De grote ongelijkheidskloof tussen de VS en Mexico: ‘Fabrieksarbeiders verdienen inmiddels minder dan in China’

Mexicaanse arbeiders na hun dienst in de fabrieken van de noordelijke grensstad Ciudad Juarez, februari 2010. © REUTERS
Arthur Debruyne
Arthur Debruyne Medewerker Knack.be

Fabrieksarbeiders in Mexico verdienen inmiddels aanzienlijk minder dan hun Chinese collega’s. Canada en de VS kijken lijdzaam toe hoe productiebanen naar het land blijven delokaliseren. ‘De overheid offert de arbeiders op om aantrekkelijk te blijven voor buitenlandse bedrijven.’

Recent is het minimumloon in Mexico verhoogd van 80 naar 88 peso’s per dag, het equivalent van een busrit in Mexico-Stad. Omgerekend moeten Mexicaanse werkgevers hun personeel nu minstens 3,95 euro per dag betalen, de prijs van een broodje américain in België. ‘Laat mij u zeggen, dit is geen kleine aanpassing’, verkondigde uittredend president Enrique Peña Nieto, ‘ermee rekening houdend dat het aan het begin van deze legislatuur slechts 60 peso’s was.’

‘Het is nog steeds te weinig om de basisbehoeften te lenigen’, counterde de Mexicaanse mensenrechtencommissie. ‘Zowel materieel, sociaal, cultureel en educatief is het onvoldoende. Om waardig van te kunnen leven moet het minimumloon omhoog.’

In 2011 al stak het Chinese dagloon dat van Mexico voorbij, vandaag ligt het zelfs 40 procent hoger.

Mexicaanse fabrieksarbeiders verdienen inmiddels minder dan hun collega’s in China, berekende Bank of America in 2016. China kon uitgroeien tot de fabriek van de wereld omdat de historisch lage lonen er zo aantrekkelijk waren voor buitenlandse bedrijven, waaronder onder meer Apple en Nike. Samen met de economie zijn de voorbije jaren ook de lonen gegroeid. In 2011 al stak het Chinese dagloon dat van Mexico voorbij. Vandaag ligt het zelfs 40 procent hoger.

Een van de talloze straatvegers in Mexico-Stad, februari 2017.
Een van de talloze straatvegers in Mexico-Stad, februari 2017. © REUTERS

‘Buitenlandse bedrijven aantrekken’

‘De overheid en de economische sector willen Mexico competitief houden om meer buitenlandse bedrijven aan te trekken’, zegt de Mexicaans-Amerikaanse professor Oscar Martinez, die de geschiedenis van beide landen onderwijst aan de universiteit van de Texaanse grensstad El Paso.

‘Daarom worden de lonen zo laag mogelijk gehouden. Men offert zodoende Mexicaanse arbeiders op om Mexico aantrekkelijk te houden voor buitenlandse bedrijven, voornamelijk Amerikaans, die in Mexico willen produceren. En die mogen soms nog het dubbele of het driedubbele van het minimumloon betalen, maar zelfs dat is vaak niet genoeg om van rond te komen.’

Martinez publiceerde in 2015 het boek Mexico’s Uneven Development, over de oorzaken van de gebrekkige economische ontwikkeling van Mexico en de historische ongelijkheid met noorderbuur Amerika. De consequent lage lonen zijn daarvan een symptoom.

Het begint bij de Mexicaans-Amerikaanse oorlog tussen 1846 en 1848. In de negentiende eeuw waren de Verenigde Staten (VS) op expansie gebrand. Het deed daarom een bod op Californië, Texas en alles daartussenin, gebied dat toen bij Mexico hoorde. ‘Erg kostbaar land’, zegt Martinez. ‘Toen Mexico weigerde, heeft de VS gewoon een oorlog uitgelokt. Amerika stond toen al veel sterker in zijn schoenen. Het dwong Mexico de helft van zijn grondgebied af te staan, het meest kostbare deel. De VS kwam er veel rijker uit, Mexico een pak armer.’

‘Het kost Mexico doorgaans meer om goederen te produceren dan uit de VS te importeren. Zo blijft de Mexico economie onderontwikkeld.’

‘Veel Amerikanen trekken daarop naar die veroverde gebieden, waardoor de machtige Amerikaanse economie dichterbij Mexico komt. Sindsdien heeft de Amerikaanse economie Mexico gedomineerd, en de Mexicaanse ontwikkeling ondermijnd, omdat het altijd erg moeilijk concurreren is geweest.’

‘Zo kost het in Mexico doorgaans meer om bijvoorbeeld huishoudelijke apparaten of landbouwproducten te produceren, dan ze te importeren’, vervolgt Martinez. ‘De VS beschikt over meer schaalgrootte, meer kapitaal en meer technologie: Amerikaanse bedrijven kunnen veel meer produceren aan een lagere kost en hogere kwaliteit. Mexico moet ondergaan, de economie ontwikkelt moeizaam en blijft zo achterop hinken.’

Bovendien wordt de geografische factor al te vaak over het hoofd gezien, zegt Martinez. ‘De geografie van Mexico is heel problematisch: overal woestijnen, jungles en bergen. Dat heeft enorme economische gevolgen. In analyses gaat het altijd over politieke beslissingen, corruptie, enzovoorts. Daaronder ligt echter een zwakke fundering.’

Arbeiders keren huiswaarts na een dienst in een van de fabrieken in de noordelijke grensstad en industrieel centrum Ciudad Juarez, februari 2010.
Arbeiders keren huiswaarts na een dienst in een van de fabrieken in de noordelijke grensstad en industrieel centrum Ciudad Juarez, februari 2010. © REUTERS

‘Welvaart voor iedereen’

Het Noord-Amerikaanse Vrijhandelsakkoord (NAFTA), beklonken in 1994 tussen Mexico, Canada en de VS, beloofe verandering. Het zou de ongelijkheid tussen de VS en Mexico rechttrekken en voor iedereen welvaart creëren. Voor Amerikaanse bedrijven werd het makkelijker om naar Mexico te verhuizen en daar de goedkope arbeidskracht te benutten. Ook vandaag nog verhuist de ene na de andere vestiging van de VS naar Mexico. Vertrekt één bedrijf, dan moet de concurrentie wel volgen.

‘Mexico verrijkt zich op de kap van Amerikaanse arbeiders’, heeft de Amerikaanse president Donald Trump laten optekenen. Op zijn vraag wordt het vrijhandelsakkoord dan ook heronderhandeld.

‘De enorme productiesector in Mexico is overwegend Amerikaans en genereert vooral winst voor Amerikaanse aandeelhouders.’

‘Maar al die bedrijven blijven in Amerikaanse handen en profiteren van de goedkope Mexicaanse arbeidskracht’, zegt Martinez. ‘Het zijn geen Mexicaanse bedrijven, en ze gebruiken bovendien erg weinig input van Mexicaanse bedrijven. Het is een buitenlandse productieoperatie in Mexico, die enorm veel winst genereert, maar dan enkel voor Amerikaanse aandeelhouders en de rijke Mexicaanse investeerders die er een graantje van meepikken.’

In de VS hebben degelijk betaalde productiebanen historisch een (redelijk) welvarende middenklasse gecreëerd. ‘Maar voor werkende mensen in Mexico zijn er heel weinig kansen geweest om de sociale ladder op te klimmen’, vervolgt Martinez. ‘Het deel van de Mexicaanse bevolking dat onder de armoedegrens leeft blijft rond de helft schommelen en is ook sinds NAFTA onveranderd gebleven. De erg lage fabriekslonen houden dat in stand. Fabrieksarbeiders maken geen schijn van kans om zich in de middenklasse te wurmen. Sterker, ze verdienen vandaag zelfs nog minder dan in de jaren ’70 en ’80. Het is volkomen uitzichtloos.’

Het Mexicaanse tijdschrift Proceso becijferde recent dat de reële waarde van het minimumloon 22 procent lager ligt dan bij het in voege treden van NAFTA in 1994. Gekoppeld aan de controversiële verhoging van de brandstofprijs met twintig procent van begin dit jaar en een devaluatie van de peso onder invloed van de bedreigingen van presidenr Trump, is de koopkracht van Mexicanen gestaag verminderd.

Fabrieksarbeiders in de Noord-Mexicaanse grensstad Ciudad Juarez, februari 2010.
Fabrieksarbeiders in de Noord-Mexicaanse grensstad Ciudad Juarez, februari 2010. © REUTERS

‘Mexico zit in de val’

Hoe kan Mexico er economisch op vooruit gaan? Martinez toont zich niet bijzonder hoopvol. ‘De bottom line is dat Mexico niet kan concurreren met de VS. Omdat het als ontwikkelend land naast een economische wereldmacht ligt zit Mexico in een val. Wat er ook gebeurt, Mexico kan maar niet tot het niveau van de VS opklimmen omdat de kloof zo groot is.’

In juli 2018 worden presidentsverkiezingen gehouden in Mexico. De linkse kandidaat Andres Manuel Lopez Obrador, koploper in de peilingen, belooft meer investering in sociale programma’s om armoede te bestrijden. Hij pleit er ook voor om de NAFTA-gesprekken op te schorten tot na de verkiezingen, omdat Peña Nieto het niet voor zijn volk opneemt, aldus AMLO, zoals hij bekendstaat.

‘Maar in het grote plaatje is er maar zoveel dat hij kan doen’, besluit Martinez. ‘Of er nu een linkse of rechtse president aan de macht is, de economische structuren van het land kan je moeilijk ten gronde veranderen. Het maakt niet uit wie er president is: ze kunnen wel iets positief betekenen, maar niet fundamenteel veranderen hoe de economie in mekaar zit noch de machtsverhouding met de VS verschuiven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content