China tussen droom en werkelijkheid

De Chinese economie inschatten is als technisch nazicht uitvoeren bij een rijdende trein. Het stemt een onderzoeker vooral tot bescheidenheid omdat een volledig betrouwbare diagnose quasi onmogelijk is. Nochtans blijft het cruciaal om in de gaten te houden waar de Aziatische gigant naartoe dendert en hoe betrouwbaar de aandrijving is.

Indien China er in slaagt haar ontwikkeling op een duurzamer spoor te sturen, dan kan het land stilaan meer kansen scheppen voor Europese bedrijven. Terzelfder tijd moeten we dan echter ook rekening houden met scherpere economische concurrentie en meer politieke spanningen als gevolg van de kenterende machtsbalans in Azië. Slaagt het land daar niet in, dan riskeren de internationale markten een nieuwe dreun te krijgen en dreigt wellicht nog meer instabiliteit.

De voorbije week was in dat opzicht erg belangrijk. De leiders van de Communistische Partij confereerden immers over de koers die het land de volgende tien jaar zal varen. Mijn verwachtingen ten aanzien van die top waren beperkt. Voorbereidende vergaderingen van het Permanente Comité en het Politburo leken de economische hervormingen te hebben afgezwakt, waardoor veel planners in Peking in vertrouwen hun frustratie uitten. Daarbij kwam dat diverse overheidsdepartementen naarstig werkten aan een industriële politiek die de groei van China alleen nog maar verder uit evenwicht dreigden te halen. Ook op politiek vlak waren er bijzonder weinig aanwijzingen op verandering. Integendeel, de controle over het internet en over journalisten werd versterkt. Leiders zoals President Xi Jinping spraken zich nadrukkelijk uit voor het behoud van een sterke staat.

Het aanvankelijke rapport van de top in Peking bevestigde die terughoudendheid. President Xi sprak over het behoud van publieke eigendom als de dominante factor in de economie: Partijtaal voor het handhaven van staatscontrole. Hij pakte ook uit met een eigen veiligheidsraad die de president beter in staat zou moeten stellen om binnenlandse onrust aan te pakken. Maar dan, enkele dagen later, gaf de Partij een indrukwekkende nota van dertig pagina’s vrij, goed voor 60 zeer concrete aanpassingen. Bij de eerste lectuur leek het wel alsof de Partij bijna letterlijk de taal van een auditbureau had overgenomen, of het jargon van een buitenlandse ngo. De nota gonst van hervormingsdrang en indirecte zelfkritiek.

Open, rechtvaardig en groen

Buitenlandse investeerders worden op hun wenken bediend. De nota belooft bijvoorbeeld de strijd aan te gaan met patentpiraten, meer investeringen toe te laten in de dienstensectors en de industrie verder te liberaliseren. Zij kondigt een meer flexibele douane aan, een betere bescherming van buitenlands kapitaal, een vlottere toegang voor buitenlandse ondernemers tot de miljarden aan jaarlijkse overheidsbestedingen en daarbovenop nog eens de snellere ontwikkeling van nieuwe vrijhandelszones. Het zal ook gemakkelijker worden voor buitenlandse banken om hun activiteiten in China uit te breiden en handel te drijven in de Chinese munt, hetgeen vooralsnog ontmoedigd werd uit vrees voor speculatie.

De wijdverspreide kritiek op het politieke systeem wordt in het document beantwoord met het voornemen om het Volkscongres meer zeggenschap te geven in het bestuur en dat Chinese equivalent van een parlement ook beter aansluiting te doen vinden bij de bevolking via hoorzittingen, peilingen en overlegdemocratie op het lokale niveau. Om de rechtstaat te versterken, moeten de provinciale gerechtshoven onafhankelijker worden, hetgeen zondermeer kritiek is op de inmenging en misbruik door lokale partijbonzen. Interessant is ook de erkenning dat de ordehandhaving transparanter moet, mensenrechten meer respect verdienen, foltering daadkrachtiger dient te worden gebannen en er teveel gebruik wordt gemaakt van de doodstraf.

De voornemens op vlak van milieu zijn indrukwekkend. Bestuurders en bedrijfsleiders zullen levenslang aansprakelijk worden gesteld voor milieuovertredingen. Peking belooft ook te zullen streven naar een correctere verrekening van milieuschade in de prijzen van producten en diensten, werk te zullen maken van milieuheffingen en een markt voor emissierechten. Kwetsbare gebieden zullen beter beschermd worden en de supervisie daarop versterkt. De Partij wil ook een meer humane vorm van urbanisering, met nadruk op de ontwikkeling kleinere steden en dorpen. De boerenbevolking moet daarbij zelf ook meer kunnen profiteren van de beschikbare landbouwgrond. Dat alles moet bijdragen aan de “Chinese droom”.

Harmonieuze samenleving

Het is me zelden overkomen dat een politieke nota zo veelomvattend, gebalanceerd en vooruitstrevend voorkwam. Een tweede en derde lezing bevestigden alleen maar hoe zeer Peking een strategie heeft uitgestippeld voor een geheel nieuw samenlevingsmodel, een samenlevingsmodel dat bijzonder ambitieus is voor een land waarvan het gemiddelde inkomen per inwoner nog steeds zes keer lager ligt dan dat in de Europese Unie. De wereldwijde gevolgen van zo’n ommezwaai zouden fenomenaal zijn. Ik bleek niet de enige die onder de indruk was. De nota joeg de Aziatische beurskoersen de hoogte in en verschillende collega’s met wie ik het kamp der China-sceptici deel, lieten zich positief uit… het nieuwe China is gearriveerd.

Hoe veelbelovend de Chinese hervormingsplannen ook mogen zijn, het risico op grote verstoringen van de wereldeconomie blijft reëel

En toch, hoezeer ik mij verder zou willen laten meevoeren door het optimisme, het blijft slechts gaan om een nota, een papieren tijger zoals de Chinezen zelf graag formuleren. Terugbladerend in eerdere belangrijke teksten zoals de visie van president Hu Jintao over de harmonieuze samenleving, zag de nota er al veel minder vernieuwend en fris uit. Hoewel een aantal zaken, zoals het afschaffen van de eenkindpolitiek, zondermeer baanbrekend zijn, werd een groot deel van de beloften al ooit eerder gemaakt – vaak zonder veel gevolgen. Insiders in Peking erkennen dat er grote verdeeldheid binnen de Partij blijft bestaan en dat de nationalisten morren, maar dat zij de voorbije week niet op konden tegen de zeer concrete voorstellen die werden voorbereid door de hervormingsgezinden. “De hervormers hebben inhoudelijke gewonnen, maar zij hebben nog steeds de macht niet om weerstand te breken.”

De schare rondom Xi Jinping heeft nu in principe tien jaar tijd om zich te bewijzen. Xi heeft als kersverse president alvast een stuk meer invloed verworven dan zijn voorganger, maar veel meer dan bij Hu Jintao in 2003, is die invloed geworteld in gevestigde belangengroepen als het leger, de bankensector en de grote bedrijven. Die zijn op zich niet tegen hervormingen. Stelt een invloedrijke Chinese econoom: “Eigenlijk zijn meer en meer belangrijke families in de Partij deel gaan uitmaken van een internationaal netwerk van investeerders en hebben zij er evenveel belang bij dat Goldman Sachs winst kan boeken in China dan dat zij staatsmonopolies overeind houden.” Toch blijven die staatsmonopolies en andere conservatieve actoren van tel. Correcties mogen als zij daar klaar voor zijn. Verklaart een ambtenaar: “Het risico is dat net zoals Hu Jintao zich moest inspannen om in de gunst te blijven bij de massa, Xi zich zal moeten inspannen om gesteund te blijven bij de diepe krachten van de staat.”

Meer nog, op het moment dat Hu aantrad, was de economie in goede doen. Xi erft een puinhoop met grote kredietproblemen, overcapaciteit bij de industrie en een veel complexer internationale context. “De laatste tien jaar hebben we het onevenwicht van onze economie te ver laten komen,” zegt een andere beleidsmaker, “Dat herstellen vraagt tijd en risico’s.” Ik wil daarmee China zeker niet aanduiden als zondebok. De Verenigde Staten, Japan en India lijken me thans veel roekelozer in hun beleidswendingen. De vraag is eerder wie er het best mee weg kan komen. De VS heeft nog steeds de belangrijkste reservemunt, de Japanners zijn bijna acht keer zo rijk en die Indiërs hebben lang niet zoveel op het spel staan. China daarentegen, heeft enorme risico’s genomen door 4,286 miljard dollar aan spaartegoeden van de gezinnen, goed voor zowat de helft van het BNP, te investeren in projecten die niet altijd levensvatbaar zijn, en genereert 10 procent van haar groei uit het handelsoverschot van industriële producten, een handelsoverschot dat vorig jaar werd mogelijk gemaakt met 409 miljard dollar aan handelskrediet, investeringen in buitenlandse overheidsobligaties en belastingvoordelen.

Het hervormingsplan is eigenlijk een uitgereikte hand naar Europa om meer samen te werken inzake milieu, sociale voorzieningen en het opzetten van een rechtstaat

Fabriekenobsessie

Kortom, de kloof tussen de huidige realiteit en de Chinese droom blijft bijzonder groot. De asfalt- en fabriekenobsessie is allerminst verdwenen. Voor een geglobaliseerde economie als de onze brengt dit enorme onzekerheid met zich mee. Helemaal anticiperen op wat komen gaat is niet mogelijk, maar het risico op nieuwe grote verstoringen van de wereldeconomie, een mercantiele uitputtingsslag en politieke rivaliteit blijft reëel. Tezelfdertijd mogen we ook niet blind zijn voor de kansen die in Peking’s nieuwe hervormingsplan vervat zitten. Eigenlijk is het een uitgereikte hand naar Europa om meer samen te werken inzake milieu, sociale voorzieningen, openbare voorzieningen en het opzetten van een rechtstaat. Een evenwichtig, gecoördineerd China-beleid is dus cruciaal. Bovenal, hoe China’s transitie ook uitpakt, de belangrijkste uitdaging voor ons blijft het vergroten van onze eigen veerkracht en ons samenlevingsmodel opnieuw op te krikken tot een geloofwaardig rolmodel in een internationale context waarin groeilanden als China naarstig blijven zoeken naar inspiratie – en dromen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content