‘De lijken drijven in de rivier. Het is hard, maar dit hebben we nu nodig’

Drugsdealer Regie Sarmiento in de wijk Maypajo. Hij is een van de minstens 3800 slachtoffers van de drugsoorlog. © Jan De Deken

Hij zal met plezier miljoenen drugsgebruikers afslachten, zegt hij, zoals Hitler miljoenen Joden vermoordde. De Filipijnse president Rodrigo Roa Duterte belooft zijn volk van drugsmisdaad te bevrijden, en verzekert niets om mensenrechten te geven. Blijft het bij populistische retoriek, of worden de Filipijnen in ijltempo de nieuwe paria van de internationale gemeenschap? ‘Ons grondprobleem is armoede. Dat veeg je niet zomaar even weg.’

‘We waren jeugdvrienden’, zegt Suzan Marabe. Ze staart afwezig naar de donkere plas bloed aan haar voeten, naast de verlaten spoorweg die de door misdaad geplaagde wijk Maypajo doormidden klieft. Het is twee uur ’s nachts. Alleen krekels doorbreken de stilte. Regie Sarmiento (30) is net in een lijkzak weggedragen, een kwartier nadat politieagenten voor het oog van de perscamera’s een zakje shabu uit de broekzak van zijn met kogels doorzeefde lijk hebben gehaald. Volgens de overheidsstatistieken is zestig procent van de criminaliteit in de Filipijnen gelinkt aan die verslavende metamfetamine.

‘Toen Regie aan de shabu ging, wilde ik niets meer met hem te maken hebben. Kort daarop begon hij te dealen. Onder invloed was hij vaak agressief. Hij beroofde mensen. Bang om vermoord te worden, stopte hij met dealen toen Duterte aan de macht kwam. Maar enkele weken geleden begon hij opnieuw, uit geldgebrek’, zegt Marabe. ‘Weinig buurtbewoners zullen zijn dood beklagen.’

Tien meter verderop liggen nog twee dodelijk getroffen slachtoffers. Naast een patrouillewagen wachten drie verdachten in handboeien tot ze door de politie worden weggevoerd. Sarmiento’s buurvrouw is in tranen. Andere buurtbewoners kijken eerder gelaten toe. Groepjes pubers komen opgewonden de nieuwe lijken spotten. In deze wijk van de stad Caloocan, die deel uitmaakt van de hoofdstedelijke regio Metro Manila, worden de afgelopen maanden aan de lopende band mensen vermoord.

‘Door wie, dat weten we niet. Als er ’s nachts schoten weerklinken of zaklampen door de straten schijnen, heeft niemand de moed om de straat op te gaan’, zegt Nick, een 28-jarige telefonist in een callcenter. ‘We vinden ook vaak lijken van mensen die we nooit eerder hebben gezien. Ze worden elders vermoord en hier gedumpt.’ Zoals de andere buurtbewoners is hij erg spaarzaam met commentaar. Wel wil hij dit kwijt: ‘Wat me bang maakt, is dat we de agenda van de moordenaars niet kennen. Iedereen is ongerust, niemand wil een familielid verliezen. Aanvankelijk waren we allemaal enthousiast over de belofte van de president om ons land van drugs te bevrijden, maar dit is niet wat ik in gedachten had.’

Vissen vetmesten

Rodrigo Roa Duterte verloor geen tijd aan wittebroodsweken nadat hij op 9 mei de presidentsverkiezingen had gewonnen. De 71-jarige voormalige burgemeester van de zuidelijke stad Davao haalde het afgetekend met de belofte om in zes maanden tijd het land van alle drugsmisdaad te verlossen. De man die ooit zei dat hij zijn eigen kinderen zou vermoorden als ze drugs zouden nemen, beloofde de vissen in de baai van Manila vet te mesten met de lijken van alle drugsdealers en nietsnutten die hij erin zou dumpen. Hij riep de bevolking op om zelf drugsverdachten te vermoorden en beloofde de politie en zichzelf bij voorbaat amnestie. ‘Pardon gegeven voor Rodrigo Duterte voor de misdaad van meervoudige moord, getekend Rodrigo Duterte’, zo klonk het tijdens de campagne.

Van Duterte’s inauguratie op 30 juni tot 22 september voerde de politie 20.500 antidrugsoperaties uit. Daarbij werden 18.451 veronderstelde dealers en gebruikers gearresteerd en kwamen 1506 burgers om het leven. Daarnaast werden in diezelfde periode nog eens 2294 veronderstelde drugsverdachten vermoord door onbekenden, de zogenoemde vigilante killings of moorden door burgerwachten. Uit angst om de volgende te zijn, hebben 725.000 mensen zich intussen vrijwillig aangegeven bij de politie. Volgens de regering gaat het om 672.000 drugsgebruikers en 53.000 dealers.

‘We verwachten dat tegen eind dit jaar 1,7 miljoen criminelen zichzelf aangegeven zullen hebben’, zegt John Castriones, die als onderminister voor Operaties op het ministerie van Binnenlandse Zaken het antidrugsbeleid overziet. ‘De president schat dat er zeven keer meer drugscriminelen zijn dan degenen die zich al aangegeven hebben. Zelfs hij wist niet dat het probleem zulke proporties had aangenomen. Hij heeft de bevolking daarom zes maanden extra tijd gevraagd om het op te lossen.’

Volgens politiecijfers is 34 procent van alle Filipijnse barangays (de kleinste bestuurlijke indeling) door drugsmisdaad geïnfiltreerd. In Metro Manila is dat 92 procent. Vooral in de arme stadswijken, zoals Maypajo, wordt volgens Castriones het sociale weefsel door drugs vernield.

‘Zwem maar weg’

De drie slachtoffers in Maypajo zijn door politiekogels geveld. ‘Het was een buy-and-bust-operatie’, zegt een inspecteur ter plaatse. Undercoveragenten hadden voor een drugsdeal afgesproken met de verdachten om hen op heterdaad te betrappen. Volgens de inspecteur haalden die revolvers tevoorschijn en volgde er een vuurgevecht van een halfuur. Een verklaring die wenkbrauwen doet fronsen, want uit hun revolvermagazijnen worden voornamelijk volle kogelhulzen gehaald. De slachtoffers liggen op open terrein en zijn in de rug neergeschoten. Niets wijst op een langdurig vuurgevecht.

‘Regie had geen vuurwapen, dat weet ik zeker’, zegt Marabe. Sinds kort had ze weer contact met hem. Twee maanden geleden werd Marabe’s echtgenoot in een antidrugsoperatie gearresteerd, ook al heeft hij volgens Marabe nooit drugs aangeraakt. ‘Hij is vuilnisman en was aan het werk langs de rivier. De politieagenten hielden hem onder schot en vroegen of hij kon zwemmen. Ze zeiden: ‘We zullen je vrijlaten. Zwem maar weg.’ Mijn man antwoordde niet, hij huilde alleen. Hij wist dat ze hem zouden neerschieten als hij in de rivier zou springen. Hij zit nu al twee maanden in de gevangenis, op verdenking van drugshandel. En dat terwijl hij nooit in zijn leven drugs heeft aangeraakt. De politie heeft bewijsmateriaal in zijn zakken gestoken. Zonder hem hebben we geen inkomen meer. Regie gaf me de afgelopen weken af en toe wat geld om eten te kunnen kopen voor mijn driejarige dochter.’ Marabe weet niet hoe het nu verder moet. ‘Morgen vertrek ik, al weet ik nog niet waarheen.’

Terwijl de lijkzakken van Regi en de anderen worden dichtgeritst, sneuvelt in Santa Cruz, een studentenwijk in het centrum van Manila, een volgende drugsverdachte. Deze nacht zullen naar schatting veertig drugsverdachten worden gedood door politieagenten of doodseskaders. Bij elke politiemoord heet het dat de verdachte ‘zich verzette’, zelfs wanneer hij in handboeien werd neergeschoten.

Trojaans paard

‘De regering heeft de politie per zone en per eenheid quota opgelegd’, zegt Ramon Casiple, politiek analist en directeur van het Institute for Political and Electoral Reform. ‘Als je niet een bepaald aantal dealers of gebruikers arresteert, wordt je een gebrek aan enthousiasme voor de antidrugscampagne verweten. Veel agenten werden al om die reden overgeplaatst. Mensen die zich hebben overgegeven, worden vaak toch gedood en gelabeld als drugsdealers om de quota te halen.’

‘We onderzoeken momenteel in honderden recente cases of het politiegeweld proportioneel en noodzakelijk was en of de moorden adequaat intern onderzocht worden’, zegt Jacqueline de Guia-De la Peña van de Commission on Human Rights (CHR), een onafhankelijke overheidsinstelling die werd opgericht na de dictatuur van Ferdinand Marcos (1965-1986) om mensenrechtenschendingen door de autoriteiten aan te klagen. Het onderzoek gaat niet over rozen. ‘Families van slachtoffers aarzelen om een klacht in te dienen. Uit angst voor vergelding en voor de reactie van hun directe omgeving, of omdat ze er de middelen niet voor hebben.’ In de Filipijnen betaal je voor een autopsie. Ook wanneer je wilt dat een moord wordt onderzocht.

De regering-Duterte ziet de commissie als een Trojaans paard, ingehaald door het vorige kabinet. ‘Nochtans steunen we de oorlog tegen drugs. We roepen de regering wel op om die oorlog met respect voor de wet en de mensenrechten uit te vechten. Anders krijg je chaos en willekeur, en uiteindelijk een instorting van de democratische instellingen’, zegt de Guia-De la Peña.

Ze zag de afgelopen maanden een alarmerend aantal aantijgingen van mensenrechtenschendingen, maar wil geen voorbarige conclusies trekken. Ook niet over de verklaringen van de president. ‘Vaak zijn ze vaag of worden ze nadien ingetrokken. De inhoud loopt zo sterk uiteen dat het moeilijk is om te zeggen of ze vertaald worden in beleid. Hopelijk zal uit ons onderzoek blijken of er vanuit de regering rechtstreekse instructies om te doden zijn.’

Ook Casiple vindt het gevaarlijk om uit het discours van Duterte conclusies te trekken. ‘Zijn mond is sneller dan zijn acties, ook al zijn die bijzonder snel. Niemand weet hoe betrouwbaar Duterte’s verklaringen zijn, zelfs zijn eigen mensen niet.’

Mierenhoop

In Manila doet een grap de ronde.

President Duterte en Ernesto Abella stappen een restaurant binnen.

‘Wat mag het zijn?’ vraagt de serveerster.

‘Voor mij graag gebakken kip’, zegt de president.

Even later komt de serveerster terug. ‘Excuseer, meneer. Wat had u besteld?’

‘De president zei dat hij graag spaghetti wil’, antwoordt Abella.

De Ernesto Abella uit de grap komt aan zijn bureau in het presidentiële paleis Malacañang zitten met uitgeschreven antwoorden op twee weken geleden doorgestuurde vragen, en is niet tevreden dat hij ondertussen andere vragen voorgeschoteld krijgt. Hij is de woordvoerder van Duterte en heeft naar eigen zeggen een erg moeilijke job. Volgens Abella wordt de president vaak verkeerd begrepen, vooral in het Westen. Zijn herhaalde beledigingen aan het adres van de VN en Barack Obama (‘hoerenzoon’), zijn uitgestoken middelvinger naar de EU, zijn toenadering tot China: volgens Abella zijn het uitingen van Duterte’s frustratie over hooghartige verklaringen van lieden die de Filipijnse cultuur niet begrijpen.

Abella nuanceert dat er een actief beleid zou zijn om drugsdealers en -gebruikers te vermoorden, ook al heeft de president dat vele malen beloofd. ‘Hij moet zich zo sterk uitspreken om het beleid tanden te geven. Denk je dat zoveel mensen zichzelf zouden aangegeven hebben zonder dat discours? Het is een strategie. Wij zijn geen barbaren die mensen vermoorden.’

Toch weigert Abella om resoluut te ontkennen dat de regering betrokken is bij gerichte moorden door doodseskaders, zoals een politieofficier op 4 oktober anoniem getuigde in de Britse krant The Guardian. De man beweerde tot één van tien recent door de politie opgerichte doodseskaders te behoren, en in 87 moorden een aandeel te hebben gehad. ‘Dat zijn speculaties. Ik zeg niet dat het niet waar is. Het zou waar kunnen zijn’, zegt Abella ietwat verrassend. Nationaal politiechef Ronald dela Rosa ontkende een dag eerder wél de aantijgingen.

In de zogenoemde burgerwachten die met presidentiële permissie het heft in eigen handen zouden nemen, gelooft Abella niet. ‘Het zijn voornamelijk afrekeningen binnen het criminele milieu.’ Nu de president hen op de hielen zit, vermoorden gecompromitteerden al wie te veel weet, om zichzelf te beschermen. Ook illegale moorden door de politie plaatst Abella in dat licht. ‘Naar schatting tien procent van het nationale politiekorps is zelf bij de drugsmisdaad betrokken.’

Is het in zulke omstandigheden wel verantwoord om de politie zoveel macht te geven? Abella werpt de armen in de lucht: ‘De president moet het doen met de middelen die hij heeft. Niemand wist voordien hoe groot dit probleem was. We stompen tegen een mierenhoop en plots komen er hele koloniën uit. Onze aanpak was niet zo drastisch geweest als de vorige regeringen iets hadden ondernomen. De president móét het heft wel in eigen handen nemen, want de rechterlijke macht is zwak, onderbemand en corrupt. Het zou jaren duren om dat aan te pakken. Zelfs de senaat lijkt door drugsgeld gecompromitteerd.’

Nattevingerwerk

Deze zomer las Rodrigo Duterte op tv een lijst voor met ambtenaren die ervan verdacht worden aan de drugsmisdaad gelinkt te zijn. Daarop prijkten onder andere de namen van generaals, rechters, politieofficieren, burgemeesters en gouverneurs. Een deel van de genoemden bleek nadien onschuldig, niet meer in functie of al overleden te zijn. Het voedt de perceptie van nattevingerwerk, net zoals de opgelegde quota gebaseerd zijn op weinig accurate veronderstellingen van de president.

De antidrugsoorlog van Duterte lijkt op een bulldozer die een al veel te lang rottend gebouw neerhaalt en terloops ook de rest van de straat vernielt. De bevolking lijkt daarin vooralsnog geen graten te zien. Volgens een recente peiling is 75 procent van de honderd miljoen Filipijnen tevreden met het overheidsbeleid. Slechts 11 procent is dat niet. De verkiezing van Duterte was die van de oprechte woede. Woede om corrupte, zichzelf bedienende politieke elites die hun steeds duurder wordende verkiezingscampagnes met drugsgeld financieren. Woede om de teloorgang van de eigen buurten, waar nooit zoveel moorden en overvallen waren als in de afgelopen jaren. Elke Filipijn kent verhalen van verslaafden die hun straten onveilig maken – nergens anders in de regio zijn er meer problematische drugsgebruikers. Ze worden gepercipieerd als wilden, onberekenbaar en nietsontziend in hun poging om een volgende shot te scoren. Door demonen bezeten, zelfs. ‘Heb je niet gehoord van die man die zijn drie maanden oude baby doodsloeg met een hamer, omdat hij dacht dat het een kikker was? En de jongen die zijn grootmoeder verkrachtte, omdat hij haar zag als een schoonheidskoningin?’ onderstreept onderminister Castriones de urgentie van het drugsprobleem.

Drugsgebruikers zijn geen mensen en verdienen dus geen mensenrechten, heeft Duterte meermaals gezegd. Dat resoneert. Veel Filipijnen zien mensenrechten als iets van de voormalige communistische oppositie tegen Marcos en het hypocriete Westen, de ex-kolonisator die op ontwikkelingslanden neerkijkt vanuit de hoogste toren van een moreel luchtkasteel. Mensenrechten zijn iets waarop het land bekritiseerd werd tijdens de dictatuur, terwijl dat volgens velen net het gouden tijdperk van de Filipijnen was. Duterte’s lak aan politieke correctheid en zijn compromisloze actie zien ze als een verademing na decennia waarin de hardwerkende bevolking de melkkoe van de elite was.

‘Nu zijn het de criminelen die vermoord worden, in plaats van onschuldige mensen. Ook in mijn wijk drijven de lijken in de rivier. Het is hard, maar dit is wat we nu nodig hebben’, zegt Mark Lee, een 32-jarige vader van drie. Hij is blij dat hij niet langer kinderen openlijk in zijn straat ziet dealen. Velen zagen de afgelopen maanden hun straten veiliger worden. Er is een avondklok voor minderjarigen. Criminelen en corrupte ambtenaren houden zich gedeisd.

‘Waar waren jullie wanneer het geweld en de corruptie explodeerden?’ De 38-jarige Jhun uit Davao steekt zijn irritatie om de westerse kritiek niet weg. ‘We hebben jaren op een leider als Duterte zitten wachten. Een andere partij wilde mijn stem kopen, maar ik heb geweigerd. Dit keer hebben we gestemd voor echte verandering. Als Duterte iets overkomt, ik zweer het je, dan begin ik mensen neer te schieten.’

Ook de 24-jarige Jervy SantaMaria heeft actief stemmen geronseld voor Duterte in zijn wijk Doña Ana, in Caloocan. Hij werkte in een textielfabriek. Duterte zou opkomen voor onderbetaalde arbeiders zoals hij. Maandenlang droeg hij rond zijn pols een verkiezingsgadget met de naam van de president. Tot die bewuste 29 juli. ‘Jervy was de deur uitgegaan met zijn vrienden Jonathan en Dexter’, zegt zijn moeder Emily SantaMaria (51). ‘Ze stonden in een kledingwinkel wanneer gemaskerde mannen binnenkwamen en hen alle drie in de knieën schoten. Daarna werden Jervy en Jonathan vermoord, telkens met een schot in hun maag en hun hoofd. Dexter werd in zijn kaak geschoten en deed alsof hij dood was. Net na middernacht stond hij aan onze deur, bloed hoestend.’ Geen van de jongens had ooit drugs gebruikt. ‘De politie zei dat de moordenaars zich vergist moeten hebben’, zegt SantaMaria.

Het pro-poor-beleid waarmee Duterte koketteert, noemt ze een illusie. ‘Alleen armen worden gedood. Onze wijk is net onveiliger geworden. Vroeger sliepen mensen buiten om de hitte te ontvluchten, nu durft niemand na zonsondergang nog de straat op.’

Netto-effect

Woordvoerder Abella wuift alle kritiek op het vermoorden of arresteren van onschuldigen weg met het grotere plaatje. ‘We moeten kijken naar het netto-effect op de rest van de bevolking. Mensen voelen zich veiliger en hebben weer hoop. Dat is de essentie.’ In de kloof tussen de westerse verontwaardiging en de Filipijnse adoratie schuilt het monster dat collateral damage heet. Niet-getroffen Filipijnen zijn bereid die te aanvaarden als dat de meerderheid ten goede komt. In de woorden van Abella: ‘Individuele mensenrechten eindigen waar gemeenschapsrechten beginnen.’

Abella vraagt het Westen om verder te kijken dan de beladen verklaringen van de president. ‘Natuurlijk zouden we graag willen dat iedereen zo verfijnd als Obama is. Maar sommigen zijn zoals meneer Duterte. Ik kan alleen maar zeggen: kijk naar Davao – zijn daden daar zeggen meer dan zijn opruiende speeches.’ Nergens is Duterte zo populair als in de stad waar hij zeven keer tot burgemeester verkozen werd. In mei haalde hij er 85 procent van de stemmen binnen.

‘Duterte was altijd erg bereikbaar voor burgers. In zijn vrije tijd reed hij rond als taxichauffeur om te zien wat er in de stad gebeurde’, verklaart Ramon Casiple zijn aantrekkingskracht. ‘Hij had een eenvoudige levensstijl. Er waren corruptie-aantijgingen tegen zijn bestuur, maar zelden rond persoonlijke zelfverrijking.’

De president stamt uit een lokale politieke dynastie. Daarom begrijpt hij de provincies, zegt Casiple, in tegenstelling tot de nationale elites die vanuit Imperial Manila regeren. ‘De lokale realiteit is veel harder, je staat er aan de frontlinie. Davao was een achtergestelde stad die gebukt ging onder misdaad. Rebellengroeperingen marcheerden door de straten, er lagen dagelijks doden op straat. Duterte trad met ijzeren hand op tegen criminelen, en bereikte een vredesakkoord met de rebellen. Hij maakte van Davao een van de meest ontwikkelde steden van het land. Orde en stabiliteit zijn voor hem de sleutel. Investeringen en welvaart volgen dan vanzelf.’

Nationaal kookt Duterte met hetzelfde receptenboek. Hij onderhandelt met de maoïstische rebellen in het zuidelijke Mindanao, en reikt er gematigde moslims de hand. Hij maakt het bedrijven makkelijker om te investeren, maar herroept tegelijkertijd toegekende mijnbouwconcessies die de belangen van de lokale bevolking schaden.

Catch 22

Duterte wordt zelden op zijn doelstellingen bekritiseerd, wel op de middelen die hij daartoe hanteert. In Davao wordt hij ervan verdacht betrokken te zijn bij meer dan duizend moorden op criminelen, straatkinderen en politieke rivalen door de beruchte Davao Death Squads. In 2012 concludeerde de Mensenrechtencommissie dat geen van de moorden ooit behoorlijk door de politie of het gerecht was onderzocht. De regering onthoudt uit het onderzoek dat er nooit bewijslast tegen Duterte gevonden is.

‘Zelfs als de president niet persoonlijk het bevel geeft, is hij verantwoordelijk. Zijn actieve aanmoediging om mensen te doden creëert een klimaat van geweld’, zegt Budit Carlos van iDEFEND, een coalitie van meer dan zestig ngo’s en andere middenveldorganisaties die in augustus werd opgericht om mensenrechtenschendingen aan te klagen. Carlos draagt een rood-witte pin met de woorden ‘Never Again’, een verwijzing naar de dictatuur van Marcos. Hij ziet de huidige drugsoorlog als een license to kill voor al wie iemand het zwijgen wil opleggen. Zo werden in september alleen al acht lokale vakbondsleiders vermoord. ‘Aangezien misdaden nauwelijks worden onderzocht, kunnen niet-statelijke actoren zoals bedrijven makkelijk tegenstanders uit de weg ruimen. Je hoeft maar een bordje naast het lijk te planten met de boodschap dat hij een drugsdealer is.’

iDEFEND klaagt ook de arbitraire samenstelling van de lijsten van drugsverdachten aan die de politie en de lokale besturen in samenspraak met de regering opstellen. Als je naam terecht of onterecht op de lijst belandt, kun je je maar beter aanmelden als drugsgebruiker om niet vermoord of gearresteerd te worden. Een catch 22, zegt Carlos, want ‘ook mensen die zich hebben aangegeven, worden vermoord, gemarteld of opgesloten’.

Volgens Danilo B. Villanueva, kapitein van de barangay Escopa in Quezon City, ten noordoosten van Manila, zet de president een enorme druk op politiecommandanten en lokale leiders om in zes maanden tijd alle drugsproblemen uit te roeien. ‘Sommigen gaan daar graag in mee, maar ik geloof niet in zo’n termijn. Het klopt dat drugs onze gemeenschap vernielen, maar mensen dealen omdat het makkelijk geld is, omdat ze geen onderwijs hebben genoten en geen vaardigheden hebben. Het grondprobleem is armoede, en dat veeg je niet zomaar even weg.’

Toen in Escopa in juni een eerste drugsgebruiker werd vermoord die zichzelf had aangegeven, ging Villanueva met de politiekolonel praten. ‘Ik vroeg hem om mijn barangay te vrijwaren van moorden, en beloofde het probleem zelf aan te pakken.’ Villanueva richtte een vereniging op voor voormalige drugsgebruikers: Tokhan, genoemd naar de politieoperaties waarbij drugsverdachten worden opgespoord. De Tokhan-groep wordt door de ex-verslaafden zelf gerund. Ze hebben een basketbalteam en organiseren zumbalessen en gemeenschapswerk. De regering beloofde onlangs om drugsverslaving voortaan ook als een gezondheidsprobleem te behandelen en rehabilitatiecentra te openen, maar concrete stappen heeft Villanueva nog niet gezien. Vooralsnog betaalt hij alles uit eigen zak. ‘Ik probeer hen bezig te houden met klusjes, zodat ze niet terugkeren naar hun illegale activiteiten.’ Hij beseft dat het doekjes voor het bloeden zijn. 75 mensen hebben zich in Escopa aangegeven, op een bevolking van 20.000. Dat is weinig, erkent Villanueva. ‘Ik adviseer drugsgebruikers om zich te melden bij de politie, maar velen durven niet meer.’

Die vrees lijkt terecht. Op zaterdag 1 oktober werd Emmanuel Fernandez gearresteerd, de vicevoorzitter van Tokhan. Zijn schoonvader overleed daarop aan een hartaanval. ‘Hij had zijn leven gebeterd en was erg actief in de associatie’, zegt Lisa Luces (32), zichtbaar aangedaan. Ook zij neemt een leidende rol op in de Tokhan-vereniging, nadat ze enkele maanden geleden shabu afgezworen heeft. Dat deed ze uit angst voor Duterte, geeft ze toe. ‘Maar nu zien we dat voormalige kleine gebruikers en dealers toch worden gearresteerd of gedood omdat ze de echte criminelen kunnen aanwijzen. We zijn allemaal bang om de volgende te zijn.’

Sinds het akkoord van Villanueva met de politiekolonel werd in Escopa niemand meer vermoord, een uitzondering in Metro Manila. Maar tegen arrestaties kan ook de barangay-kapitein niets ondernemen. ‘Anders sta ik binnenkort misschien zelf op de “narcolijst” van de president.’

TEKST EN FOTO’S JAN DE DEKEN

‘We verwachten dat tegen eind dit jaar 1,7 miljoen criminelen zichzelf aangegeven zullen hebben.’ John Castriones, onderminister voor Operaties

Volgens een recente peiling is 75 procent van de Filipijnen tevreden met het overheidsbeleid. Slechts 11 procent is dat niet.

‘Duterte’s actieve aanmoediging om mensen te doden creëert een klimaat van geweld.’ Budit Carlos, iDEFEND

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content