Brendan O'Neill

‘De angst voor blanke mensen is de elitaire angst voor de arbeidersklasse’

Brendan O'Neill Hoofdredacteur van de geopinieerde nieuwssite Spiked, medewerker van de nieuwsbrief Tegengeluid.nl.

De elitaire angst voor de “onderklasse” – de provinciaaltjes met hun achterhaalde ideeën – heeft een politiek correcte make-over gehad, stelt Brendan O’Neill. We praten tegenwoordig over “blanke mensen”: een woord waarmee een morele superioriteit gepaard gaat. “Vermomd in de taal van progressieven reproduceert het een van de meest nadrukkelijke uitingen van racisme uit een donkere geschiedenis, namelijk het onderscheid tussen goede Ariërs met een verhoogd bewustijn van zichzelf en hun rol in de wereld aan de ene kant tegenover de waardeloze blanken, die de boel verzieken voor de anderen.”

Voor wie de ironie niet ontgaat, is het best vermakelijk om de anti-Trump-demonstraties te zien, waar blanke mensen rondsjouwen met borden waarop blanke mensen worden uitgescholden. Of om de blanke columnisten te lezen die losgaan op de blanke woede die zou blijken uit de Amerikaanse verkiezingsuitslag. Of om de blanke vrouwen te horen die uithalen naar de blanke vrouwen die op Trump hebben gestemd. Maar het moet een keer uit zijn met die moderne, linkse obsessie met blanke mensen.

Want na de bizarre triomftocht van Trump naar het Witte Huis – het Witte (!) Huis, ook al zoiets – is het duidelijk geworden wat eigenlijk wordt bedoeld met al dat gepraat over “blanke mensen”. Het is in elk gval níet een radicale, post-raciale poging om de werkelijke macht in de samenleving te onthullen en uit te dagen. Integendeel, het is een raciaal geladen minachting voor de lagere klasse, geuit door bemiddelde blanken en bemiddelde niet-blanken.

Het is een afwijzing van de verkeerde soort blanken: de blanke lomperiken met hun achterhaalde ideeën die niet zijn meegegaan in de vaart der volkeren, de domme blanken die niet een fatsoenlijke krant lezen en al helemaal niet in staat om na te denken.

‘Goed volk’?

Sinds de verkiezingszege van Donald Trump zijn alle ogen gericht op wat blanke mensen daar zoal mee te maken hebben gehad. Van alle blanke stemmers koos 58 procent voor Trump, inclusief 53 procent van de blanke vrouwelijke stemmers. Dat is kennelijk voldoende om nu razend te zijn op blanke mensen.

Je kunt geen krant meer openslaan of website bezoeken, zonder te struikelen over de columnisten en bloggers die blanken de les lezen over hun racisme. Een van hen had een weinig subtiele terechtwijzing voor de Trump-aanhangers die zichzelf omschrijven als “goed volk”, want: “de geschiedenis zit vol voorbeelden van ‘goed volk’ dat vreselijke dingen heeft gedaan jegens medeburgers”. Ofwel: u bent echt een heel slecht mens. U weet het zelf niet, want u bent nog dom ook.

Uiteraard was er het nodige gescherm met “wit privilege”, dat rare buzzword waarmee wordt gesuggereerd dat de geschiedenis aan alle blanke mensen een bepaalde superioriteit over alle andere kleuren heeft meegegeven. Sinds een oud-medewerker van president Obama sprak van een opstand “tegen een zwarte president” wordt de term “whitelash” achteloos gebruikt in alledaagse gesprekjes alsof het een meetbaar, geaccepteerd gegeven is.

Verschillen tussen blanken zouden niet bestaan

Het feit dat veel blanken meedoen aan dit bashen van blanken, is veelzeggend. Het zegt iets over de zelfhaat onder de linkse, blanke commentatoren die hieraan meedoen. Maar belangrijker nog: het laat zien dat ze bij “blanke mensen” eigenlijk niet zozeer verwijzen naar de huidskleur. Welnee. “Blanke mensen”: dat is een heel speciale categorie van blanke mensen. Het is een term waarin alle vooroordelen, angst en haat jegens de arbeidersklasse besloten ligt.

De achteloosheid waarmee commentatoren – van wie, ahum, de meesten blank zijn uit een hogere sociale klasse – zich beklagen over “blanke mensen” is problematisch, omdat alle culturele en politieke verschillen en bovenal de klasseverschillen tussen blanke mensen onderling wegveegt. Het suggereert dat het één grote groep betreft die hetzelfde denkt en in dezelfde mate van dezelfde privileges geniet.

Alsof de blanke man die bankdirecteur is niet te onderscheiden valt van de blanke man die ergens in een fabriek werkt. Alsof de blanke man die de Europese Commissie leidt dezelfde is als de blanke man die uit Oost-Europa wegtrekt om ergens in West-Europa werk te vinden.

De linkse obsessie met de blanke huidskleur laat zien dat het idee van klasseverschillen in progressieve kringen volledig is vervlogen als onderdeel van een analyse van hoe de samenleving beter kan functioneren. Op die manier mystificeren deze zelfbenoemde radicalen de politieke macht. Van iets wat echt en concreet is, maken zij iets magisch dat ongrijpbaar wordt doorgegeven tussen mensen die toevallig over dezelfde blanke huidskleur beschikken.

Door dat te doen, vernederen zij de blanken in de arbeidsklasse. Ze doen alsof hun levens en alle uitdagingen waarmee zij te maken hebben niet bestaan. Ze suggereren dat zij onderdeel vormen van een machtsbolwerk dat alle touwtjes in handen heeft – en dat ze vanwege hun huidskleur niet mogen klagen.

Alsof blank-zijn een zonde is

Bovendien zet het gebruik van een term als “blanke mensen” aan tot raciaal denken en draagt het niets bij om die racialisering juist te overstijgen. Het vervangt het vuile, valse biologisch determinisme van het oude racisme (dat suggereerde dat zwarten werden geleid door hun basale instincten, niet door hun geestelijke capaciteiten) door een nieuw, historisch determinisme dat stelt dat zwarten voor altijd zijn verwond door ervaringen uit het verleden, terwijl blanken er juist arrogant van zijn geworden. Het is alsof blank-zijn een zonde is, een teken dat je voor altijd gemankeerd zult zijn en dat je voor de rest van je leven zult moeten verontschuldigen en het moet goedmaken.

Voor supporters van Black Lives Matters, of voor de activisten tegen Zwarte Piet, is het niet ongebruikelijk geworden om blanken toe te bijten dat ze zich niet mogen uitspreken – zelfs niet als ze het met hen eens zijn. Dat bevestigt hoezeer het nieuwe racialisme de samenleving verdeeld. Op termijn zal het de solidariteit bemoeilijken.

Het verklaart ook waarom het zo lastig is geworden om je uit te spreken over dit soort onderwerpen. Als blanke kun je bijna niet meer een zin beginnen zonder vooraf te benadrukken: “Ik weet dat ik blank ben, dus misschien slaat het nergens op, maar…”

Een teken van superioriteit

Het is een oefening in gevoeligheid, als teken van verhoogd bewustzijn – een teken van superioriteit, dus, ironisch genoeg. De boodschap is dat ík, in tegenstelling tot die andere blanke mensen, tot op zekere hoogte mijn historisch gedetermineerde privilege heb overstegen. Het is een uiting van superioriteit ten opzichte van die slechte, lompe blanke mensen, die onopgeleid en onopgevoed zijn, die blanke mensen die op Trump hebben gestemd.

Dit is de grote en verschrikkelijke ironie van de theorie over blank privilege: vermomd in de taal van progressieven reproduceert het een van de meest nadrukkelijke uitingen van racisme uit een donkere geschiedenis, namelijk het onderscheid tussen goede Ariërs met een verhoogd bewustijn van zichzelf en hun rol in de wereld aan de ene kant tegenover de waardeloze blanken, die de boel verzieken voor de anderen.

Dat is wat de huidige, aan Trump opgehangen angst voor “blanke mensen” ook over gaat. Het is een behoefte om onderscheid te maken met een problematische groep, waartegen de meer gevoeligen en fatsoenlijken onder ons zich kunnen afzetten.

Moreel inferieure onderklasse

Een van de beslissende factoren in de Amerikaanse verkiezingsstrijd is dat een hoger aantal arme blanke mensen op een Republikein heeft gestemd dan gebruikelijk. Het zijn deze blanken die de zege van Trump hebben bezorgd. Zij zijn het die werkelijk worden gevreesd.

Wij weten precies over wie ze het hebben als het over “blanke mensen” gaat. Het gaat over het soort mensen dat nog altijd voorkomt in de nachtmerries van de Britse kosmopolitische klasse die zo graag bij de Europese Unie was gebleven. Het gaat over de groep die overal in Europa de oude, linkse partijen verlaten en zich aansluiten bij de politiek incorrecte populisten. Over de groep waarvoor al die overheidsprogramma’s worden bedacht om modelburgers te kweken: programma’s om ouders te leren hoe ze hun kinderen moeten opvoeden, programma’s om mannen te leren hoe ze vrouwen moeten behandelen, kortweg: om ze te leren hoe ze geen uitschot zijn.

Over hen gaat het. Over díe blanken. Over de “andere” blanken. Over de provinciaaltjes, met hun ouderwetse ideeën, die de tijd niet kunnen bijbenen. Over de moreel inferieure “onderklasse”. Maar dat woord gebruiken we natuurlijk tegenwoordig niet meer. Dat woord stamt uit een tijd dat de elite tenminste nog het fatsoen had om eerlijk te zijn.

Met dank aan Tegengeluid, de nieuwsbrief voor dwarsdenkers. Dit artikel verscheen eerder op de website van Spiked. Vertaling: Marco Visscher.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content