Jeffrey Sterling, een gewezen CIA-agent die lekte hoe de Amerikaanse geheime dienst had geprobeerd het Iraans nucleair programma te saboteren, wordt veroordeeld tot 3,5 jaar cel,. Dat is een pak minder dan de 20 jaar die was geëist.
Jeffrey Sterling, nu 47, was tussen 1993 en 2002 in dienst van de CIA.
Na die periode had hij contact met James Risen, een journalist van The New York Times. Hij verstrekte informatie die terechtkwam in het boek State of War dat Risen in 2006 uitbracht. Daarvoor werd hij in januari veroordeeld. Maandag werd de strafmaat bepaald.
Het punt waarrond het proces draaide, was de ingreep via een Russische specialist in het Iraans kernprogramma. Die specialist, die ook op de loonlijst van de CIA stond, verstrekte Iran foutieve informatie. Bedoeling was om het nucleair programma te vestoren, maar het eindresultaat was ongewild anders, zo beschreef Risen, en misschien was Iran wel geholpen door de verwarring die toen is geschapen.
Groot onderzoek
Het Amerikaans ministerie van Justitie opende na het verschijnen van het boek een onderzoek, eerst onder president G.W. Bush.
Maar ook onder de huidige president Obama werd hard ingezet op de zaak, klaarblijkelijk om duidelijk te maken dat lekken zwaar worden bestraft en zo klokkenluiders te ontmoedigen. Er werd grote druk uitgeoefend Risen, een winnaar van een Pulitzer Prijs. Het leek er lang op dat hij gevangenisstraf zou oplopen tenzij hij zou zijn informant zou verklikken. Zover is het net niet gekomen. Zonder zijn getuigenis had de procureur geen hard bewijs tegen Sterling, die in 2011 werd gearresteerd. Ook andere CIA-agenten hadden als bron kunnen dienen, argumenteerde de verdediging. Maar de jury volgde de procureur die argumenteerde dat Sterling “niet uit patriottisme maar uit wrok” tegen de CIA had gehandeld, dat hij de enige was van de CIA-agenten die in contact was geweest met Risen, en dat het boek zijn kijk op de operatie weergaf. Sterling werd in januari schuldig bevonden.
De procureur wilde een strenge bestraffing, van minstens 20 jaar cel, omdat Sterling een CIA-operatie in de war had gestuurd, en omdat hij het leven van een CIA-agent in gevaar had gebracht.
Sterling argumenteerde dat de wet op spionage niet bedoeld is om ook gesprekken met journalisten te beteugelen. Hij haalde de voorwaardelijke straf aan voor voormalig CIA-baas David Petraeus, die nochtans vertrouwelijke informatie had gedeeld met zijn biografie.
De rechter vond vooral de publicatie van de naam van de Russische specialist problematisch. De strafmaat lag volgens de New York Times ver onder de verwachting.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier