‘Wij investeren om de Oegandese gezondheidssector te versterken, niet om te verzwakken’, aldus minister voor Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD). De 11 miljoen euro Belgische hulp aan het land blijft geblokkeerd.
Oeganda krijgt de 11 miljoen euro aan Belgische ontwikkelingshulp voor de gezondheidszorg voorlopig nog niet. Dat zei minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD) na een ontmoeting met de Oegandese ministers van Financiën, Matia Kasaija, en Buitenlandse Zaken, Sam Kutesa, tijdens de lentevergaderingen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank in Washington. De minister had midden maart die hulp geblokkeerd na berichten dat Oeganda 245 artsen naar Trinidad en Tobago wil sturen in ruil voor hulp bij olie-exploitatie.
Bevroren
‘Wij investeren om de Oegandese gezondheidssector te versterken, niet om te verzwakken’, aldus De Croo na de ontmoeting. ‘Er kan geen sprake zijn van transacties die de gezondheidszorg zouden verzwakken.’ De Oegandese minister van Volksgezondheid, Elioda Tumwesigye, zit volgens De Croo op dezelfde lijn.
‘Het is de bedoeling dat de gezondheidswerkers ervaring opdoen in Oeganda, en niet in het buitenland’, aldus nog de vicepremier. ‘Vandaag blijft de elf miljoen euro bevroren. We hebben gesproken op welke manier we dat budget kunnen vrijmaken.’ Voor De Croo kan dat dus enkel als het geld aangewend wordt om de gezondheidszorg in Oeganda te steunen.
Chronisch tekort aan artsen
De vicepremier sprak in Washington met de Oegandese ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken. ‘We hebben duidelijkheid gebracht over onze positie, waar ook begrip voor is’, aldus De Croo. Hij zei nog op een snel akkoord te hopen. Een deadline is er niet.
Dat gezondheidswerkers naar het buitenland gestuurd worden, zou een ernstige verzwakking van het Oegandese gezondheidssysteem betekenen, zo stond al in een persbericht van De Croo in maart. Ondanks de internationale steun, kampt Oeganda met een chronisch tekort aan medisch personeel. In Oeganda is er één arts per 15.000 mensen, terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) één arts per 1.500 mensen adviseert. (Belga/AVE)
