denken dat iedereen op die leeftijd met pensioen mag. Maar in de praktijk moeten werknemers voortaan minimaal 43 jaar hebben gewerkt voordat ze hun pensioen hebben opgebouwd, waardoor ze ook in Frankrijk vaak tot hun 67e actief blijven.

In veel gevallen lijkt het alsof Frankrijk een ‘land van gisteren’ is – was dat maar zo, denken veel Fransen – maar in de praktijk past het land zich steeds vaker aan de nieuwe realiteit aan. Jonge Fransen spreken steeds beter Engels en hebben werkervaring in het buitenland, al was het maar omdat ze daar makkelijker aan de bak komen. Ze dromen wellicht nog immer van een vaste baan met alle verworvenheden die daarbij horen, maar in de praktijk zijn ze massaal flexwerkers of zelfstandige ondernemers.

Vanuit het buitenland wordt vaak met ongeloof en soms ook leedvermaak naar Frankrijk gekeken, bijvoorbeeld als boze boeren met hun tractoren een opération escargot uitvoeren op de snelweg of als 15-jarige scholieren betogen voor hun pensioenbehoud. Britse kranten zijn doorgaans scheutig met het gebruik van oh la la als er weer eens sprake is van zo’n typisch Frans conflict of schandaal, terwijl het Frankrijk waar het wel goed gaat stelselmatig onderbelicht blijft.

Buitenlandredacties wereldwijd zijn extra alert bij kleine ongeregeldheden in de banlieue of bij dreigende stakingen. Zou het weer losgaan? Komt het land weer plat te liggen? Vaak gebeurt dat helemaal niet, omdat het vooruitzicht van een staking onderdeel is van de strategie van de vakbonden.

‘Fransen zijn dol op psychologische drama’s’, resumeert de filosoof Gauchet. ‘Dat is onze stijl. Zo presenteren we het leven. Maar daarachter gaat vaak een grote mate van kalmte schuil.’

DOOR OLIVIER VAN BEEMEN IN PARIJS

Het land heeft uitstekend presterende multinationals en een hoge arbeidsproductiviteit.

‘Het Franse verval is niets nieuws. Eigenlijk zijn we al tweehonderd jaar in verval.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content