Ludo Bekkers

De kippenkoning van Indonesië in de leer bij Franse musea

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Nog tot 23 februari 2014 kan men in het Musée d’art moderne in Parijs een tentoonstelling gaan bekijken van de Chinese kunstenaar Zeng Fanzhi. Deze expositie was niet mogelijk geweest zonder de financiële steun van ene Budi Tek, een Chinese zakenman, de ‘kippenkoning van Indonesië’.

Tek sponsort dit museum voor dit evenement met 740.000 euro op een voorzien budget van 800.000 euro. De directeur van het museum preciseert dat Budi Tek aanvaardde om de productiekosten van de tentoonstelling op zich te nemen alsmede het transport zonder tussen te komen in de selectie van de werken. De Chinees is hiermee niet aan zijn proefstuk. In 2012 had hij al de transportkosten gefinancierd van de monografische tentoonstelling “Tel mère, tel fils” van Adel Abdessemed in het Centre Pompidou, dat trouwens sedert enkele tijd tracht Aziatische mecenassen op te vrijen.

In één jaar tijd hebben vijf kunstliefhebbers uit China en Hongkong zich ingeschreven in een kring van internationale museumvrienden mits een jaarlijkse bijdrage van 10.000 euro. Hun motivatie is contacten te onderhouden met de directeur en de conservatoren van het Centre Pompidou om beter te leren verzamelen.Ze willen ook de gelegenheid krijgen om andere internationale collectioneurs te ontmoeten en waarschijnlijk ook om te kunnen zeggen dat ze deel uitmaken van een Vipclub van gelijkgestemden.

Een aantal komt soms uit de wereld van de mode en heeft een professionele band met Frankrijk. Dat is bijvoorbeeld het geval van Mao Jihong, de oprichter in 1996 van het label Exception in Kanton, die in juli tot het selecte groepje toetrad. Zegt hij : ‘Ik wil inzicht krijgen in het functioneren van de Europese musea want dat kan de musea in China helpen en die hebben nog veel te leren. Anderzijds zou ik graag de Chinese kunstscène in Frankrijk promoten.’

Hoe Franse musea Aziatische mecenassen trachten op te vrijen

Ludo Bekkers

Een andere landgenote Christine Zhiao, die de Franse taal perfect beheerst en pendelt tussen Peking en Parijs zegt dat het Centre Pompidou het museum is dat in China de meeste bekendheid heeft. Ze denkt dat veel andere Chinezen bereid zouden zijn de instelling te ondersteunen, zelfs indien ze de taal niet spreken want in China een van de vele musea sponsoren is geen prioriteit. De tijd is daarvoor nog niet rijp. Maar een internationale instelling helpen lijkt hen normaal zeker wanneer het hun nationale aanbod een meerwaarde kan bieden. In die optiek organiseerde de Pekinese verzamelaarster Deng Xihong in oktober op de Champs-Elysées de tentoonstelling “CHIFRA” waar erg klassieke kunstenaars, 28 Chinese en 14 Franse schilders, aan deelnamen. Ze heeft toen diep in haar buidel getast want het koste haar meer dan één miljoen euro. Een hallucinant bedrag maar het was voor haar belangrijk dit evenement in de Franse hoofdstad te kunnen organiseren omdat Parijs nu eenmaal de tempel van de kunst is voor al die Chinese kunstenaars. Dat belooft voor het vijftigjarig herdenken van de diplomatieke relaties tussen China en Frankrijk in 2014.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content