Ludo Bekkers

Brieven onthullen frivole kant van Piet Mondriaan

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Uit de correspondentie van kunstenaars valt vaak veel te leren. Men ontdekt er de menselijke kant uit hun leven in die dan weer zicht geeft op hun artistieke evolutie. Bij de Nederlandse schilder Piet Mondriaan (Amersfoort, 1872 – New York, 1944) is dat niet anders.

Het probleem met hem was dat de zowat 1.500 geschatte brieven, telegrammen en briefkaarten die hij verstuurde naar andere kunstenaars, verzamelaars en vrienden verspreid waren over tientallen collecties in Europa en de Verenigde Staten. Driekwart ervan werd tot nu toe nooit gepubliceerd waardoor een aantal sleutels ter ontsluiting van zijn denkwereld ontbraken. Daar komt nu eindelijk verandering in omdat straks de (hopelijk) totale briefwisseling kan publiek gemaakt worden tot opluchting van het Haags Gemeentemuseum dat de grootste collectie van zijn oeuvre in bezit heeft. Verleden maand is door het Nederlands Instituut voor kunstgeschiedenis (RKD) begonnen met een pilootproject dat de bedoeling heeft alle Mondriaan-brieven uit te geven zowel digitaal als in boekvorm. Eerder was dat al gebeurd met de brieven van Vincent Van Gogh. Het RKD heeft in de afgelopen tien jaar vrijwel alle brieven van de kunstenaar kunnen bijeenbrengen die tot dan her en der verspreid waren bij verzamelaars en stichtingen. Pluspunt voor een publicatie is dat op 1 januari 2015 het auteursrecht op het oeuvre en de geschriften van Mondriaan vervalt en er dan vrij mag uit geciteerd worden.

Anita Hopmans, hoofd Collecties en Onderzoek bij het RKD heeft er de jongste jaren alles aan gedaan om her en der niet alleen brieven te detecteren maar de eigenaars er van te overtuigen die af te staan of uit te lenen om het brievenproject zo volledig mogelijk te kunnen maken. Het was niet altijd even gemakkelijk wanneer men weet dat zo’n brief zowat 1.000 euro kan halen bij een veiling bij voorbeeld. Het was dus zaak om vooral de privé-eigenaars te overtuigen dat een brief, laat hem dan van een wereldberoemd kunstenaar zijn, toch maar een kwetsbaar velletje papier is en dat hij beter thuis hoort in een archief annex publicatie dan in een lade of safe.

Uit de correspondentie van kunstenaars valt vaak veel te leren.

Ludo Bekkers

Een belangrijk deel van de correspondentie is afkomstig uit de nalatenschap van Harry Holtzman (1912-1987) een New Yorks schilder van abstracte kunst en actief lid van de groep “American Abstract Artists”. Hij had werk van Mondraan gezien en was er dermate door gefascineerd geraakt dat hij geld spaarde om in 1934 naar Parijs te reizen waar Mondriaan toen woonde. De ontmoeting resulteerde in een levenslange vriendschap en die er ook toe leidde dat Holtzman later de overtocht van Europa naar de States van Mondriaan betaalde, een flat en atelier voor hem regelde en hem de “American way of life” leerde kennen. Uit dankbaarheid liet Mondriaan alles wat hij had meegenomen uit Europa aan Holtzman na. Daar zat belangrijk materiaal tussen zoals foto’s van de ouders van Mondriaan, enkele artikelen uit zijn Parijse periode, de horoscoop die hij rond 1911 had laten trekken en vele documenten die betrekking hebben op zijn overtocht. De brieven die de Nederlandse schilder aan zijn Amerikaanse vriend schreef zijn ook van fundamenteel belang voor het traceren van de menselijke kant van de schilder die niet altijd even rigoureus was als zijn stijl. Hij was bijvoorbeeld dol op muziek, vooral op jazz en het ontdekken van de Boogie Woogie-stijl was een revelatie. Het was dus niet zonder reden dat hij in de jaren 1942-1944 een aantal composities realiseerde die mede tot de besten uit zijn oeuvre worden gerekend en die titels kregen als “Broadway Boogie Woogie” (1942/43) of “Victory Boogie Woogie” (1943/44)

De Mondriaan expert Wietse Coppens vertelt dat Mondriaans’ brieven allemaal (niet uitsluitend die naar Holtzman) een eigen karakter hebben, afhankelijk van degene aan wie hij schreef. Dat varieerde van zakelijk tot heel persoonlijk maar bij voortschrijdende lectuur ontdekt men een zekere ambiguïteit bij de kunstenaar. Naar buiten kwam hij over als een strenge, ietwat droge en rationele figuur waarbij, op de foto’s, geen plaats was voor een glimlach, laat staan een vrolijke uitdrukking. Maar uit zijn brieven kan men lezen dat Mondriaan ook een meer frivole kant had. Hij was ook een goede kok, hield van vegetarisch eten, was een groot muziekliefhebber en een uitstekend danser. Leute was hem ook niet vreemd zoals we zien op een foto uit 1909 waarop de schilder uitgedost is als een Spaanse torero die het opneemt tegen een denkbeeldige stier. Dat was op het jaarlijkse gekostumeerde bal van de kunstenaarsvereniging St-Lucas. Ook was hij, in zijn jonge jaren, het type van een baardige bohémien, vooraleer hij de keurige heer in driedelig pak met pochette werd, zoals men hem later leerde kennen. Allemaal boeiend.

Na veel gedoe komen nu al die brieven en documenten samen en kunnen kunsthistorici en kunstliefhebbers over enkele jaren zowel digitaal als gedrukt de diverse kanten van een schilder leren kennen die een van de bijzonderste dragende figuren is geworden uit de moderne kunstgeschiedenis.

Nog tot 18 mei is er in het museum Singer Laren, in Laren, een tentoonstelling met werk van o.a. Mondriaan (samen met dat van Van der Leck, Sluyters, Mauve en Liebermann) en in het Gemeentemuseum in Den Haag tot 11 mei “Mondriaan en het Kubisme-Parijs 1912-1914” Voor Den Haag geldt dat iedereen die Piet of Pïeter, Cor of Cornelis heet gratis toegang heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content