Vrije Tribune

De angst van de spandex man (voor de robot)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Enkele bedenkingen bij ‘The Amazing Spider-Man 2’ en ‘RoboCop’ – de remake van Paul Verhoevens culthit uit 1987.

Superhelden brengen (samen met tienervampiers en stoere meiden die in een dystopische maatschappij voor recht en vrijheid strijden) zekerheden in het leven. Of zouden dat toch moeten doen. Niet?

Sinds een dik decennium (niet toevallig na 9/11?) is hun opmars in de bioscoop niet meer te stuiten. Het succes van die striphelden is zelfs dermate populair, dat de remakes, sequels en reboots elkaar belachelijk snel opvolgen. Zo wordt de sequel op de reboot ‘The Amazing Spider-Man’ (2012) van Sam Raimi’s ‘Spider-Man’ uit 2002, met mondjesmaat op de wereld los gelaten. België beet, samen met enkele andere West Europese landen, Mexico, Israël, Australië en Nieuw Zeeland tijdens het afgelopen paasweekend de spits af. Opbrengst: 47 miljoen dollar.

Datzelfde weekend voerde in Noord-Amerika ‘Captain America: The Winter Soldier’ -met ook een superheld in de hoofdrol- na drie weken nog steeds de box office aan met 200,5 miljoen dollar. En Hollywood is niet zinnens om hun goudhaantjes dra te kluisteren. Zo mag u van zowel ‘Captain America’ als ‘The Amazing Spider-Man’ een derde hoofdstuk verwachten. Eind mei bestormt het tweede hoofdstuk van ‘X-Men’ (‘X-Men: Days of Future Past’ -ook al een reboot!!) de bios en de sequels op ‘The Avengers’ (‘The Avengers: Age of Ultron’) en ‘Man of Steel’ (een Superman vs Batman deze keer) zijn in productie. Niet slecht voor kerels in spandex die met een knipoog de (Amerikaanse) moraal hoog houden. Maar wat vertellen die striphelden ons over de Amerikaanse samenleving?

Goden

Vooreerst: van waar komen ze?

Superman maakte zijn entree anno 1938 via DC Comics (DC stond oorspronkelijk voor Detective Comics). Een jaar later introduceerde DC de biljonair Bruce Wayne, u beter bekend als Batman. Superman werd door zijn ouders van de planeet Krypton naar de Aarde gestuurd en beschikt in die hoedanigheid dan ook over bovenmenselijke vermogens. Batman is een menselijke held en waakt via allerlei vernuftige gadgets over de veiligheid van Gotham (waar New York model voor stond).

Marvel Comics (tussen 1939 en 1945 actief als Timely Comics) bedachten als antwoord: Human Torch en Captain America. Maar na de tweede wereldoorlog nam de vraag naar superhelden af. Pas vanaf de jaren 1960 werden deze striphelden terug populair. Marvel introduceerde -met succes- als eerste toppers: ‘The Fantastic Four’ (1961) en ‘Spider-Man’ (1962).

De auteur en semioticus Umberto Eco vergeleek (maar wees tevens op de verschillen) in zijn analyse van Superman de Amerikaanse striphelden met de goden en de (volks)mythen van het Oude Europa. Jawel, die verzameling striphelden bestendigden ondertussen hun eigen mythologie en genieten een bijna goddelijke status.

Wanneer wordt tot de goden gebeden? Als de nood het hoogst is? De superheld waakt over de veiligheid van de burger. Deze mythische held heeft namelijk per definitie bovenmenselijke gaven. Hij staat hierdoor niet alleen een trapje hoger dan de gewone sterveling. Hij beschikt tevens over de vermogens om duistere krachten, al dan niet van menselijke aard, te bestrijden. Om vervolgens de orde en de vrede te herstellen. Doorgaans gebeurt dit in een bepaalde gemeenschap, stad of landsdeel.

Spidey

Superman en Batman zien toe over respectievelijk Metropolis en Gotham. Spider-Man slingert zich als een moderne Tarzan door de stedelijke jungle van New York City. In de strip werd de nerdy student Peter Parker gebeten door een radioactief bestraalde spin. In beide filmversies verschaft een genetisch gemanipuleerde geleedpotige Peter de bovenmenselijke krachten die hij zal bezigen om misdaad, corruptie en onrecht te bestrijden.

Uiteindelijk draait het steeds om variaties op een thema. Want de herkenbaarheid en de identificatie moeten groot zijn. ‘Spider-Man’ wordt algemeen beschouwd als de stripfiguur met de meest menselijke kenmerken. Zowel de trilogie die startte in 2002 als de reboot uit 2012 maken daar gebruik van. Beide films vertellen grosso modo hetzelfde verhaal, maar vertonen desalniettemin enkele verschillen.

Zo schiet de acteur Tobey Maquire in Sam Raimis ‘Spider-Man’ het spinnenrag uit zijn pols. In ‘The Amazing Spider-Man’ van Marc Webb (alsook in de strips) ontwerpt Peter Parker/Spider-Man (rol van Andrew Garfield) zelf zijn ragwerper. Belangrijker zijn natuurlijk de elementen die de empathie van de kijker prikkelen. In beide versies staat Parkers schuldgevoel over de dood van zijn oom en surrogaatvader Ben centraal. In ‘Spider-Man’ wordt Parker verliefd op Mary Jane (Kirsten Dunst). In de reboot papt Peter Parker aan met zijn schoolvriendin Gwen Stacy (Emma Stone). Net deze romance maakt de hoofdbrok uit in ‘The Amazing Spider-Man 2’.

De actiescènes zijn business as usual en niet bijzonder opwindend. Leuk detail: in de openingssequens neemt Spidey het op tegen een Russische misdadiger die een lading plutonium stal. De Russen steken in het Amerikaanse actiegenre sinds enkele jaren terug de kop op als het potentiële kwaad. Dit is minder gratuit dan u zou denken.

Via de romance en het schuldgevoel wordt op het inlevingsvermogen van de toeschouwer gespeeld. Een identificatie is noodzakelijk. Want niet alleen verplaatst de kijker (en de lezer van de strips) zich in het personage en doen hij of zij gedurende een kleine tijdsperiode dingen waar men anders alleen kan van dromen. De Amerikaanse stripheld houdt ook hoop in en symboliseert recht en vrede. De held incarneert niet alleen het goede, hij (het zijn doorgaans mannen en ja, het paternalisme is tenenkrullend) is tevens niet vies van enig patriottisme. Want natuurlijk richt de Amerikaanse stripheld zich tot een doelpubliek dat in dezelfde cultuur leeft, denkt en werkt.

De angst

Er wordt wel eens geopperd dat geweld inherent is aan de Amerikaanse cultuur. Vanwaar komt dat geweld? Blijkbaar is de gemiddelde Amerikaan een angsthaas, die zich voortdurend tegen potentiële aanranders, verkrachters en moordenaars moet beschermen.

De documentairemaker Michael Moore zette in ‘Bowling for Columbine’ met zijn gekende demagogische manier de camera’s op in zowel Canada als de VS. Hij wou namelijk illustreren dat het wapenbezit in beide landen bijna identiek is, maar dat het dodental met vuurwapens in Canada zo goed als te negeren valt. Moore kwam tevens tot de ontdekking dat de burgers in Canada hun voordeur niet sloten. In Noord-Amerika zitten doorgaans drie sloten op de voordeur (mijn roommate in Manhattan had er vijf op haar deur).

Vanwaar die angsten? De VS is een natie die, in zijn drang om wereldvrede te brengen, er niet voor terug schrikt om (zoals de helden uit hun massacultuur) zich in conflictgebieden als rechter op te werpen. Dit uiteraard niet steeds zonder (economische of strategische) belangen.

Natuurlijk waren er de aanslagen van 9/11 en kende de VS terreuraanslagen zoals deze in Oklahoma anno 1995 of meer recent de bomaanslag tijdens de marathon in Boston vorig jaar. En dan hebben we het nog niet over de schietpartijen in scholen, op straat of deze in een bioscoop in Aurora, Colorado op 20 juli 2012. De dader, James Eagan Holmes, was trouwens een grote fan van superhelden en van Batman in het bijzonder. Hij plande zijn aanslag bijgevolg tijdens de première van de nieuwe Batmanfilm.

Zo zie je maar: de superheld brengt ook het slechte in de mens naar buiten. En bepaalde groeperingen in de VS zijn er dan ook als de kippen bij om het ‘immorele’ en ‘aanstootgevende’ geweld in strips (en films, games tot zelfs muziek) met de vinger te wijzen. Maar er wordt steeds met een dubbele moraal geschermd. Zo meteen meer hierover.

Het Rode Gevaar hield er lange tijd de angst goed in bij de Amerikaanse burgers en werd daarom ‘Red Scare’ genoemd. Dit zowel tijdens de periode 1917-1920 (na het uitbreken van de Russische Revolutie en naar aanleiding van een reeks bomaanslagen) en ten tijde van de communistenvervolging van senator Joseph McCarthy tussen 1948 en halverwege 1950. Maar de burger (dit beperkt zich niet tot de VS alleen) is vooral bang voor het verliezen van eigen bezit en leven.

De angst voor persoonlijke aanslagen wordt in de VS wel heel levend gehouden door op sensatie mikkende reality programma’s op televisie en berichtgeving in de media over allerlei overvallen, carjackings, verkrachtingen en aanrandingen. Die angst moet een uitlaatklep vinden.

Maar ook een antwoord. Veiligheid is (ook bij ons) een sterk verkiezingsitem. In ’the land of the brave’ verschijnen ze onder verschillende vormen in de massacultuur. Waaronder films en strips. De superheld is de god die aanbeden wordt om over de burger te waken. Stel je voor dat een Superman, Batman of Spider-Man echt bestaan en de veiligheid van de burger behoeden. Wat is dan nog de rol van de ordehandhavers? Doorgaans worden die door de superheld bijgestaan. Maar de superheld ligt ook onder het vuur wegens zijn vigilant gedrag. Een heikel punt dat in zowel de Batman reboot van Christopher Nolan als in ‘The Amazing Spider-Man’ aan bod komt. Nochtans nemen de Amerikanen het niet nauw met wrekers of vigilant gedrag. Integendeel.

Herinnert u zich nog het succes van Harry Callahan (Clint Eastwood) in de ‘Dirty Harry’-films? Of de personages van architect Paul Kersey (Charles Bronson) in de ‘Death Wish’ franchise en Travis Bickle (Robert De Niro) in Martin Scorseses ‘Taxi Driver’? Hollywood werkt steeds met een dubbele moraal. Indien het kwade overwint, wordt geweld veroordeeld. Maar buitensporig geweld is toegelaten zolang het maar met de nodige kwinkslagen en zelfrelativering gebeurt (zoals in ‘The Amazing Spider-Man’) of de goede zaak dient. De herkenbaarheid voor de toeschouwer, maar ook de identificatie met de held (hoeveel koesterden niet hetzelfde sentiment van Travis Bickle of Kersey?) is daarom belangrijk. Het geweld krijgt op die manier een menselijk gezicht.

De toeschouwer projecteert zijn angsten en beleeft een vorm van katharsis. Menselijke zwakheden (liefde, familie, empathie, medelijden) zijn dan ook essentieel om de bovenmenselijke gaven van de superheld en diens acties aannemelijk te maken. Maar wat als de superheld een cyborg is die over verschillende data beschikt om de georganiseerde misdaad van antwoord te dienen? En die cyborg niet alleen door computers wordt bestuurd maar wel degelijk een mens in het harnas zitten heeft? Geven robots, drones en bewakingscamera’s een veiliger gevoel dan de aanwezigheid van een superheld? Is dit de ultieme wens van de bange burger? Is een ’transparante’ wereld zoals Dave Eggers die suggereert in zijn roman ‘The Circle’ het antwoord op corruptie en misdaad? Laten we de wereld overnemen door computers en robots om te waken over ‘het goede’ en de veiligheid?

In de remake van Paul Verhoevens ‘RoboCop’ (vanaf 6 mei in de bioscoop) trekt de tv-presentator Pat Novak (hilarische rol van Samuel L. Jackson) het voortouw voor de robot. En voor het bedrijf OmniCorp dat de robots wereldwijd op de markt wil brengen. Zijn argumentatie? Nadat vele Amerikaanse soldaten het leven lieten in Vietnam, Afghanistan en Irak bieden robots en drones dé oplossing om niet alleen in oorlogsgebied maar ook in de Amerikaanse steden de orde te preserveren. De robot als superheld dus.

De menselijke robot

In de ‘RoboCop’ van José Padilha wordt de ordehandhaving door robots tegen gehouden door de Amerikaanse regering omdat er een ‘menselijk’ aspect ontbreekt. Voor OmniCorp het startsein om naar een mens te zoeken die in zo een gevechtsrobot kan plaats nemen. Lang hoeven ze niet te wachten. Want als de politieman Alex Murphy, die een corruptieschandaal binnen zijn politie eenheid op het spoor is, wordt opgeblazen (in Verhoevens origineel wordt hij letterlijk aan flarden geschoten) heeft het bedrijf het ‘menselijk gezicht’ voor hun cyborg gevonden. Want meer dan een gezicht, een hand en een stel longen en hersenen bleef er van Murphy niet over.

Verhoevens ‘RoboCop’ was niet alleen heerlijke camp. De perfecte mix van donkere humor met erg brutale actie maakte van deze dystopische actiefilm een moderne klassieker. Verhoeven rekende tevens af met de hebzucht van het kapitalisme en getuigde van een vrij satirische kijk op de sensatiezucht van de media en de Amerikaanse samenleving in het algemeen. De scherpe kantjes van Verhoevens ‘RoboCop’ zijn in de remake verdwenen. Padilha houdt het (gelukkig) betrekkelijk ‘campy’, maar accentueert, tja…. het menselijke aspect van de mens in de machine. In feite een flauw excuus om het geweld te rechtvaardigen (daar gaat die bekakte Hollywoodmoraal weer) maar tegelijk geen excuus om de totale controle op te eisen. Murphy beschikt namelijk over data waarmee hij elke misdadiger, delinquent of handlanger van een misdaadsyndicaat meteen kan opsporen. Handig!

Big Brother

Dit doet me denken aan de Big Brother samenleving uit Eggers’ ‘The Circle’. In de actiethriller ‘Enemy of the State’ (1998) lieten de (inmiddels overleden) regisseur Tony Scott en de scenarist David Marconi Gene Hackman en Will Smith uitkleden via satelliet en computer door de inlichtingdienst NSA. Paranoïa verzekerd! Want als een geheime dienst je via satellietbeelden 24 op 24 uur kan volgen lokt dit toch geen prettig gevoel op!? Eggers gaat nog een stap verder.

De SeeChange en SeeYou camera’s van het bedrijf The Circle staan wereldwijd, bijna op elke straathoek en bergtop, opgesteld. De protagoniste Mae Holland loopt met een camera rond waarmee ze dag in, dag uit voor miljoenen ‘volgers’ haar leven te boek stelt. De camera’s volgen ook het doen en laten van politici, maar stellen de burger tevens in staat door met een simpele druk op de knop na te gaan welke seksuele delinquenten, ex-misdadigers en potentiële geweldenaars en aanranders in hun onmiddellijke omgeving wonen. Als die persoon geel kleurt is hij betrekkelijk ongevaarlijk. Kleurt hij evenwel rood, dan bel je best meteen de hulpdiensten.

Dit allemaal uit naam van de veiligheid. En om de angstgevoelens en paranoïa bij de burger weg te nemen. De camera’s van The Circle scannen elk individu. De volledige levensloop (van baby over opleiding tot privéleven) krijg je er gratis bij. Zo weet je meteen of dit individu te vertrouwen valt. Zoals in de ‘RoboCop’ remake, waar de robots een razzia houden bij een moslimgemeenschap en elke man, vrouw en kind gescand wordt op een al dan niet potentiële bedreiging. Gaan we ons echt veiliger voelen als er voortdurend camera’s en robots om ons hoofd cirkelen? Gaan die de angsten weg nemen? Wilt u echt in een dergelijk maatschappij wonen, leven en werken? Gecontroleerd en geobserveerd worden ‘voor uw veiligheid’? Je mag er niet aan denken dat het universum van ‘The Terminator’ (James Cameron, 1984 -ook in de running voor een remake) werkelijkheid wordt. Dan toch liever de wereld van de spandex man.

Piet Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content