‘Een Trump-scenario voor Frankrijk? Ik ben er niet op voorhand gerust op’

© foto's Hatim Kaghat

Bereikt de populistische vloedgolf vanuit de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in 2017 het Europese vasteland? Politiek filosoof Luuk van Middelaar blikt vooruit. ‘Het is geen tijd meer voor zandbakspelletjes.’

‘Je zou de brexit kunnen vergelijken met een amputatie. Als de wonde adequaat verbonden wordt, kun je het verlies van een arm of een been overleven. Maar als Marine Le Pen de Franse presidentsverkiezingen wint en Frankrijk na een referendum uit de Europese Unie stapt, is het einde oefening. Als je naar 2017 kijkt, is dat de wezenlijke vraag.’

De Nederlandse politiek filosoof Luuk van Middelaar was vijf jaar lang speechschrijver en naaste medewerker van Herman Van Rompuy, toen die voorzitter was van de Europese Raad. Van Middelaar doceert tegenwoordig over Europa aan de universiteiten van Leiden en Louvain-la-Neuve, maar hij onderhoudt ook zijn contacten in de Europese kringen in Brussel en werkt aan een nieuw boek over Europa, dat in het voorjaar van 2017 moet verschijnen. ‘Het was opgezet als een terugblik op mijn jaren bij Van Rompuy. De euro, de Oekraïnecrisis, de institutionele vraagstukken, er is veel gebeurd waarbij ik een bevoorrecht getuige was. Daar is nogal wat over te zeggen, maar de gebeurtenissen gaan nu zo snel dat het niet bij een terugblik kan blijven.

Hoe erg is de brexit voor Europa? Hoe groot was de schok voor u?

LUUK VAN MIDDELAAR: Voor mij was het niet zo’n grote schok. Ik heb me van tevoren niet aan voorspellingen willen wagen, want ik wist dat het heel erg kielekiele zou zijn. Je voelde toch die onderstroom in de Britse publieke opinie jegens Europa. Het leek me ook vanaf het begin duidelijk dat het niet louter een Brits probleem was. Brusselse kringen hadden even de kortzichtige neiging om te denken: nou, het zijn alleen die eigenwijze Engelsen en de leugenpers van Rupert Murdoch die er hebben voor gezorgd dat 52 procent voor een vertrek koos. De campagne ging natuurlijk met leugens en propaganda gepaard, maar het leek me niet dat je in een vrij land als het Verenigd Koninkrijk alleen daarmee zo veel mensen ertoe kunt brengen om tegen hun eigen economische belang te stemmen, als ze daarmee niet ook iets anders tot uitdrukking wilden brengen.

Het had toch veel weg van een soort revolte?

VAN MIDDELAAR: Het was het eerste moment in een grote kiezersopstand tegen de liberale, trans-Atlantische orde die sinds 1945 is opgebouwd. Het tweede moment was de verkiezing van Donald Trump in Amerika. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn twee pijlers onder die orde. De Europese Unie wil al sinds de tijd van Spaak, Schuman en Adenauer voor een grotere welvaart zorgen door de economische verknoping van landen. Meer dan de helft van de Britten zag daar meer nadelen van dan voordelen, vooral in termen van verlies aan zeggenschap. Aan het verzet tegen migratie zal zeker ook een racistisch kantje zitten. Het zijn verschijnselen die zich ook in de rest van Europa voordoen. We zullen in 2017 zien hoe die kiezersopstand zich verder ontrolt en of de populistische vloedgolf ook het Europese vasteland bereikt. Ik heb de brexit met een amputatie vergeleken. Een amputatie is heel pijnlijk, maar als de wonde adequaat wordt verbonden, kun je het verlies van een arm of een been wel overleven.

Wat overblijft, is fantoompijn.

VAN MIDDELAAR: Die zullen we met het verlies van het Verenigd Koninkrijk zeker voelen. Ook als het geen lid meer is van de Europese Unie blijft het toch een deel van de Europese beschavingsruimte. Het blijft het land van Shakespeare en The Beatles.

Hoe moet de wonde in dit geval worden verzorgd?

VAN MIDDELAAR: De overige 27 landen moeten laten zien dat ze over voldoende overlevingswil beschikken om samen verder te gaan. Ik denk dat de kiezers een antwoord willen krijgen op vragen die hen bezighouden als het gaat om hun baan, over veiligheid, en zo verder. Dan is die amputatie wel een klap, maar niet fataal. Dat zou anders zijn als Marine Le Pen in 2017 de Franse presidentsverkiezingen wint en Frankrijk na een referendum uit de Unie haalt. Een Frexit is dan geen amputatie meer, maar einde oefening. Klaar. Als je naar 2017 kijkt, zijn de Franse verkiezingen cruciaal. De rest zijn Nebenschauplätze, zoals de Duitsers dat zo mooi zeggen.

Bent u niet bang voor malheuren in Italië of in Nederland, met Beppe Grillo of Geert Wilders?

VAN MIDDELAAR: Die zijn niet zo existentieel. De PVV van Wilders wordt misschien de grootste partij, maar hij wordt zeker geen eerste minister. Met onze kiesstelsels in de Lage Landen kom je altijd bij coalitievorming uit. En euro-onrust in Italië alleen kan de Unie misschien ook nog wel verwerken – maar niet in Italië en Frankrijk samen.

Moet er met de Britten straks hard worden onderhandeld of toch zacht?

VAN MIDDELAAR: Ik ben soms een beetje teleurgesteld in de toon van het debat, ook aan Europese zijde. Wat de Britten doen, is hun zaak. We kennen de Britse pers, het is onaangenaam maar het hoort erbij. Maar dat wij ons, van onze kant, zo kleinzerig gedragen vind ik minnetjes.

Is er te veel emotie in het debat geslopen?

VAN MIDDELAAR: Er is te weinig afstand. Het is geen tijd voor zandbakspelletjes, van elkaar beledigen en laten struikelen. We moeten zicht houden op het bredere plaatje – niet van de Europese Unie alleen maar van Europa als geheel. Daar blijft het Verenigd Koninkrijk zowel geografisch als cultureel toch een deel van. Europa moet zich als geheel staande houden in de wereld van Donald Trump en Vladimir Poetin. Ook als Londen geen lid meer is van de Unie, blijft de conclusie dat er in West-Europa maar twee landen met een serieus leger en een serieuze veiligheidsdienst zijn, en dat zijn Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Je zult toch altijd iets samen moeten blijven doen. De sfeer moet niet helemaal worden verziekt. Wat ook niet wil zeggen dat we te lief moeten zijn.

U bedoelt: we moeten onderhandelen met rustige vastheid.

VAN MIDDELAAR: Zo u wilt. De sfeer is nu zo slecht aan beide zijden dat de kans groot is dat we bij een harde brexit uitkomen. Er zijn in Londen ook mensen die hopen dat de situatie nog kan worden gekeerd, zoals de voormalige premiers John Major en Tony Blair. Ik schat de kans niet zo hoog, niet meer dan 10 tot 15 procent, maar het zou zonde zijn om ze helemaal te negeren. We kunnen die kans ook alleen maar aangrijpen als we hard zijn. Als ook voor de Britse publieke opinie duidelijk wordt dat er voor het vertrek uit de EU een prijs moet worden betaald.

Het is wachten tot de boodschap voldoende indaalt?

VAN MIDDELAAR: We leven in de tijd van wat post-fact politics wordt genoemd. Feiten doen er tegenwoordig minder toe in de politiek. Maar ze kunnen niet allemaal worden weggespind of van een retorische saus voorzien. Als het economisch echt slechter gaat, keren de facts weer terug.

In uw boek De Passage naar Europa schetste u het beeld van Europa als een konvooi: schepen die netjes achter elkaar varen. Komt de brexit erop neer dat één schip het konvooi verlaat?

VAN MIDDELAAR: Een belangrijk fregat verlaat het konvooi, dat als gevolg daarvan zwakker wordt. Het betekent nu minder voor vliegdekschepen als China, Rusland of Amerika.

De liberale fractieleider in het Europees Parlement, Guy Verhofstadt, zei daarom na de verkiezing van Donald Trump dat er een sterk Europees leger nodig is.

VAN MIDDELAAR: Dat is een mooi vergezicht, maar het is weinig realistisch. Na het vertrek van de Britten hebben alleen de Fransen nog een serieus leger. De kandidaten van de Franse rechterzijde voor het presidentschap waren het alvast hier allemaal over eens: Frankrijk wil zijn soldaten wel samen met andere legers inzetten, maar het zal ze nooit vanuit een Brussels centrum laten commanderen. En aucun cas! Dit is typisch Verhofstadt en het is een verkeerde analyse. We hebben geprobeerd om één munt te maken zonder dat we één economische politiek hadden en dat is geen succes gebleken. Eén leger zonder één buitenlandse politiek zou nog een stuk onverstandiger zijn. We zouden het er ten minste eerst over eens moeten worden wat onze strategische belangen in de wereld zijn. En dat is nog heel ver weg.

Is de aloude, trage methode waarmee Europa beslissingen neemt nog wel geschikt voor deze tijd?

VAN MIDDELAAR: Dat is een probleem. In de oratie waarmee ik mijn aanstelling in Leiden aanvaardde, wierp ik twee begrippen in de strijd die nuttig kunnen zijn. Het eerste is dat Europa gemaakt is om aan regelpolitiek te doen. Het spel tussen regering, parlement en ambtenarij dat ook in de binnenlandse politiek in België en Nederland het dagelijks bedrijf is. Dat is een vorm van politiek die zich altijd afspeelt binnen een bestaande orde, binnen een kader. Ik onderscheid die politiek van de gebeurtenissenpolitiek. Die is nodig als de bestaande orde door een plotselinge crisis onder druk staat. Dat kan een grote economische crisis zijn of, in zijn meest extreme variant, een oorlog. Dan moeten politici improviseren en kunnen ze niet teruggrijpen naar bestaande regels of afspraken. Dan moeten ze iets doen dat bij die specifieke situatie past om de crisis te bedwingen. Nicolas Sarkozy, bijvoorbeeld, was qua temperament typisch een gebeurtenissenpoliticus. Het Franse systeem is daar ook erg op gericht, elke crisis is er weer een moment in het leven van de natie.

Les événements…!

VAN MIDDELAAR: Het is ook een moment voor een politicus om zich te meten en te tonen wat hij waard is. In onze landen is een politicus meer een loodgieter, een compromissenmaker.

Wat betekenen regelpolitiek en gebeurtenissenpolitiek voor Europa?

VAN MIDDELAAR: Als je met die twee begrippen naar Europa kijkt, is het duidelijk dat de Europese Unie vanouds puur en alleen aan regelpolitiek heeft gedaan. Dat was het kunstje wat ze perfect beheerste. Ze deed het ook geniaal: ze bouwde een markt voor 500 miljoen mensen die de welvaart vergroot en een ongekende aantrekkingskracht heeft. Ze is een veelzijdige en doorontwikkelde compromissenmachine tussen landen, partijen en tegengestelde belangen. Dat is allemaal heel mooi, maar de kracht ervan is tegelijk ook de zwakte als er zich grote spanningen voordoen. Een evenwichtige besluitvorming kan dan snel omslaan in besluiteloosheid. Het geduld en de traagheid van de regelfabriek in Brussel is soms heel extreem en dat botst met de haast waarmee er op een plotselinge ramp of bijna ramp moet worden gereageerd.

Hoe ging dat in de jaren dat u voor Herman Van Rompuy werkte?

VAN MIDDELAAR: Ik heb het meegemaakt dat er in 48 uur honderden miljarden moesten worden gevonden voor Griekenland of om een reddingscherm op te trekken voor eurolanden. Na de Russische inval in Oekraïne werd in drie dagen tijd een noodtop georganiseerd, waar over sancties moest worden beslist. Dan kun je niet beginnen aan de klassieke consultatierondes van, ik zeg maar wat, Belgische perenkwekers tot Ierse wodkadrinkers. Dan moeten er snel en met gezag ingrijpende beslissingen worden genomen die niet alleen bedrijven raken, maar ook belastingbetalers en kiezers. Toen de Hongaarse premier Viktor Orban in september 2015 bussen met vluchtelingen naar de grens met Oostenrijk stuurde, had Angela Merkel één nacht de tijd om te beslissen wat ze zou doen. In de onzekere wereld van Donald Trump en na hem zal het meer en meer nodig zijn om dat soort besluiten te nemen. Het vermogen om met die gebeurtenissenpolitiek om te gaan, is een kwestie van overleven.

Kom je dan niet vanzelf weer bij de discussie over dat Europese leger uit?

VAN MIDDELAAR: Ik begrijp die roep wel. Maar je moet erover nadenken vanuit bestaande structuren. Wat mij interesseert, is hoe de EU toch aan die gebeurtenissenpolitiek doet, hoewel ze er helemaal niet voor uitgerust is. Het ziet er rommelig uit en het gaat allemaal niet volgens het boekje, maar er ontstaan, als het nodig is, toch besluitvormingsgremia die het een en ander mogelijk maken. Toen de eurozone in het najaar van 2011 op instorten stond, zagen Merkel, Sarkozy, Europees Raadsvoorzitter Van Rompuy, Commissievoorzitter Jose Manuel Barroso en voorzitter Jean-Claude Juncker van de eurogroup elkaar toevallig in Frankfurt voor het afscheid van Jean-Claude Trichet als voorzitter van de Europese Centrale Bank. Een goeie mix van EU-leiders en twee nationale leiders die samen een soort crisiskabinet konden zijn. Ze noemden zich de Frankfurtgroep. Is dat erg? Moet je daar boos om zijn?

Het lijkt wel een Europees Poupehan, het dorpje in de Ardennen waar begin jaren tachtig in kleine kring over de devaluatie van de Belgische frank werd beslist.

VAN MIDDELAAR: Een crisissituatie vraagt om een klein clubje van mensen, die in staat zijn om beslissingen te nemen. Er waren in Frankfurt drie, vier leiders van de Unie en de twee nationale leiders vertegenwoordigden toevallig de twee strekkingen die in die crisis lijnrecht tegenover elkaar stonden. Dat was een goede structuur om beslissingen voor te koken, die daarna door de voltallige Europese Raad verder moesten worden uitgewerkt. Als de nood aan de man is, gebeurt dat soort dingen tóch.

Maar neem de vluchtelingencrisis. Je kunt wel een ‘coalition of the willing’ op de been proberen te brengen, maar als één land niet meewil, ben je nergens meer.

VAN MIDDELAAR: Dat is een moeilijk debat. Angela Merkel is allerwegen een groot politiek en moreel leiderschap toegeschreven vanwege haar verdediging van de welkomstcultuur, maar feit is dat ze niet de meerderheid van haar collega’s in de Europese raad van regeringsleiders achter zich had. Sommige leiders, zoals die van Hongarije en Polen, hebben haar dat onomwonden duidelijk gemaakt en de anderen, inclusief François Hollande, zaten ook maar een beetje naar hun schoenpunten te staren. Maar laten we eerlijk zijn: het idee dat je een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebt voor vluchtelingen is de politieke keerzijde van het feit dat je een gezamenlijke buitengrens hebt.

En dan neemt de Europese Unie een gezamenlijke beslissing over de opvang en spreiding van vluchtelingen, en weigert de Hongaarse leider Viktor Orban die uit te voeren. De Luxemburgse minister van Buitenlandse Zaken vond dat Hongarije daarom uit de Europese Unie had moeten worden gezet.

VAN MIDDELAAR: Dat ging me toch wat snel. Dat er in Hongarije problemen zijn met de staat van de democratie, is iets wat je goed moet bekijken, maar ik vond – en vind – de beslissing om vluchtelingen te verdelen zo’n ingrijpende wijziging van de grondafspraken binnen de Europese Unie dat de Raad van ministers ze niet bij meerderheid had mogen nemen. Juridisch kon dat misschien wel, maar politiek gezien was het onverstandig. Er is toen een groot risico genomen door niet bij consensus te beslissen. Het ging per slot van rekening niet over melkquota of harmonisering van de btw-tarieven, maar over zoiets ingrijpends als solidariteit en nationale identiteit – en dat zijn onderwerpen waarmee je voorzichtig moet zijn. De beslissing is genomen in december 2015 en we zitten nog altijd met de naweeën.

Heeft het de kloof tussen West- en Oost-Europa nog vergroot?

VAN MIDDELAAR: Ik vrees van wel. In het Westen heerst diepe teleurstelling over Hongarije en Polen, en andersom voelt de publieke opinie in Oost-Europese landen zich ook onbegrepen: ‘Wij hebben onder het communisme geleden terwijl jullie rijk waren, wij willen hier bij ons geen multiculturele samenleving…’. Dat zijn spanningen en teleurstellingen die je niet oplost door één lidstaat uit te sluiten.

Hoe heeft u vanaf uw leerstoel in Louvain-la-Neuve naar het Waalse verzet tegen het CETA-akkoord gekeken?

VAN MIDDELAAR: De zenuwachtigheid in Brussel over Paul Magnette vond ik eigenlijk wel vermakelijk. ‘De brexit van links’ heb ik het genoemd. Het ging om hetzelfde soort verzet tegen opengemaakte grenzen als bij de brexit, maar dan ter linkerzijde. Het was ook een mooie illustratie van het feit dat je de publieke opinie wel degelijk kunt interesseren voor Europa als het om wezenlijker kwesties gaat dan de richtlijnen voor veilig speelgoed.

Intussen groeit overal het onbehagen over Europa. Is het toeval dat alle populistische partijen Brussel als schietschijf nemen?

VAN MIDDELAAR: Natuurlijk niet. Als ze de electorale veldslagen die zich aandienen willen winnen, zullen de leiders van het Europese centrum zich er rekenschap van moeten geven dat de vrijheden die Europa produceert niet door iedereen als goed nieuws worden ervaren. De mensen die van die bewegingsruimte profiteren, zijn de mensen die initiatief nemen, die talen spreken, die geld of een bedrijf hebben, de jonge mensen, de Erasmusstudenten… Met andere woorden: de elite. Je zag dat ook heel mooi in de uitslag van de brexit-stemming: jongeren waren tégen, Oxford en Cambridge waren blauwe eilandjes in een zee van leave-stemmers. Het kosmopolitische Londen stemde massaal voor remain. Maar oudere mensen die het in hun eigen provinciestadje of hun dorp best wel naar hun zin hebben, zijn vooral bang dat al die Europese vrijheden betekenen dat de Poolse loodgieter en de Roemeense bouwvakker naar hen toekomen. Er is een soort onevenwicht ontstaan in wat de EU doet op het vlak van vrijheden en wat ze doet op het vlak van bescherming. De Europese leiders kunnen dat maar beter erkennen, want als het uitdraait op een strijd tussen Europese kosmopolieten enerzijds en nationalisten van allerlei slag anderzijds, vrees ik te weten wie er wint. Wil je de essentie bewaren, dan zal je toch een beetje moeten meebewegen met de tegenbeweging.

Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Welk toverstokje had u dan tevoorschijn willen halen?

VAN MIDDELAAR: Dani Rodrik, de Turkse econoom die in Harvard doceert, heeft er een mooie formulering voor bedacht: om de globalisering te redden, moeten we de hyperglobalisering bestrijden. De globalisering – de open, vrije orde zoals die in de westerse wereld is opgebouwd vanaf 1945 – is een groot goed, maar er zijn ontegenzeggelijk excessen geweest. In het beeld van hyperglobalisering dat is ontstaan heeft zeker ook de bankencrisis een grote rol gespeeld.

Het grote graaien van voormalige Europese leiders als Barroso, De Gucht en Kroes maakt het de eurosceptici natuurlijk ook wel makkelijk.

VAN MIDDELAAR: Dat helpt niet, nee. Zeker in het geval van Barroso is dat buitengewoon onverantwoordelijk. Barroso naar Goldman Sachs, dat is toch een beetje hetzelfde als Gerhard Schröder die destijds na zijn afscheid als bondskanselier voor Gazprom ging werken. Heel dom dat een man als Barroso, na al die jaren in de spotlights van de Europese politiek, dat niet begrijpt.

Nog even vooruitkijken naar de electorale veldslagen van 2017. U beschouwt Frankrijk zo’n beetje als de belangrijkste frontlijnstaat in de strijd tegen het populisme. U kent het land goed: hoe schat u de kansen in?

VAN MIDDELAAR: Het is altijd gevaarlijk om voorspellingen te doen, maar misschien moet ik het er in dit geval toch maar op wagen. Als het in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen inderdaad uitdraait op een duel tussen Marine Le Pen en François Fillon, zoals het er nu naar uitziet omdat de linkse kandidaten elkaar de tent uit vechten, zal Fillon het allicht wel halen. Maar het kan nog veel spannender worden dan velen denken, want er heerst in Frankrijk toch ook wel een broeierige stemming, een ras-le-bol: weg met de elite!

U sluit een Trump-scenario voor Frankrijk niet uit?

VAN MIDDELAAR: Ik heb geen glazen bol, maar laat ik het zo zeggen: ik ben er niet op voorhand gerust op.

En wordt het in Duitsland net zo spannend?

VAN MIDDELAAR: De vluchtelingenpolitiek is natuurlijk de achilleshiel van Merkel en de verkiezingen zijn nog ver weg – god weet wat er nog allemaal kan gebeuren – maar toch denk ik wel dat ze in het zadel blijft. Meer nog dan de Franse – want daar wordt het al minder – is de Duitse politieke cultuur doordrongen van Europa. Voor Duitse politici is Europa nog altijd het natuurlijke kader waarbinnen ze opereren. Dat blijft een hoopvol gegeven.

Tekst Piet Piryns en Hubert van Humbeeck, foto’s Hatim Kaghat

‘Er heerst in Frankrijk toch ook wel een broeierige stemming, een ras-le-bol: weg met de elite!’

‘Ook als het geen lid meer is van de Europese Unie blijft het Verenigd Koninkrijk het land van Shakespeare en The Beatles.’

‘Een Europees leger? Dat is typisch Verhofstadt en het is een verkeerde analyse.’

‘De zenuwachtigheid in Brussel over het verzet van Paul Magnette tegen het CETA-akkoord vond ik eigenlijk wel vermakelijk.’

‘Heel dom dat een man als Barroso niet begrijpt dat zijn overstap naar Goldman Sachs buitengewoon overantwoordelijk is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content