Ewald Pironet

We sparen ons arm

Nog nooit stond er zo veel geld op onze spaarboekjes, en nog maar zelden bracht het zo weinig op. Tenminste: voor de spaarders en voor de hele economie.

Eind juni hadden alle Belgen samen 227,6 miljard euro op hun spaarboekje staan, zo maakte de Nationale Bank vorige week bekend. Dat is het hoogste bedrag ooit. En het groeit sterk aan. Eind 2006 stond ‘maar’ 158 miljard euro op spaarrekeningen geparkeerd.

Natuurlijk heeft dat alles te maken met de eurocrisis. In 2006, toen de bomen nog tot de hemel leken te groeien, was 42 procent van alle financiële activa van de Belgen geïnvesteerd in risicovolle beleggingen, zoals aandelen en fondsen. Nu is dat iets meer dan 30 procent. Dat is natuurlijk het gevolg van de beurscrashes die we sindsdien kenden. De DJ Eurostoxx50-index, de waardemeter van de belangrijkste 50 Europese aandelen, verloor sinds 2007 meer dan 40 procent. Niet alleen ging er op die manier veel geld dat in aandelen zat in rook op, steeds minder mensen durven sindsdien nog aandelen te kopen op de beurs.

De spaarboekjes zijn vandaag een vertrouwde haven van rust en stabiliteit. Dat de overheid de spaartegoeden waarborgt tot een bedrag van 100.000 euro geeft natuurlijk een gevoel van veiligheid, voor mocht het ooit helemaal fout gaan. Alleen de Belgische staatsbon die eind 2011 gelanceerd werd en werd aangeprezen door toenmalig premier Yves Leterme (CD&V), zoog heel wat spaargeld weg, mede dankzij een redelijk rendement. Driekwart van de 5,7 miljard euro die de Belgen toen besteedden aan die staatsbon kwam van de spaarboekjes. Daarna kwam de schatkist nog met twee andere staatsbons, maar het rendement daarvan lag te laag om het effect van de Leterme-bon te evenaren.

Maar ondanks de crisis is het financiële vermogen van de Belg de voorbije jaren toch gegroeid. Eind 2011 beschikten Belgische particulieren over 934,1 miljard euro aan financiële activa. Dat is 5,8 procent meer dan eind 2006. Daar ging een toenemende populariteit van de spaarboekjes mee samen, ondanks de lage rente die je daar vandaag op krijgt en ondanks de ondoorzichtig structuur van hoe het totale bedrag van die rente (basisrente plus getrouwheidspremie) tot stand komt. En die totale rente is nauwelijks voldoende om de inflatie (de stijgende levensduurte) te compenseren. Met andere woorden: sparen brengt niets meer op, vaak integendeel.

Aan de hernieuwde spaarwoede van de Belgen kleeft behalve het negatieve rendement nog een ander nadeel: het geld wordt niet gebruikt om te consumeren of te investeren. Het stimuleert de economische groei niet, en dat is net wat we nu nodig hebben. Econoom Etienne de Callataÿ zei het in Netto onlangs zo: ‘Dat monsterbedrag op spaarboekjes is misschien goed voor de banken en het financiële systeem, maar geenszins voor de economische groei.’

Nu zouden de banken het spaargeld ten goede kunnen laten komen van de hele economie. Dat is zelfs een van de kerntaken van een bank: het spaargeld uitlenen aan privépersonen en bedrijven, die dat geld dan gebruiken om te investeren in bijvoorbeeld een nieuwe woning of machines. Maar die drang om te investeren is vandaag bij particulieren en ondernemingen niet bijster groot, gezien de onzekerheid over de economische toekomst. Bovendien lenen de banken niet zo makkelijk geld uit. De banken lenen zelfs onderling veel minder geld uit – zó groot is het wantrouwen sinds het uitbreken van de financiële crisis. Eenvoudig samengevat: het geld circuleert niet. En aangezien geld het smeermiddel is van de economische motor, sputtert die.

Van het vele geld dat we met z’n allen op de spaarboekjes zetten, worden dus maar heel weinig mensen beter. Alleen maar dan banken, zo valt zelfs te vrezen.

Ewald Pironet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content