Vrije Tribune

5 vragen over vrijhandelsakkoord van Karel de Gucht

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Europees Commissaris voor Handel Karel De Gucht verdedigt zijn onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS (TTIP) voluit in de media. Hij beschuldigt daarbij critici van het verspreiden van onrust en leugens. De realiteit ligt iets anders en verdient een serieuzer debat, vindt Pierre Defraigne.

De onthullingen van klokkenluider Edward Snowden hadden Europa kunnen behoeden voor een faux pas, en hadden een op handen zijnde diplomatiek fiasco kunnen voorkomen, namelijk de onderhandelingen over dat bilateraal vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten. Zoals Europa ontdekte, diende de ‘oorlog tegen cyber-terreur’ van de NSA niet alleen om handelsgeheimen van bondgenoten en concurrenten te bemachtigen, maar ook voor het bespioneren van bijvoorbeeld bondskanselier Merkel.

Europa moet zich bewust worden van de volledige omvang van de verschillen tussen ons en de Verenigde Staten. Voor Amerikanen, veel meer dan voor Europeanen, gaat veiligheid voor vrijheid. De NSA is verheven boven de controle van de Amerikaanse president en het Congres. En de VS leggen, in de rol van welwillende beschermheer, hun eigen ethische standaarden op aan bondgenoten, om daar zowel economische voordelen als strategische politieke informatie uit te destilleren. Deze verschillen tussen de VS en Europa stellen niet de levensvatbaarheid van de NAVO in vraag, maar ze stellen wel de wenselijkheid én de mogelijkheid van een “Trans-Atlantische Interne Markt” in vraag.

Laat ons de vijf wezenlijke vragen rond TTIP analyseren. Ten eerste, moeten we ons afvragen of de economische voordelen aan de aanbodzijde, die men verwacht van handelsliberalisering, wel zullen opwegen tegen het gebrek aan de vraagzijde, die in stand wordt gehouden door een beleid van fiscale besparingen en loonmatiging aan weerszijden van de Atlantische Oceaan. Is een bescheiden groei van 0,5 procent van het Europese BNP (het meest optimistische TTIP scenario volgens de Europese Commissie) realistisch in een context van hoge werkloosheid? Of zullen de Duitse industrie en de ‘City of London’ de meeste voordelen oogsten aan Europese kant, en zo de economische verschillen tussen de Europese lidstaten en de sociale ongelijkheid in Europa verder vergroten?

Ten tweede. De invoertarieven zijn al heel laag en de enige belemmeringen tussen de Europese en Amerikaanse markten hebben vooral te maken met non-tarifaire barrières, die op hun beurt diep geworteld zijn in het maatschappelijk weefsel. Is het dan mogelijk om voldoende convergentie van normen en regelgevende standaarden te bereiken, tot op het punt dat ook culturele en sociale barrières voor handel zijn opgeheven?

En in deze geest, of het nu gaat om hormonen in de veestapel, GGO’s, chloorkippen, privacy bescherming, plastic verpakkingen, cyber wetgeving, financiële, sociale en milieustandaarden (inclusief en vooral schaliegas), is harmonisering van regelgeving of wederzijdse erkenning ervan tussen de VS en de EU dan mogelijk? Europa en de Verenigde Staten delen niet dezelfde collectieve voorkeuren, in het bijzonder als het gaat om het voorkomen van risico’s, noch delen ze dezelfde institutionele modellen. Europa neigt naar het voorzorgsprincipe, dat voorrang geeft aan wetgeving en het voorkomen van risico’s, terwijl Amerika een aanpak verkiest van ‘procesvoering na de schade’.

Ten derde, hoe zien we de onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en Europa op de (vele) gebieden waar de EU helaas nog geen eenheid bereikt heeft – energie, financiën, telecommunicatie, spoorwegen, digitale industrie, defensie – of op die gebieden waar Europese belangen direct tegengesteld zijn aan de Amerikaanse? Denk bijvoorbeeld aan de zaak van Airbus en Boeing, aan landbouw of culturele producties. Zijn deze onderhandelingen met een sterk en verenigd Amerika, werkelijk een tussen gelijken?

Ten vierde, hoe counteren we de enorme macht van de Amerikaanse lobby’s, vooral in het Amerikaanse Congres, maar ook in Brussel, waar ze nu al ‘vriendelijke’ invloed uitoefenen in het hart van de Europese instituties en nationale overheden?

Ten vijfde, hoe verzoenen we de co-existentie van twee internationale munteenheden in een geïntegreerde ‘Trans-Atlantische interne markt’, bijvoorbeeld met een dalende dollar en een stijgende euro? Kunnen we ons een dollarization van Europese nationale economieën voorstellen? Expliciet of bijvoorbeeld via het opkopen van Europese staatsschulden, in geval van een instorting van de eurozone?

Tot op de dag van vandaag zijn deze vijf vragen onbeantwoord.

TTIP beschouwen als een ‘Free Trade Agreement-plus’, terwijl het in feite een ‘Free Trade Agreement te ver’ is, onthult de ongelofelijke kortzichtigheid van de Europese Raad. Het hangt samen met de neoliberale consensus die de Europese fora nog steeds overheerst, ondanks de crisis. En ook met de activiteiten van lobbygroepen, in het bijzonder zij die heel specifieke Amerikaanse belangen verdedigen. De politieke (of mercantiele) affiniteiten tussen Londen, Berlijn en Washington spelen ook een aanzienlijke rol. Onder de overige Europese staatshoofden hebben er verschillende slechts vage ideeën over de complexe relatie tussen deze twee compatibele, maar in essentie radicaal verschillende concepten: de Europese identiteit en het Atlantische ‘strategische partnerschap’. Ik wil wat licht op deze zaak laten schijnen aan de hand van drie voorstellen.

Ten eerste, zal de regelgevende convergentie tussen de VS en de EU, door deze te laten prevaleren boven de verdere eenmaking van de Europese interne markt, de beleidsfocus afleiden van de eenheid van de Europese Unie. Deze eengemaakte markt is een absolute prioriteit voor Europa, als een cruciaal element voor haar politieke eenheid. TTIP doorzetten zal de EU juist blootstellen aan desintegratie. Daarbij maakt het een Amerikaanse strategie van ‘verdeel en heers’ mogelijk in het hart van een wetgevend, Europees integratieproces.

Daarbij komt nog dat het opzij schuiven van multilaterale onderhandelingen op WTO-niveau via een Euro-Amerikaans regulerend handelsblok, dat internationale standaarden stelt en China dwingt om die te volgen (bovenop het Trans-Pacific Trade Partnership, TTP), op Beijing zal overkomen als niet minder dan een indammingsstrategie. En meer nog, als het inderdaad ook is bedoeld als indammingstrategie, dan zal het geen efficiënte strategie blijken. Dat heeft onder andere te maken met China’s economische onderhandelingsmacht, die mede voortvloeit vanuit de groei van de eigen binnenlandse markt. Maar ook de mogelijkheden voor China om een ‘Regional Comprehensive Economic Partnership’ (RCEP) van de grond te tillen, dat direct concurreert met TTP en TTIP.

Tot slot, zij die voorstander zijn van het her-balanceren van de Navo-verhoudingen, vooral in het licht van het zich distantiëren door de Verenigde Staten, zouden zich ernstig zorgen moeten maken over een toenemende Europese afhankelijkheid van de VS, met een shift van strategische naar economische afhankelijkheid. Dit gaat direct in tegen de noodzaak voor meer politieke gelijkheid tussen Amerika en Europa. Tevens een prioriteit die een kernuitdaging voor de Navo zou moeten zijn. Een Europese gemeenschappelijke defensiepolitiek zou de Atlantische verhoudingen versterken, terwijl TTIP ze zal verzwakken. TTIP zou daarmee een terugkeer naar anti-Amerikanisme in Europa kunnen doen heropleven.

De onbezonnen rush richting weinig goeds belovende TTIP onderhandelingen is een teken van Europese verwarring in het licht van een nieuw geopolitiek landschap. Het is duidelijk voor velen dat Europa geen strategische visie heeft, noch voor haar interne ontwikkeling, noch voor een gemeenschappelijke buitenlandse politiek.

Pierre Defraigne is sinds 2008 directeur van het Madariaga – College of Europe Foundation en was tot 2005 vice Directeur-Generaal van DG Trade, en tussen 1999 en 2002 kabinetschef van voormalig Europees Commissaris voor Handel, Pascal Lamy.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content