Amerikaanse presidentsverkiezingen: de schone of het beest

© AFP

Obama of Romney? De Amerikanen kunnen een duidelijke keuze maken tussen twee totaal verschillende visies op de toekomst.

Het is een cliché om verkiezingen belangrijk te noemen. Voor de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten is dat dit keer zonder meer het geval. Er staan met Barack Obama en Mitt Romney twee totaal verschillende visies op de toekomst tegenover elkaar.
‘Al iets van die change gemerkt?’ Sarah Palin, die in 2008 de Republikeinse kandidate voor het vicepresidentschap was, maakte zich twee jaar later nog vrolijk over de toch tamelijk holle slagzin waarmee Barack Obama de verkiezingen won.

Veel kiezers zullen zich op 6 november dezelfde vraag stellen, als ze in het stemhokje moeten beslissen of Obama een tweede ambtstermijn krijgt als president van de Verenigde Staten. Over ‘change’ heeft hij het nu niet meer. Nu wil de president ‘forward’. Zijn tegenstander, Mitt Romney, geeft de voorkeur aan een klassiek ‘believe in America’. Toch is de inzet hoog. Want de kloof tussen de kandidaten en hun partijen was nooit tevoren zo diep als ze vandaag is.

Romney wil een meer bescheiden overheid, behalve als het er voor de VS op aankomt om hun macht in de wereld te laten gelden. Bijgevolg mag alleen de begroting voor defensie omhoog: van 3,4 procent van het bruto binnenlands product naar 4 procent. Om de rekening te laten kloppen, stelt hij voor om de belastingen te verlagen, drastisch te snijden in alle uitgaven behalve die van de strijdkrachten, de hervorming van de gezondheidszorg terug te draaien en grote overheidsprogramma’s zoals Medicare, Medicaid en de sociale zekerheid op de schop te nemen. Die bieden respectievelijk oudere en arme mensen gezondheidszorg, en betalen de pensioenen. Zelfs de voedselbonnen, die voor de armste mensen een laatste redmiddel zijn, gaan op het blok.

Obama van zijn kant is daar allemaal tegen. Hij zei onlangs dat het land niet zoveel verandering nodig heeft. Hij belooft ook om het begrotingstekort aan te pakken, maar zonder daarom meteen naar het kapmes te grijpen. Hij wil het overheidstekort verminderen door rijke Amerikanen wat meer belastingen te laten betalen. Er zou op die manier ruimte zijn om, onder meer, infrastructuur en onderwijs beter te bedelen.

Afgezien nog van hun bijna ideologische verschil van mening over de omvang van de staat, zijn ze het ook verder over vrijwel niets met elkaar eens. Neem de discussie over ‘waarden’. Hoewel het niet tot de bevoegdheid van de president behoort om daarover te beslissen, is Romney absoluut gekant tegen het homohuwelijk en wil hij abortus in bijna alle gevallen onwettelijk maken. Obama is resoluut voor de vrijheid van de vrouw om voor abortus te kiezen en steunt nu, na lang aarzelen, ook het homohuwelijk.

Immigratie is een andere scheidingslijn. Obama gaf uitstel aan sommige illegale immigranten, die bang waren dat ze zouden worden uitgewezen. Romney wil legale immigratie gemakkelijker maken, maar in afwachting daarvan wil hij mensen die zonder permissie in het land zijn het leven zo moeilijk mogelijk maken.

Mitt Romney is ook een havik in de buitenlandse politiek. Hij verwijt Barack Obama voortdurend dat die zijn land overal voor van alles verontschuldigt. Romney belooft dat hij landen die Amerika dwarszitten hard zal aanpakken, en dan bedoelt hij ook China, Iran, Rusland en Venezuela. De banden met bondgenoten zullen worden aangehaald, en dan vooral met Israël.

Obama serveert zijn rivaal af als volstrekt onervaren in buitenlandse zaken. Hij gedraagt zich, volgens de president, als een blunderende bullebak. Sommige van de recente uitspraken van de Republikeinse kandidaat geven Obama op dat punt trouwens gelijk.

Een ander scherp verschil van mening tussen de kandidaten heeft te maken met de opwarming van de aarde. Obama wou van het parlement gedaan krijgen dat de uitstoot van broeikasgassen werd beperkt. Romney liet weten dat hij de Clean Air Act zal terugschroeven. Er is, volgens hem, nog te weinig bekend over de oorzaken en de gevolgen van de opwarming van de aarde om er met dure programma’s tegenaan te gaan.

Baarlijke duivel De kiezers hebben dus in ieder geval een duidelijke keuze. Volgens de peilingen nemen ze ook de tijd om zich een mening te vormen. Onderzoek wijst al maanden op een nek-aan-nekrace. Amerikanen wijzen een zittende president niet vaak de deur. Het overkwam in de voorbije zeventig jaar alleen Gerald Ford, Jimmy Carter en George Bush Sr.

Daar staat tegenover dat een zittende president zich zorgen moet maken als de economie niet draait. Het is ook meer dan zeventig jaar geleden dat de werkloosheid in een verkiezingsjaar zo hoog was als vandaag het geval is. Obama zei in 2009 zelf dat zijn presidentschap kort zou zijn, als hij er niet in slaagde om een weg te vinden uit het economische moeras dat hij van zijn voorganger erfde.

De economische cijfers gaven Mitt Romney niet alleen hoop, ze bezorgden hem ook een strategie. Hij viel Obama zonder verpozen aan op de zwakke prestatie van de Amerikaanse economie. De programma’s van de president joegen de schuld omhoog, zegt hij, en ze lieten geen groei zien. Gemiddelde inkomens zijn sinds het midden van 2009 met 4,6 procent gedaald. De hervorming van de gezondheidszorg weegt zwaar op kleine ondernemingen. Milieuregels wurgen de productie van energie. Romney suggereert in algemene termen dat Obama eigenlijk tegen het ondernemerschap zelf gekant is: het klopt dat de president in 2008 een economie in handen kreeg die aan de grond zat, maar zijn beleid maakte het er alleen slechter op.

Wat Obama daar ook van zegt, die kritiek snijdt hout. In alle peilingen vindt een meerderheid van de Amerikanen dat het met hun land de verkeerde weg op gaat. De economie is een van de weinige beleidsterreinen waarop Amerikanen Romney hoger schatten dan Obama. En vooral belangrijk voor Romney is dat de economische onvrede door alle Amerikanen wordt gedeeld. Door jong en oud, rijk en arm, mannen en vrouwen, blanken en minderheidsgroepen.

Barack Obama probeert dat gevoel te counteren door te wijzen op de maatregelen die hij nam voor elk van die groepen in de samenleving. Vrouwen, zegt hij, zijn beter af dankzij een wet die het gemakkelijker maakt om werkgevers te verplichten om gelijk loon te betalen voor gelijk werk. De gezondheidszorg verplicht verzekeraars om zonder extra kosten te voorzien in preventief onderzoek voor borstkanker. De Spaanssprekende minderheid wordt herinnerd aan een maatregel die bepaalt dat illegale immigranten die als kind naar de VS werden gebracht niet kunnen worden uitgewezen.

Jonge mensen worden erop gewezen dat ze nu gemakkelijker studieleningen kunnen krijgen tegen een lage interest. Oudere mensen horen dat de president toch maar voor het behoud van Medicare heeft gezorgd. Voor arbeiders is hij de redder van de Amerikaanse auto-industrie, terwijl alle Amerikanen nog een keer het verhaal krijgen van hoe Osama bin Laden werd opgespoord en omgebracht.

Maar de belangrijkste strategie van Obama tijdens deze campagne was toch dat hij zijn tegenstander neerzette als de baarlijke duivel. De voormalige baas van de durf-investeerder Bain Capital wordt afgeschilderd als een parasiet die bedrijven leegzuigt en mensen ontslaat. Er werden vragen gesteld bij zijn belastingaangifte en gesuggereerd dat hij als president meer zou doen voor de rijken en minder voor de middenklassen en de mensen die het moeilijk hebben.

Een paar Cadillacs

De kritiek op de economische politiek van Obama vindt bij veel kiezers gehoor, maar de Amerikanen zijn toch ook beducht voor het zakelijk verleden van Romney. Er wordt gerekend dat hij met een persoonlijk fortuin van ten minste 250 miljoen dollar de rijkste presidentskandidaat is in verschillende generaties. Hij laat graag uitschijnen dat hij in een andere afdeling speelt dan de meeste andere mensen. Dat hij eigenaars van autosportteams persoonlijk kent. Of dat zijn vrouw met ‘een paar Cadillacs’ rijdt. Hij is op campagne vaak houterig en weinig overtuigend. In peilingen blijkt vaak dat mensen veronderstellen dat Romney geen idee heeft van de problemen die zij het hoofd moeten bieden.

De campagne is op die manier, met andere woorden, een wedloop tussen gehandicapte kandidaten. Ze hebben allebei onmiskenbaar kwaliteiten. De boodschap van Obama inspireert nog altijd. Maar zijn verhaal van een beter Amerika klinkt na vier jaar toch wat versleten. De beloften die hij nu doet, dat hij studeren aan de universiteit goedkoper wil maken en voor 600.000 banen wil zorgen in de energiesector, worden nog maar half geloofd. Veel van de plannen die hij vier jaar geleden aankondigde, bleven in het dak steken. Dat hij het begrotingstekort tot de helft zou terugbrengen, bijvoorbeeld, of dat het gevangenenkamp van Guantanamo Bay zou worden gesloten.

Mitt Romney van zijn kant is ongetwijfeld een bekwaam zakenman. Hij bouwde niet alleen een succesvol bedrijf uit, hij slaagde er ook in om de Olympische Winterspelen van Salt Lake City in 2002 van het faillissement te redden. Als gouverneur van Massachusetts bestuurde hij de staat op een pragmatische manier. In nauwe samenwerking met de Democratische meerderheid in het parlement maakte hij een groot tekort op de begroting ongedaan – voor een deel door hogere belastingen te heffen. Hij voerde ook een hervorming van de gezondheidszorg door die Obama gebruikte als basis voor zijn plan – en waartegen Romney vervolgens campagne voerde.

Maar in de slag om de Republikeinse nominatie voor het presidentschap moest hij heel ver naar rechts uitwijken. Hij verbond er zich toe om de belastingen te verlagen, en tegelijk toch fors in de uitgaven te schrappen. Hij zag zich verplicht om conservatieve standpunten te omarmen op het vlak van abortus en het homohuwelijk, illegale immigranten hard aan te pakken en zijn eigen hervorming van de gezondheidszorg te ontkennen. Hij verkondigde luid dat hij een ‘waarlijk conservatieve’ gouverneur was geweest, verzon een plan om de inkomstenbelasting met 20 procent te verlagen en spotte met ‘de 47 procent’ Amerikanen die toch voor Obama stemmen omdat ze geen belastingen betalen.

Dat joeg niet alleen onnodig veel mensen tegen hem in het harnas, het versterkte ook de indruk dat Romney iemand is die met de wind meedraait. Hij koos met Paul Ryan voor een running mate die hard wil snijden in het prijskaartje van Medicare, om daarna prompt te verklaren dat hij zo’n ingreep niet zou steunen. Als wat Romney vertelt niet verward of inconsistent is, is het vaak wollig en nietszeggend.

Voeg daarbij dat er nooit tevoren zo veel geld is uitgegeven aan televisiespotjes, die meestal waren bedoeld om de andere kandidaat in een slecht daglicht te stellen. Dan is de slotsom toch dat hoop op verandering heeft plaatsgemaakt voor angst en haat. Wie er ook wint, hij staat voor de zware opdracht om van zo veel negativisme toch iets te maken dat het land vooruithelpt.

Copyright: The Economist

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content