Rudi Rotthier

Canada: ‘Zoon van Al-Qaeda’ wordt knuffelterrorist

Omar Khadr was 15 toen hij in Afghanistan, meer dood dan levend, werd gevangen genomen. Hij werd beroemd als “zoon van Al-Qaeda” en als “de jongste gevangene in Guantanamo Bay”, waar hij tien jaar werd vastgehouden. Nu is hij in Canada op borg vrij en een soort superster. Niet tot eenieders tevredenheid.

Elke zaterdag brengt Rudi Rotthier, onze correspondent in Canada en de VS, u met een boeiend achtergrondverhaal een unieke inkijk in de stad of streek waar hij op dat moment resideert.

Het vuurgevecht duurde vier uur en speelde zich af op 27 juli 2002 in een dorp nabij de Afghaanse stad Khost. De Amerikaanse inlichtingendiensten hadden een signaal opgevangen van een telefoon die met een gezochte terrorist werd geassocieerd en dat op enkele honderden meter van een Amerikaans commando werd gesitueerd. Een dorpeling was tegelijk Amerikaanse troepen komen waarschuwen dat “Al-Qaeda” zich verschanst had in een groep gebouwen rond een steegje. Het commando, Special Forces, trok samen een geallieerde Afghaanse militie op onderzoek. Twee leden van die bevriende militie probeerden de bewoners van de woningengroep te overtuigen om inspectie toe te staan. Ze werden doodgeschoten, en de Amerikanen werden met granaten bestookt. Een Amerikaanse soldaat werd getroffen door een granaatfragment, verloor een oog en werd gerepatrieerd.

De Amerikaanse commandant vroeg om luchtversterking,. Na waarschuwing sloegen vrouwen met kinderen uit de huizen op de vlucht. Twee F16-toestellen dropten zware bommen en de huizenzone werd platgelegd.

Omar Khadr, wellicht kort voor de schietpartij, in een Al-Qaeda-video
Omar Khadr, wellicht kort voor de schietpartij, in een Al-Qaeda-video© /

Het idee was, verklaarden soldaten later, dat niemand zo’n bombardement had kunnen overleven. Maar toen de eenheid het puin wilde inspecteren, kwam ze onder kogelvuur en wierp een ongeziene vijand een handgranaat over een muur. Sergeant Chris Speer, de verpleegkundige van de eenheid, werd door de granaat getroffen, en kwam tijdens zijn overbrenging naar een ziekenhuis om het leven. Speer, een jonge vader, had dienst genomen omdat het leger naderhand zijn artsenstudies zou betalen.

‘Fuck you, Amerikanen’

De Amerikaanse troepen openden het vuur en gooiden zelf handgranaten. Uiteindelijk vonden ze drie lijken van mannen die in de dertig, misschien veertig, waren, met borstelige snorren en stoppelbaard. Een van hen lag in het steegje en hield nog een kalasjnikov in de hand – hij had, dacht men, die ultieme schoten gelost.

Wat verderop, achter een muurtje, vond men een zwaargewonde jongen, zijn gezicht verborgen onder een laag stof, niet veel ouder dan de kinderen die voor het bombardement waren gevlucht. Hij had twee gaten “ter grootte van golfballen” in zijn borst, hij had een oog verloren, en hij sprak de Amerikanen tot hun verbazing in het Engels aan: “Schiet me dood”, smeekte hij. Hij zou dat, volgens het relaas van de Amerikaanse soldaten, nog eens minder smekend herhaald hebben: “Fuck you, Amerikanen. Schiet me dood!”

“Hij had geluk dat er nog een verpleegkundige aanwezig was”, zei een van die soldaten later.

De andere verpleegkundige in de eenheid, die had vastgesteld dat sergeant Speer niet meer te redden viel, gaf hem de eerste zorgen, en redde zo zijn leven, tegen de zin van enkele commandoleden, en ook tegen de zin van de jongen zelf, die duidelijk een martelaarsdood had verkozen.

Omar Khadr, na de schietpartij
Omar Khadr, na de schietpartij© /

Van in het begin legden de Amerikaanse soldaten de schuld voor de granaataanval, die Speer had gedood, bij de jongen. Niemand had hem zien gooien, maar gelet op de plaats waar Speer liep en de plaats waar de jongen lag, kon het volgens die soldaten niet anders zijn gegaan.

‘De oven van Al-Qaeda’

De jongen had een naam. Het ging om de Canadees Omar Khadr, zes weken verwijderd van zijn zestiende verjaardag, lid van een notoire Al-Qaeda-familie, met een vader die, zegden kennissen, vond dat zijn zonen om volwassen te worden moesten “bakken in de oven van Al-Qaeda”.

Chris Speer
Chris Speer© /

Omar, dat bleek uit videomateriaal dat na het vuurgevecht was gevonden, had een opleiding genoten, hij had geleerd mijnen te leggen, hij had zelf ook mijnen en bermbommen gelegd. Hij leek, in de video, ontspannen te glimlachen en grappen te maken, helemaal overtuigd van zijn gelijk, helemaal overtuigd van ‘de zaak’, totaal ongedwongen en in die zin het tegenovergestelde van de klassieke kindsoldaat.

Hij was ook een soort wonderkind, die makkelijk talen oppikte, en bij missies kon tolken. Dat was ook op die 27ste juli in principe de bedoeling. Volgens zijn moeder zou hij als tolk optreden, niet als “soldaat”.

Hij werd naar Bagram gebracht, het centrum in Afghanistan waar de Amerikanen zonder pottenkijkers gevangenen konden ondervragen. Omar onderging er levensreddende operaties zowel als vroege ondervragingen. Hij loste niets. Dat viel op voor iemand die zo jong was. Hij zei dat hij zich niet herinnerde of hij de handgranaat had gegooid.

‘De jongste’

Na 3 maanden, hij was toen al 16, werd hij overgebracht naar Guantanamo Bay, de Amerikaanse legergevangenis in Cuba, waar hij tien jaar zou blijven.

Hij werd, enigszins ten onrechte, “de jongste gevangene van Guantanamo” genoemd. Er waren tijdelijk nog jongere gevangenen aanwezig, maar Omar Khadr was zeker de belangrijkste en de langdurigste van de jeugdigen, en de jongste die uiteindelijk een proces zou krijgen.

Omar Khadr als tiener in een niet gedateerde familiefoto
Omar Khadr als tiener in een niet gedateerde familiefoto© REUTERS

Hij klaagde herhaaldelijk over zijn behandeling. Hij werd, zei hij aan zijn advocaten, langdurig aan de grond geketend, soms met de voeten, soms met handen en voeten, in stressposities. Toen hij eens bij het lange wachten in zijn broek plaste, werd hij naar zijn zeggen ingesmeerd met detergent en rolde men hem over de vloer – waarbij hij als menselijke borstel dienst deed. Men liet hem, beweerde hij, twee dagen in de stinkende kleren achter. Zijn klachten lagen in lijn van wat andere gevangenen vertelden, en wat later voor andere gevangenen kon gedocumenteerd worden.

De officiële versie is dat hij goed behandeld werd. Dat hij cursussen kon volgen, films kon bekijken, en tijdschriften en boeken te lezen kreeg, onder meer uit de door hem geliefde Kuifje-serie.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Familie-affaires

Canada, een bondgenoot van de VS in de “war on terror”, deed eerst niet veel moeite om de jonge landgenoot te helpen. Hij voldeed aan wat destijds de norm was om als “enemy combatant” beschouwd te worden. Hij was geen soldaat, had geen uniform, maakte niet officieel deel uit van een leger, en had toch het Amerikaanse leger aangevallen. Men moest volgens de interpretatie van het Pentagon niet als een krijgsgevangene beschouwen en behandelen. Met het feit dat hij 15 was op het moment van zijn arrestatie, leek men weinig rekening te houden.

Dat Canada in eerste instantie niet al te bezorgd leek over het lot van de jonge Khadr en over de rechtsregels, had misschien met diens familie te maken. In 2003 was zijn vader bij een aanval van het Pakistaanse leger op een Al-Qaeda-centrum om het leven gekomen. Een jongere broer van Omar had de aanval overleefd maar was zodanig geraakt dat hij kreupel is gebleven.

De moeder en oudere zus van Omar Khadr keerden met hun gehandicapte zoon terug naar Canada en gaven een dubbelinterview voor een Canadese tv-documentaire. Daarin lieten ze zich laatdunkend uit over zowel Canada als de gedode Amerikaanse soldaat. “Big deal”, zei zijn zus Zaynab smalend over sergeant Speer. Wat had Omar anders moeten doen? “Komaan, ze schieten naar hem. Waarom kan hij niet naar jullie schieten? Als jullie er drie gedood hebben, waarom mag hij er dan geen een doden? Waarom zegt niemand dat jullie drie van zijn vrienden gedood hebben?”

Moeder Maha, tijdens een persconferentie waarop ze de marteling van haar zoon aanklaagde
Moeder Maha, tijdens een persconferentie waarop ze de marteling van haar zoon aanklaagde© REUTERS

Zijn moeder, Maha, verdedigde in datzelfde interview dat ze haar zonen naar Al-Qaedatraining had gestuurd: “Zou je liever hebben dat ik mijn kind in Canada opvoed en dat het tegen de tijd dat het 12-13 is aan de drugs zit of een homoseksuele verhouding heeft of zoiets? Is dat beter? Neen, ik heb liever dat mijn zoon een sterke man wordt, die het goede van het kwade onderscheidt, en die het goede kiest, ook al gaat het in tegen zijn ouders. Dat is voor mij veel beter dan een kind te hebben dat in Canadese straten rondwandelt en drugs neemt en van die onzin.”

Rugby-buffet

Het was uit deze tussenkomst duidelijk hoe gewrongen de verhouding van de familie Khadr met Canada wel was.

Michelle Shephard, journalist bij de Toronto Star en auteur van een boek over Omar Khadr, Guantanamo’s Child, dat met duidelijke sympathie voor de jongeman is geschreven, vergeleek de verhouding tussen familie en Canada als die van een rugbyploeg die zonder uitnodiging een eet-zoveel-als-je-wilt buffet komt plunderen.

Moeder Maha, geboren in 1957, migreerde op jonge leeftijd naar Canada. Ze arriveerde samen met haar Palestijnse ouders, die in Toronto een succesvolle bakkerij begonnen. Ze leerde in haar nieuwe land Ahmed Khadr kennen, geboren in 1948, een Egyptenaar uit de seculiere middenklasse, die in Canada (gedeeltelijk op kosten van de Canadese overheid) ingenieursstudies afwerkte, het staatsburgerschap kreeg, ergens onderweg radicaliseerde en vervolgens kort na het behalen van zijn staatsburgerschap en diploma met zijn familie in Pakistan en Afghanistan ging wonen.

Karim Khadr, die in een rolstoel zit sinds de dood van zijn vader, samen met moeder Maha en zus Zaynab
Karim Khadr, die in een rolstoel zit sinds de dood van zijn vader, samen met moeder Maha en zus Zaynab© REUTERS

Ahmed Khadr was organisator en fondswerver voor NGO’s, die officieel voor opvang van Afghaanse weeskinderen zorgden. Khadr reisde geregeld terug naar Canada om Canadese moslims tot schenkingen te bewegen. Hij was daar heel bedreven in, tegelijk gedreven en charmant. Hij noemde het een plicht van alle moslims om de wezen te steunen. Toen hij in 1995 door de Pakistaanse overheid op verdenking van terrorisme werd gearresteerd, kwam de toenmalige Canadese premier Jean Chrétien voor hem tussen. Na die tussenkomst werd hij vrijgelaten.

Toen hij gewond werd, ging hij voor verzorging en revalidatie naar Canada. Als Maha moest bevallen, keerde ze terug naar Canada. Een zoontje had namelijk openhartchirurgie nodig. Toen hij alsnog stierf, wachtte ze geen 24 uur alvorens terug te keren naar Pakistan/Afghanistan. Terwijl ze oorlog voerden met de ene hand, en bevriend geraakten met de Bin Ladens (Osama was te gast op het huwelijk van dochter Zeynab), melkten ze de Canadese overheid en Canadese moslims tot de laatste druppel die ze konden krijgen.

De NGO’s van Khadr, werd gaandeweg duidelijk, vingen weliswaar weeskinderen op, maar oorlog stond wellicht hoger op zijn prioriteitenlijst. En de weeskinderen kregen een “goede islamitische opvoeding”, dat wil zeggen: ze werden voorbereid op oorlog. Ook leefden de Khadrs op grote voet, althans tot de arrestatie van pa in 1995 (toen de Pakistanen beslag legden op 10.000 dollar cash). Ze deden mee met de Bin Ladens. Osama bin Laden beloofde een zoon een paard als hij de Koran uit het hoofd kon citeren. Pa Khadr deed hetzelfde met zijn oudste.

72 maagden en een rebel

Ahmed dreef zijn eigen zonen richting Al-Qaeda. De jongens praatten over weinig anders dan over de 72 maagden die hen na de dood te wachten stonden. De kreupel geworden zoon zei in het hospitaal, dat hij vooral betreurde dat hij het zo vaak door zijn broers en vader geprezen parfum van de 72 maagden niet had kunnen ruiken. Zijn moeder en zus vonden het naar eigen zeggen soms gênant – al die praatjes over de maagden. Zij deden ook hun best, maar wat ze ook probeerden, zo goed als de maagden in het hiernamaals zouden ze nooit zijn.

Dat was dus het beeld: een fanatieke, bloeddorstige familie, die nooit tot inkeer was gekomen, die zowel Canada haatte als van Canada profiteerde.

Moeder en dochter beweerden ook dat ze niet helemaal door de Bin Ladens waren aanvaard. Ze werden als te Canadees, te westers op enige afstand gehouden. Zij lieten hun kinderen Kuifje lezen en naar films kijken, ze waren voor vrouwenonderwijs, wat in hun kringen enigszins dissident was. Ze hadden ook een zoon, Abdurahman, vier jaar ouder dan Omar, die rebelleerde, die dronk en rookte en die de jihad afwees. Volgens zijn moeder en zus zou zijn gedrag de verhouding met Osama bin Laden hebben verstoord. Pa Khadr had Abdurahman naar een Al-Qaeda-kamp gestuurd om hem discipline bij te brengen, maar Bin Laden vreesde en zag het tegenovergestelde: dat Abdurahman de andere kinderen opruide. Abdurahman werd wandelen gestuurd (zijn vader, zei hij, had gesuggereerd dat hij een zelfmoordaanslag zou kunnen plegen).

Hoe meer over de familie bekend raakte, hoe minder sympathie er voor Omar was, zowel bij de Canadese politici als bij het brede publiek.

Abdurahman Khadr
Abdurahman Khadr © REUTERS

Abdurahman, die ondanks zijn rebels gedrag, ook enige tijd in Guantanamo vastzat, werkte mee aan een documentaire: ‘Zoon van Al-Qaeda’, een titel die nog meer op zijn broer van toepassing was. In die documentaire beweerde hij dat Omar hem in Guantanamo in het Arabisch had toegeroepen om in geen geval iets over de Al-Qaeda-connectie van de familie te vertellen. Omar zou, zeggen tegenstanders, en suggereerde in die tijd ook zijn broer, in de gevangenis nooit tekenen van deradicalisering gegeven hebben. Hij zou aan een ondervrager gezegd hebben dat de dag dat hij een Amerikaan doodde de mooiste dag van zijn leven was geweest.

Tactische redenen

Geleidelijk aan hield de familie haar mond, en langzamerhand veranderde de stemming in Canada tegenover haar verloren zoon. Niet dat het meteen liefde was. Voor elke steunbetuiging was er ook wel een prominente anti-stem. Maar meer en meer commentatoren vroegen zich af of het verantwoord was een minderjarige zonder vorm van proces opgesloten te houden en daar niets tegen te ondernemen.

Er kwam toch enige diplomatieke actie van Canada, in eerste instantie met de bedoeling informatie los te weken en de Amerikanen te helpen, want Omar hield de lippen tijdens ondervragingen nog altijd stijf op elkaar. Uiteindelijk kreeg hij bijstand van een team van advocaten, zowel Amerikaanse als Canadese, en kwam er een proces.

Tijdens dat militair proces in 2010 pleitte Omar Khadr om tactische redenen schuldig. Hij werd tot 8 jaar gevangenis veroordeeld (5 maal 8 jaar volgens de Canadese overheid) voor de moord op een Amerikaanse soldaat, voor spionage, voor terreurdaden etc. De overeenkomst was dat hij een jaar van zijn straf in Guantanamo zou uitzitten en dat hij vervolgens naar Canada getransfereerd zou worden.

Eens in Canada liet hij beroep aantekenen tegen het vonnis, en begonnen zijn advocaten een campagne om hem op borg vrij te krijgen.

De Canadese regering heeft zich tot het laatste moment tegen de vrijlating verzet. Zich baserend op de evaluatie van een van de geraadpleegde psychologen vindt bijvoorbeeld premier Stephen Harper dat Omar Khadr “in hart en nieren een terrorist is gebleven”, en dat hij nu de “gematigde uithangt”, om tactische redenen, zoals hij eerder om tactische redenen schuldig pleitte.

‘Een beter mens dan hij denkt’

Vorige week donderdag kende de hoogste rechtbank in de Canadese provincie Alberta de borgtocht toe en kwam Omar onder strikte voorwaarden vrij.

Dennis Edney, de advocaat van Omar Khadr, en nu ook zijn huisbaas
Dennis Edney, de advocaat van Omar Khadr, en nu ook zijn huisbaas© REUTERS

Bij de voorwaarden: hij moet bij zijn advocaat in Edmonton intrekken. Hij mag zijn familie niet opzoeken, en als hij telefonisch contact met ze heeft, moet dat in het Engels gebeuren.

Canadezen die dat wensten, hadden tot dan honderden pagina’s over hem kunnen lezen, uren documentaires over hem kunnen bekijken, maar die pagina’s en documentaires handelden over hem, men las of hoorde de stemmen van journalisten, van politici, van familieleden.

Donderdag kwam de nu 28-jarige Khadr voor het eerst zelf aan het woord, kortstondig, een paar minuten, voor de woning van zijn advocaat, onmiddelijk na zijn vrijlating.

“Vrijheid”, zei hij, met een brede glimlach die zijn gelaat niet verliet, “is veel beter dan ik me had voorgesteld. Ik ben nog in shock”.

“Geef me een kans”, pleitte hij, “Kijk wie ik als mens ben, niet als een naam, trek dan uw eigen conclusie”. Het chagrijn dat zo vaak sprak tijdens persuitingen van zijn familie, was bij hem helemaal afwezig.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Een journalist vroeg of hij de Jihad verwerpt.

“Ja, dat doe ik. Dat is niet iets waar ik op dit moment in geloof. Ik wil een nieuw begin. Er zijn te veel goede dingen in het leven die ik wil ervaren. Ik wil aan het leven beginnen.”

Wat zou je zeggen tegen jongeren die op het pad van radicalisering dreigen te belanden?

“Wat ik iedereen zou aanraden: leer. Laat u niet door emoties controleren. Opvoeding is heel belangrijk. Ik heb gezien dat vele mensen gemanipuleerd kunnen worden omdat ze niet opgevoed zijn”.

Wat zou hij aan zijn vader zeggen, als die niet in 2003 was omgekomen?

“Er zijn heel veel vragen die ik mijn vader zou willen stellen. Ik kan het verleden niet veranderen. Ik kan alleen aan het heden en de toekomst werken”.

Maar wat zou je hem vragen?

“Alles. Over de beslissingen die hij nam, waarom hij ons naar ginder bracht, waarom hij dacht wat hij dacht”.

Wat zou hij zeggen aan premier Stephen Harper, die hem steevast afschildert als een geharde terrorist, die nooit inkeer heeft getoond.

“Ik zal hem moeten teleurstellen, ik ben een beter mens dan hij denkt”.

Alleen hij weet het

Dat is een van de cruciale vragen.

Volgens het tijdschrift Maclean’s heeft Khadr lange gesprekken gevoerd met een Canadese psycholoog, Nhan Lau – niet de psycholoog naar wie premier Harper verwijst. Tijdens die gesprekken, schreef Nhan Lau, nam Khadr “verantwoordelijkheid voor de granaataanval die sergeant Speer gedood heeft, ook al is hij nog altijd niet zeker dat hij die granaat gegooid heeft”. Hij weet, volgens die gesprekken, dat hij het in die periode “verknald heeft” en dat zijn verleden hem nog lang zal achtervolgen.

Vader Ahmed Khadr, in 1995, rond de tijd van zijn arrestatie
Vader Ahmed Khadr, in 1995, rond de tijd van zijn arrestatie© Wikipedia

De psycholoog geeft als conclusie: “Alleen de heer Khadr kan echt weten of de veranderingen die er volgens hem zijn gebeurd inzake religieuze overtuiging en wereldbeeld echt zijn. Aan de ene kant is er het argument dat de heer Khadr een extreem gevaarlijk individu is dat om het even wat zal zeggen om zijn vrijheid te verzekeren. Aan de andere kant kan men argumenteren dat hij het slachtoffer is van de omstandigheden, en dat hij belangrijke stappen heeft genomen om terug deel van de samenleving te kunnen uitmaken.”

Alleen hijzelf weet het ware antwoord.

Uit peilingen die na zijn vrijlating werden gehouden, blijkt dat hij een meerderheid van de Canadezen heeft overtuigd, en dat zijn korte persontmoeting hem ten minste het voordeel van de twijfel heeft opgeleverd. Er is zelfs sprake van enige idolatrie. Hij wordt omhelsd, scholen bieden hem een studieplaats aan (hij wil in de ziekenzorg werken), zijn uitspraken na zijn vrijlating zijn tienduizenden keren op Facebook gedeeld, Twitter zwijmelde even over zijn uiterlijk.

Anderen voelen zich ongemakkelijk over de “knuffelterrorist”, over dat deel van de samenleving dat iemand omhelst die tot voor kort geloofde dat er niets mis is het doden van Canadese en Amerikaanse burgers, als vergelding voor het leed dat moslims wordt aangedaan.

Bij de nieuwe appreciatie voor Khadr zit zeker ook een dosis schuldgevoel. Canada heeft hem jaren aan zijn lot overgelaten in Guantanamo, en dat voor een land dat vorig jaar een Mensenrechtenmuseum heeft geopend, en dat het vaderschap opeist voor de VN-Verklaring voor de Rechten van de Mens.

Wat er ook gebeurde tot hij 15 was, en hoe verantwoordelijk hij daar zelf voor was, hij heeft bijna 13 jaar van zijn leven in gevangenschap doorgebracht, en niet onder de meest prettige omstandigheden. Zelfs hardnekkige tegenstanders moeten toegeven dat hij voor zijn misdaden een behoorlijke straf heeft uitgezeten.

Vooraleer hij het huis van zijn advocaat instapte, waar een feestmaal wachtte, met lam, vroeg een journalist of hij een boodschap voor zijn landgenoten had.

Hij herhaalde wat hij eerder had gezegd: “Ik vraag hen dat ze mij een kans geven.” De tweede keer voegde hij er nog iets aan toe; “Ze zullen verrast zijn”.

Het was een antwoord dat, zoals zijn status, alle kanten op kan.

Door Rudi Rotthier vanuit Charleston, West Virginia, VS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content