‘België kan sleutelrol spelen in strijd tegen kindbruiden’

De Sudanese Ashjan, moest op 5-jarige leeftijd trouwen met een 40 jaar oudere man. © Reuters
Annelies Van Erp
Annelies Van Erp Medewerker van ngo Memisa

Elke dag krijgen 39.000 meisjes wereldwijd te horen dat ze moeten trouwen voor hun achttiende. Dat zijn 27 meisjes per minuut. ‘Pas als de economische impact van de kindhuwelijken zichtbaar wordt, zijn beleidsmakers bereid om actie te ondernemen’, stelt kinderrechtenorganisatie Plan.

Meisjes die als kind moeten trouwen zien hun kans op een goede opleiding en een waardige job in rook opgaan. Naast het fysieke en psychologische leed, zijn ook de economische gevolgen dramatisch. ‘Met uitzondering van de Golfstaten zie je dat in landen die het economisch goed doen, er een grote gelijkheid tussen mannen en vrouwen is. Dat is geen toeval. Je kan nu eenmaal niet zeggen, wij bouwen ons land uit met slechts de helft van de bevolking’, stelt Anthony Vanoverschelde, beleidsmedewerker bij Plan België en expert in het thema.

Al is Vanoverschelde ook optimistisch. ‘Er beweegt wat op internationaal vlak om het probleem aan te pakken.’ En ook onze minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD) erkende bij zijn aantreden het belang van de strijd tegen kindhuwelijken. ‘Dat de minister zich wil inzetten voor mensenrechten is bewonderenswaardig, want zo’n thema is politiek minder interessant. Na vier jaar kan je namelijk niet expliciet tonen wat je gerealiseerd hebt’, aldus Vanoverschelde.

Nu Michel I een jaar in het zadel zit, is het de tijd om de balans op te maken. ‘Woorden moeten omgezet worden in daden.’

Wat is de omvang van het fenomeen?

Anthony Vanoverschelde: ‘Het probleem is groot. 15 miljoen meisjes trouwen jaarlijks wereldwijd voor hun achttiende. Elke dag krijgen 39.000 meisjes te horen dat ze moeten trouwen. Dat zijn er 27 per minuut of 1 meisje om de 2 seconden. 1 op 9 meisjes trouwt zelfs voor ze 15 jaar is. Bovendien neemt het aantal kindhuwelijken niet af. Unicef benadrukt dat wanneer er niets wordt ondernomen, het aantal jonge bruidjes nog veel sneller zal stijgen. De meeste kindhuwelijken vinden plaats in Azië, maar de hotspots liggen in West-Afrika met Niger als uitschieter: 77 procent van alle vrouwen tussen 20 en 24 jaar is als minderjarige getrouwd.’

Waarom is het probleem net zo groot in Niger?

Vanoverschelde: ‘Verschillende factoren spelen mee. Ten eerste bestaat er een sterke link tussen armoede en kindhuwelijken. Dat is evident: wanneer je arm bent en je situatie hopeloos is waardoor je niet weet hoe je je kinderen moet voeden, lijkt een huwelijk de oplossing. Enerzijds zit er dan iemand minder aan tafel, want het meisje trekt in bij de schoonfamilie en anderzijds ontvang je door de bruidsschat een extra inkomen. Voorts verklaren culturele taboes – buitenechtelijke kinderen zijn een schande- en de enorme bevolkingsgroei het hoge aantal kinderbruiden in Niger.

Wanneer ouders de keuze moeten maken: wie sturen we naar de middelbare school, dan is de beslissing snel genomen: de jongen.

‘Een andere essentiële factor is de gebrekkige toegang tot onderwijs voor meisjes. Wanneer ouders de keuze moeten maken: wie sturen we naar de middelbare school, dan is de beslissing snel genomen: de jongen. Omdat jongens nu eenmaal sneller werk vinden. Ook is het gevaar dat ze op weg naar school zwanger raken natuurlijk onbestaand. Maar niet alleen bij ouders, ook bij leiders leeft nog sterk het idee dat investeren in onderwijs voor jongens meer oplevert. Al spreken cijfers van de Wereldbank dat tegen. Door vrouwen niet naar school te laten gaan of ze geen toegang te verlenen tot de arbeidsmarkt gaat een enorm potentieel verloren.’

Hoe gaan de vrouwen en meisjes zelf om met kindhuwelijken? Zijn ze zich ervan bewust dat het ook anders kan?

Vanoverschelde: ‘Er zijn grote verschillen tussen de steden en het platteland. In kleine dorpen in Niger is de kennis over de wereld erg beperkt. In steden ligt dat anders, maar daar moet een vrouw al erg sterk staan vooraleer ze haar wil kan doordrukken. Nochtans is Niger een vrij gematigd land, het wordt niet gekenmerkt door extremisme. Je kan dus niet zeggen dat de positie van de vrouw zo zwak is door de islam.’

‘Al merk ik de laatste jaren wel een toenemende bewustwording. Twee belangrijke internationale gebeurtenissen hebben daarbij een rol gespeeld. Zo keurde de algemene vergadering van de Verenigde Naties (VN) afgelopen jaar in november een resolutie goed, die de strijd tegen kindhuwelijken hoog op de agenda plaatste. Daarnaast zijn kindhuwelijken opgenomen in de nagelnieuwe Duurzame Ontwikkelingsdoelen, de opvolger van de Millenniumdoelstellingen. Er beweegt dus wel wat.’

Waarom bleef dit topic zolang onderbelicht in de (Belgische) Ontwikkelingssamenwerking?

Vanoverschelde: ‘Enerzijds wisten westerse landen niet dat het probleem zo groot is. Pas toen men data begon te verzamelen, zagen beleidsmakers én organisaties in dat kindbruiden een zeer dominant fenomeen is. Daarnaast werden kindhuwelijken beschouwd als domestic affaires. Lange tijd lag de vraag op tafel: “Hebben donorlanden wel het recht zich te bemoeien met de demografie en familieplanning van partnerlanden?”‘

Hoe pijnlijk en schrijnend de individuele situatie voor een kind ook mag zijn, pas toen de economische impact van de kindhuwelijken zichtbaar werd, waren beleidsmakers bereid om actie te ondernemen

‘Dankzij het lobbywerk van ngo’s, feministen en andere mensenrechtenbewegingen werd het item langzaam opgepikt door de politiek. En ook de uitbraak van de economische crisis in 2008 was niet onbelangrijk. Het besef groeide dat om te komen tot een sterk economisch weefsel, onderwijs essentieel is. En meisjes die op jonge leeftijd huwen, worden niet opgeleid. Hoe pijnlijk en schrijnend de individuele situatie voor een kind ook mag zijn, pas toen de economische impact van de kindhuwelijken zichtbaar werd, waren beleidsmakers bereid om actie te ondernemen.’

Treffen kindhuwelijken alleen meisjes of zijn jongens soms ook het slachtoffer?

Vanoverschelde: ‘Het komt voor, maar in véél mindere mate. Daarom is het in mijn ogen toch vooral een genderprobleem. Als kindhuwelijken worden afgeschaft zullen het voornamelijk mannen zijn die het gevoel hebben erbij te verliezen.’

Is de situatie in Azië vergelijkbaar met die in Afrika?

Vanoverschelde: ‘Neen, om te beginnen zijn er in Azië meer middeninkomenslanden. Daar zijn de culturele drijfveren voor kindhuwelijken sterker. Je ziet daar meer kindhuwelijken in de lagere middenklasse, een groep die in Afrika bijna niet bestaat. In Azië speelt de traditie nog een grotere rol.’

Zal het daarom moeilijker zijn om de kindhuwelijken in Azië te stoppen, omdat het harder ingebakken zit in de cultuur?

Vanoverschelde: ‘Dat denk ik niet. Het zal er net gemakkelijker zijn, omdat de instituties sterker staan. Er is meer stabiliteit. In fragiele staten zijn de instellingen, die nodig zijn om recht te doen zegevieren, onbestaand. Daarom vind ik het ook goed dat minister Alexander De Croo de Belgische ontwikkelingssamenwerking toespitst op de minst ontwikkelde landen en de lijst met partnerlanden naar 14 heeft gereduceerd.’

Een jaar geleden sloot minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo (Open VLD) zich aan bij jullie campagne tegen kindhuwelijken. Komt hij zijn beloftes na?

Alexander De Croo
Alexander De Croo © BELGA

Vanoverschelde: ‘Het is vroeg om al een oordeel te vellen, maar op dit moment zijn we gematigd optimistisch. De keuze om enkel te werken met fragiele staten, is geen gemakkelijke, maar wel een moedige beslissing. Plan is tevreden met de twee centrale assen van zijn beleid: mensenrechten enerzijds en het geloof in economische vooruitgang anderzijds. Dat de minister zich wil inzetten voor mensenrechten is bewonderenswaardig, want zo’n thema is politiek minder interessant. Na vier jaar kan je namelijk niet expliciet tonen wat je gerealiseerd hebt. Bij de bouw van waterputten of het plaatsen van shelters ligt dat anders. Dat is net de grote paradox van ontwikkelingssamenwerking, wat belangrijk is kan je vaak niet meten, en wat makkelijk meetbaar is, is op termijn vaak minder belangrijk .’

‘Dat de minister het woord kindhuwelijken enkele malen heeft gebruikt in zijn beleidsnota, vinden we uiteraard positief. Hij erkent met andere woorden de rol die ontwikkelingssamenwerking kan spelen in de strijd tegen kindhuwelijken.’

Als De Croo hetzelfde wil doen voor kindbruiden als zijn voorgangers Louis Michel en Karel De Gucht destijds deden voor kindsoldaten, zal hij moeten zorgen dat er geld is

‘Tot zover het goede nieuws, want het is voorlopig nog koffiedik kijken hoe hij deze woorden zal omzetten in de praktijk. De kunst zal erin bestaan voor De Croo om tonen dat hij het ook meent. Op sommige vlakken heeft hij dat al gedaan. Denk maar aan zijn uitspraken over Burundi. Zolang het land de mensenrechten niet respecteert, krijgt het geen geld. Dat toont aan dat het hem menens is, al is dat natuurlijk niet genoeg. Want als je zo’n beleid consequent doortrekt, zal je op heel veel plekken je geld moeten terugtrekken. België kan een sleutelrol spelen door, onder meer in het kader van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, zijn verwachtingen zo hoog mogelijk te leggen. En daarvoor moeten dan ook middelen worden vrijgemaakt.’

En wringt daar op dit moment het schoentje? Want op alle domeinen moet er bespaard worden.

Vanoverschelde: ‘We maken ons inderdaad grote zorgen. We horen de NAVO-secretarisgeneraal Jens Stoltenberg luid en duidelijk pleiten voor meer middelen bij Defensie, daar zal wel een reden voor zijn. Maar ook in ontwikkelingssamenwerking zijn investeringen broodnodig, anders zullen de gevolgen letterlijk en figuurlijk zichtbaar zijn de komende jaren. Zowel bij ons, als in het Zuiden. Wat dat betreft heeft minister De Croo een ontzettende verantwoordelijkheid. Als De Croo hetzelfde wil doen voor kindbruiden als zijn voorganger Louis Michel (MR) en Karel De Gucht (Open VLD) destijds deden voor kindsoldaten, zal hij moeten zorgen dat er geld is. Het genderbeleid van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zal meer tanden moeten krijgen’.

Enkele feiten over kindhuwelijken op een rij:

– Wereldwijd leven vandaag ongeveer 720 miljoen meisjes die trouwden voor hun 18e. Dit cijfer komt overeen met 10 procent van de totale wereldbevolking in 2014

– De 10 landen met het hoogste percentage kindhuwelijken zijn: Nepal, Burkina Faso, Ethiopië, Guinea, India, Centraal-Afrikaanse Republiek, Mali, Tsjaad, Bangladesh en Niger. Het probleem stelt zich in elk van de 14 partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

– Meisjes uit arme gezinnen lopen twee keer meer risico om als kind te trouwen dan meisjes uit families met een hoger inkomen. In landen als Bangladesh, Mali, Mozambique en Niger leeft meer dan 75 procent van de bevolking met minder dan dollar per dag. Meer dan de helft van de meisjes trouwen daar op minderjarige leeftijd.

– Kindbruiden lopen een hoger risico om hiv-besmetting op te lopen omdat ze vaak huwen met mannen die veel ouder zijn en meer seksuele relaties hebben gehad. In Sub-Sahara Afrika hebben meisjes tussen 15-19 jaar 2 tot 6 keer meer kans om hiv-besmetting op te lopen dan jongens van dezelfde leeftijd.

– Gezondheidsrisico’s zijn hoger naarmate de moeders jonger zijn. Meisjes onder de 15 jaar hebben tot 5 keer meer kans te overlijden bij de bevalling dan vrouwen van 20 of ouder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content