Het Openbaar Ministerie (OM) heeft misbruik gemaakt van zijn vervolgingsrecht in de strafzaak tegen Geert Wilders van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Dat stelde zijn raadsman vrijdag in verdediging van Wilders’ ‘minder-Marokkanen’-uitspraken.
Gisteren vroeg het Openbaar Ministerie om 5.000 euro te vorderen van Geert Wilders wegens discriminatie, groepsbelediging en haatzaaien. Wilders noemde dat toen ‘een waanzinnige eis’. Strafpleiter Geert-Jan Knoops vroeg de rechtbank om het OM alsnog niet-ontvankelijk te verklaren wegens het misbruik van de scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
Het proces symboliseert volgens Knoops dat anno 2016 in Nederland politieke processen nog steeds mogelijk zijn. Hij hekelde de aanklagers omdat ‘het realiteit is dat het OM een politicus monddood wil maken’ en stelde dat het OM selectief te werk gegaan is gegaan bij het interpreteren van de uitspraken, de wet en de 6474 aangiften. Daartoe zijn mensen ‘opgeroepen, aangespoord of geronseld.’
De advocaat hield de rechtbank voor dat een politiek oordeel wordt gevraagd. Knoops pleitte dat zijn cliënt niet strafbaar is voor zijn gewraakte uitspraken in maart 2014. ‘U zult concluderen dat er geen zaak is tegen Wilders.’ De uitspraken van Wilders hebben niets te maken met verhuld racisme of intolerantie, maar geven volgens Knoops de mening weer van de bezorgde burgers en de oplossingen die de PVV-leider aandraagt. Zijn gewraakte uitlatingen moeten alleen in politieke context worden beschouwd, vindt Knoops. (BELGA/JVL)
