‘Door de identiteitspolitiek is links de klassenstrijd vergeten’

Ewald Engelen op een protest in 2015 © Guido van Nispen
Maarten Reijnders
Maarten Reijnders Maarten Reijnders is freelancejournalist in Amsterdam.

In zijn Twitter-biografie omschrijft Ewald Engelen zichzelf als een ‘gentleman-hooligan’. De hoogleraar financiële geografie aan de Universiteit van Amsterdam haalt zijn kennis over de actualiteit liever uit de Financial Times dan uit Nederlandse kranten of actualiteitenprogramma’s en is zonder twijfel één van de meest eloquente deelnemers aan het Nederlandse publieke debat.

In zijn columns voor het opinieweekblad De Groene Amsterdammer en bij andere publieke optredens gaat hij er tegelijkertijd met gestrekt been in. Engelen deinst er niet voor terug om heilige huisjes omver te schoppen en de hoogwaardigheidsbekleders op wie hij het heeft voorzien, van onderuit de zak te geven.

De linkse hoogleraar, die bij de Nederlandse verkiezingen op de lijst staat voor de Partij voor de Dieren, is allesbehalve een fan van de Europese integratie en hekelt de grote, traditionele linkse partijen in het westen omdat zij de afgelopen decennia naar zijn smaak te veel aandacht hebben besteed aan identiteitspolitiek. Ondertussen kwamen klassieke linkse onderwerpen, zoals hogere lonen en meer rechten voor werknemers, er bekaaid vanaf.

Daarmee hebben de linkse partijen volgens Engelen niet alleen de traditionele achterban van witte arbeiders verwaarloosd, maar ook de vrouwen, homo’s, transgenders en etnische minderheden waarvoor zij zeggen op te komen. Omdat die groepen naar verhouding vaak slecht betaald werk doen, zouden zij juist kunnen profiteren van betere salarissen. De oplossing ligt volgens Engelen voor de hand, vertelt hij in een Amsterdams café: links moet de klassenstrijd weer omarmen.

De klassenstrijd: is dat geen achterhaald marxistisch begrip?

Ewald Engelen: ‘Integendeel. De dalende arbeidsinkomensquote, het deel van de toegevoegde waarde geproduceerd in de private sector dat naar arbeid gaat, zou een van de belangrijkste politieke onderwerpen van deze tijd moeten zijn. De factor arbeid kreeg in Nederland in de jaren zeventig nog 91 procent van die toegevoegde waarde. Nu is dat nog maar 72 procent. En die tendens zie je overal: in de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en België. Het reële gemiddelde inkomen stagneert al dertig, veertig jaar.’

Maken kiezers zich daar druk om?

Engelen: ‘We zitten nu tien jaar na een financiële crisis die van rechts kwam. Daarover bestaat nog altijd veel electorale woede. Burgers winden zich op over zichzelf verrijkende politici die zeggen dat ze opkomen voor de armen maar die na hun politieke loopbaan niet weten hoe snel ze een goed betaalde bestuursfunctie moeten accepteren. Kiezers zijn boos over de stijgende woonlasten, over de hogere kosten van de zorg, over de kwaliteit van de zorg en het onderwijs en over de bankiers die niet of nauwelijks zijn bestraft voor hun aandeel in de financiële crisis.

Die onvrede komt nu echter vooral op culturele onderwerpen tot uiting. De publieke debatten gaan vrijwel zonder uitzondering over zaken als het gevaar van de islam, de waarden van de migranten uit de Maghreb en over het islamitisch terrorisme. Natuurlijk is islamitisch terrorisme verschrikkelijk, maar vergelijk het eens met westers terrorisme dat veel meer slachtoffers maakt.

Alle politieke en media-aandacht voor culturele thema’s gaat ondertussen wel ten koste van andere onderwerpen. Stel je eens voor dat journalisten vanaf de financiële crisis net zoveel aandacht zouden hebben gehad voor een technisch maar belangrijk onderwerp als de dekkingsgraad bij banken. Dan zouden burgers daar nu net zo over kunnen meepraten zoals ze nu discussiëren over de juridische haalbaarheid van het aanpakken van haatpredikers.’

Je zou zeggen dat vooral rechtse partijen garen spinnen bij de discussies over de islam, migratie en terrorisme. Zo hoeft het niet over ongelijkheid te gaan.

Engelen: ‘Dat rechtse partijen nu de nadruk leggen op de Nederlandse, Vlaamse of Franse identiteit is wel een reactie op de jarenlange linkse omarming van de multiculturele samenleving. Links deed aan politieke correctheid: je moest voortdurend voorzichtigheid aan de dag leggen bij de behandeling van etnische minderheden, want die hadden het al moeilijk. In Nederland had links het over de integratie van migranten met behoud van eigen identiteit. Diversiteit werd als iets goeds gezien: er werd hoog opgegeven van de variëteit aan nieuwe restaurants. Maar daarmee werd miskend dat er ook iets bedreigends uitging van die diversiteit. Dat onderwerp is in Nederland pas vanaf de jaren negentig bespreekbaar geworden door mensen als VVD-leider Frits Bolkestein, PvdA-partijideoloog Paul Scheffer en Pim Fortuyn. Sindsdien gaat het hier nauwelijks meer ergens anders over. De elite in Nederland is nog steeds bezig met het verwerken van de Fortuyn-revolte.’

En dat terwijl zich met de financiële crisis van 2008 toch een groot nieuw onderwerp aandiende. Waarom heeft die gebeurtenis niet voor een omwenteling gezorgd?

Engelen: ‘Een heel belangrijke factor is dat er aan de economiefaculteiten in het westen decennia lang sprake is geweest van een ideologische zuivering: pluriformiteit heeft plaatsgemaakt voor een monodisciplinair neoklassiek perspectief op hoe economieën functioneren. Deze Anglo-Amerikaanse wijze van economiebeoefening is overal dominant geworden, zelfs in een land als Frankrijk. Die ideologie sijpelt vervolgens door in de samenleving: alle beleidsmakers en economisch journalisten zijn allemaal door dezelfde wasstraat gegaan. Ze hebben daardoor geen benul meer van alternatieve manieren waarop je naar de economie kunt kijken. Met name aan de linkerkant van het politieke spectrum bestaat er daardoor een spraaknood over een andere inrichting van de economie.’

Waarin uit zich die spraaknood?

Engelen: ‘Na de financiële crisis hebben we te maken gekregen met wat ik de maoïstische radicalisering van de neoliberale revolutie noem. Als de uitkomsten van de revolutie tegenvallen, ligt het niet aan de uitgangspunten maar aan de uitvoering. Het antwoord van de politieke elite op het evidente falen van de economische zienswijze die ten grondslag lag aan de crisis, was dus niet minder maar juist meer marktwerking en globalisering. Met alle nadelige gevolgen voor het milieu en dierenwelzijn, de ongelijkheid tussen arm en rijk en de kwaliteit van nutsvoorzieningen van dien.’

Bent u zelf ook geradicaliseerd door de financiële crisis?

Engelen: ‘Ik ben altijd links geweest maar voor de financiële crisis hing ik een linkse versie aan van wat ik de Davos-agenda noem: de agenda van de mondiale elite die een keer per jaar samenkomt in het Zwitserse Davos om over de stand van de wereld te praten. Door de crisis vielen de schellen me van de ogen. Ik realiseerde dat het establishment poep praat en te kwader trouw is. Ik had niet eerder beseft hoe corrupt en hoe verrot de wereld is, hoe hol de claim is dat we in een democratie leven. Er klopt geen moer van het verhaal van de zelf feliciterende elite.

Nederlandse politici presenteren ons land bijvoorbeeld graag als gidsland, maar we zijn moreel failliet. Nederland is het grootste slachthuis van Europa. We zijn een belastingparadijs, we hebben gesegregeerd onderwijs, we zijn wereldkampioen hypotheekschulden, terwijl we Europees hekkensluiter zijn met hernieuwbare energie. Het zelfbeeld dat door politici wordt gecreëerd, staat zover af van de werkelijkheid.’

U heeft flinke kritiek op links. Waar is het volgens u misgegaan?

Engelen: ‘Vanaf begin jaren zeventig zijn de grote partijen links van het midden, van de PvdA in Nederland tot de Democraten in de Verenigde Staten, andere politieke partijen geworden. Na de grote studentenopstanden van de jaren zestig heeft nieuw links de klassieke sociaaldemocratische partijen gegijzeld. Deze naoorlogse generatie die opgroeide met stijgende welvaart en die vaker universitair geschoold was, heeft niet-materialistische punten tot de centrale politieke thema’s gemaakt. Klassiek materialistische onderwerpen moesten daardoor plaatsmaken voor identiteitspolitiek.’

Wat is daar mis mee?

Engelen: ‘Het is niet erg dat links zich bekommerde om homo’s, etnische minderheden en vrouwen, maar het is wel erg dat ze daardoor de klassenstrijd is vergeten. De postmaterialistische elite die de linkse partijen heeft gekaapt, heeft de traditionele achterban vergeten en zelfs vernederd. Men keek neer op de witte arbeider. Zijn reële, economische achteruitgang werd genegeerd.

Het is iets waaraan ik mezelf ook schuldig heb gemaakt. Ook ik keek neer op het racisme en seksisme van de loodgieter. Maar tegenover dergelijk expliciet racisme en seksisme stond het impliciete racisme van ons soort mensen. Ik werk op een universiteit waar al het schoonmaakpersoneel een migrantenachtergrond heeft. Daar maakt nooit iemand een probleem van. Ondertussen bewegen hoogopgeleide, witte ouders hier in Amsterdam wel hemel en aarde om ervoor te zorgen dat hun kinderen op een witte school terecht komen.’

Wat adviseert u linkse partijen?

Engelen: ‘Linkse partijen moeten de klassenstrijd weer centraal stellen. Maar wat zie je? DENK, de eerste migrantenpartij die in Nederland voet aan de grond heeft gekregen, maakt zich in haar economische paragraaf alleen druk over arbeidsdiscriminatie. Terwijl hun achterban van migranten, net zoals transgenders en vrouwen, oververtegenwoordigd is in het putje van de arbeidsmarkt. Zij verdienen het minst. Werkgevers kunnen nu een verdeel-en-heersspel spelen, waarbij zij de ene uitgebuite groep tegen de andere kunnen uitspelen. De groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt hebben bij uitstek belang bij fundamentele systeemkritiek.

Af en toe halen sociaaldemocratische partijen nog wel eens een hoge uitslag, maar in het algemeen is er overal al jaren sprake van een dalende lijn: bij PASOK in Griekenland, bij de PvdA in Nederland en bij de oudste sociaaldemocratische partij van de wereld: de SPD in Duitsland. Over de toekomst van de PvdA ben ik vrij somber, en daar heb ik gemengde gevoelens over. Aan de ene kant ben ik een ramptoerist die enige schadenfreude niet kan onderdrukken. Anderzijds betreur ik de teloorgang van de PvdA ook enorm. De partij staat ideologisch dicht bij me en heeft ook een prachtige geschiedenis. In het interbellum heeft de sociaaldemocratie zoveel voor elkaar gekregen, bijvoorbeeld op het gebied van volkshuisvesting. Er is een herontdekking van die sociaaldemocratische wortels nodig.

Waar is de strijdlust gebleven?

Er moet een grote intellectuele zoektocht plaatsvinden. Hoe leggen we het kapitaal aan banden? Hoe zorg je ervoor dat er een gelijk speelveld komt voor het plaatselijke restaurant en McDonald’s? Hoe bewerkstelligen we eerherstel voor de vakbonden? Want bij de vakbeweging is hetzelfde gebeurd als bij de sociaaldemocratie. In de jaren zeventig waren er goede argumenten om niet te veel loonsverhoging te eisen, maar vandaag de dag doen de vakbonden nog altijd aan loonmatiging, terwijl dat nergens meer voor nodig is. In feite zijn die lage lonen een cadeau voor de factor kapitaal. Recent heeft De Nederlandsche Bank, toch bepaald geen linkse club, een oproep gedaan aan de vakbeweging om hogere looneisen te stellen. Dat is de wereld op zijn kop. Waar is de strijdlust gebleven?’

Ziet u een aanzet tot de door u gewenste herontdekking van de sociaaldemocratische wortels bij links?

Engelen: ‘Mensen als Jeremy Corbyn van het Britse Labour of Bernie Sanders in de VS kunnen vol overtuiging een klassiek links verhaal vertellen, maar de ruggengraat van veel sociaaldemocratische partijen bestaat uit bestuurders. Die proberen elk probleem te depolitiseren en er een bestuurlijk probleem van te maken.

Illustratief is de wijze waarop Jeroen Dijsselbloem van de PvdA als voorzitter van de Eurogroep omging met zijn Griekse ambtgenoot Yanis Varoufakis. Dijsselbloem verweet Varoufakis dat hij ideologisch was. Daarmee liet Dijsselbloem zien hoe blind hij was voor zijn eigen neoliberale standpunten, die net zo ideologisch zijn.

De PvdA heeft in het vorige kabinet meegewerkt aan het verhogen van de lasten voor huishoudens en het midden- en kleinbedrijf. Zorg, kinderopvang en wonen werden duurder, terwijl Nederland voor multinationals een belastingparadijs bleef. Al die bezuinigingen pakten bovendien desastreus uit voor de economische groei.

België heeft geluk gehad dat het in 2010 en 2011 zolang zonder regering zat – net op het moment dat andere Europese landen onder druk van Brussel zulk hard bezuinigingsbeleid voerden. Daardoor is de geaggregeerde groei van België de afgelopen tien jaar hoger uitgekomen dan in Nederland.’

U bent niet bepaald een voorstander van de Europese Unie hè?

Engelen: ‘Het Europese project is in de jaren zeventig gekaapt door multinationals en heeft sindsdien een neoliberale weg ingeslagen. Grote bedrijven profiteren van het vrije verkeer van kapitaal waarvoor de EU heeft gezorgd. Ja, er bestaat ook vrij verkeer van personen, maar de factor arbeid is helemaal niet mobiel. Met uitzondering van die paar honderdduizend Polen dan die overal werken en er zo voor zorgen dat de loonkosten laag blijven.

Door de introductie van de euro hebben EU-lidstaten hun monetaire soevereiniteit verloren. Voorheen konden zij hun munt devalueren: door de waarde van de munt omlaag te brengen neemt de export toe terwijl de import afneemt. Daarmee is devaluatie een relatief pijnloze manier om je economie uit het slop te halen. Dankzij de euro hebben we daar nu interne devaluatie voor in de plaats gekregen. Daarbij moet loonmatiging ervoor zorgen dat landen internationaal concurrerend blijven. Dat is fijn voor het bedrijfsleven, maar slecht voor de factor arbeid.

De Europese Unie is een project van voortdurende schaalvergroting. Autofabrikanten hebben er baat bij, het café waar we nu zitten niet. De lobby’s van het grootbedrijf hebben een enorme invloed op het EU-beleid. In plaats van one woman, one vote hebben we nu one euro, one vote. Kijk naar dieselgate: de Verenigde Staten waren nodig om dit Europese schandaal aanhangig te maken.’

Maar sommige zaken kunnen toch alleen Europees opgelost worden? Denk bijvoorbeeld aan de aanpak van belastingparadijzen.

Engelen: ‘Waarom wordt er dan niet gezegd dat de Europese belastingparadijzen – Nederland, Luxemburg en Ierland – geen aanspraak meer kunnen maken op Europese fondsen tot ze maatregelen nemen om belastingontwijking tegen te gaan? Waarom is er geen grote druk door Frankrijk en Duitsland? Nee, ik denk dat we ook hier meer kunnen verwachten van ander beleid van nationale overheden dan van de Europese Unie.’

Waarom was er wel Europese steun voor de banken maar niet voor huishoudens? Dat begrijp ik nog steeds niet.

En de eurocrisis dan?

Engelen: ‘Ook die heeft de Europese Unie volkomen verkeerd aangepakt. Waarom was er wel steun voor de banken maar niet voor huishoudens? Dat begrijp ik nog steeds niet. De hulp aan Griekenland was alleen maar bedoeld om de banken overeind te houden – ook de Noord-Europese banken die geld aan de Griekse overheid hadden geleend. Ondertussen heeft de bevolking van Griekenland – en trouwens ook de bevolking van andere Europese landen – een zware prijs betaald voor het zware bezuinigingsbeleid dat door de EU werd afgedwongen.’

U heeft enkele jaren gepleit voor een referendum over de Europese Unie in Nederland. Dat deed u samen met onder meer Thierry Baudet, tegenwoordig de leider van de nieuwrechtse partij Forum voor Democratie. Was dat niet een beetje een vreemde bondgenoot voor u?

Engelen: ‘Dat vind ik zulke laag-bij-de-grondse kritiek dat ik er niet eens antwoord op wil geven. In plaats van ideeën inhoudelijk te beoordelen, wordt er op de persoon gespeeld. Als Thierry Baudet het juist ziet, mag dat ook gezegd worden. Er was ten tijde van de eurocrisis sprake van een enorme overdracht van bevoegdheden aan de EU. In mijn polemische overdrijving sprak ik destijds van een coup. Wij wilden daarover een referendum houden.’

Dat is niet gelukt.

Engelen: ‘Nee. Maar ik heb toen wel geleerd dat je niet aan Europa mag komen van de elite. Dat is echt een taboe. Dat ik de Europese Unie frame als een neoliberaal project vindt men een veel groter probleem dan mijn kapitalismekritiek.’

In mei verschijnt het boek ‘Het is klasse, suffie, niet identiteit’ van Ewald Engelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content