Bijna 27 miljoen mensen zouden wereldwijd tot slavernij gedwongen worden. Dat stelde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, bij de voorstelling in de Verenigde Staten van het jaarrapport over mensenhandel.
Er is evenwel ook vooruitgang in de strijd tegen de slavernij, dankzij het toenemende aantal regeringen dat mensenhandelaars vervolgt, zo blijkt uit het document. Van de 185 landen die in het rapport bestudeerd werden, respecteerden slechts 33 staten de op internationaal niveau bestaande teksten aangaande de bestrijding van mensenhandel, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Algerije, Congo, Libië, Noord-Korea en Saoedi-Arabië bevinden zich bij de zeventien slechtst gequoteerde landen. Ook in Soedan, Koeweit, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Cuba en Iran werd een hoge graad van slavernij vastgesteld. Syrië belandde intussen op de zwarte lijst van landen die beschuldigd worden van mensenhandel, omdat “de Syrische regering de maatregelen tegen mensenhandel niet toepast en geen enkele inspanning in die zin doet”, aldus het rapport.
“Ondanks de goedkeuring van verdragen en wetten die slavernij verbieden, tonen de feiten dat tal van mannen, vrouwen en kinderen vandaag in slavernij leven wegens mensenhandel”, benadrukte Clinton. Op 1 juni meldde de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) dat wereldwijd zowat 20,9 miljoen mensen, van wie bijna een kwart minderjarigen, dwangarbeid moeten verrichten.
Volgens Luis CdeBaca, die bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken belast is met de strijd tegen mensenhandel, hebben “andere schattingen het over zowat 27 miljoen mensen”. Clinton voegde er nog aan toe dat 29 landen die in het rapport voorkomen, stegen in het klassement, “wat betekent dat de regeringen gepaste maatregelen treffen”. (Belga/RDM)
