Waarom ik voortaan mijn schoenen poets

Met deze recensie won Lynne van Rhijn de eerste prijs van de Prijs voor de Jonge Kunstkritiek.

Hoe armer de mensen, hoe beter ze voor hun schoenen zorgen. Mede daarom zijn er in derdewereldlanden zoveel schoenpoetsers te vinden, suggereert Nasan Tur in de tekst bij zijn werk Like New. Het werk, te zien op de zolderverdieping van Walden Affairs, bestaat uit drie kleine verhogingen met daarop drie paar klassieke zwarte herenschoenen. Glanzend van de verse schoensmeer, maar bij nadere beschouwing gebruikt, haast stukgelopen zelfs. Je ziet de geschiedenis van vele afgelegde kilometers, de vorm van de voet van de eigenaar. Dit is geen gewoon fabrieksproduct meer, maar een persoonlijk monument, een klein voetstuk waardig.

Best confronterend om naar te kijken, vond ik, als eigenaar van een kast speciaal voor schoenen. Een kast die hooguit als een monument voor consumentisme zou kunnen fungeren. Ik begon me wat schuldig te voelen, dus zocht ik naar een uitweg: ‘Die arme mensen koesteren hun schoenen toch vooral uit noodzaak,’ hield ik mezelf voor, ‘niet omdat ze tegen de wegwerpcultuur zijn. Geef ze een zak geld en ze doen precies hetzelfde. Kijk maar naar China, waar ze nu zodra ze de kans hebben in de auto stappen en hun milieuvriendelijke fiets laten staan. Nee, ze zijn per ongeluk beter, onbewust – en dan telt het dus niet. Bovendien: wie merkt dat nu helemaal, een paar schoenen meer of minder?’

Nu ontneem ik minder bedeelden niet graag ook nog hun morele superioriteit, dus denk ik toch even verder. Moet er inderdaad een bewuste morele afweging aan je gedrag vooraf gaan om als ‘goed’ gezien te kunnen worden? En hoe belangrijk is goedheid eigenlijk, als die zo klein is dat niemand het opmerkt?

Het werk van de Japans/Haagse kunstenaar Nishiko, een etage lager, geeft daarop een antwoord. Zij vroeg zich in The Best Person of the World af wat voor iemand dat zou zijn, de beste persoon van de wereld. En ze omschrijft die persoon niet met de veralgemeniseerde leefregels waarmee grote morele vragen doorgaans beantwoord worden, maar juist heel concreet. Ze richtte de eerste verdieping in alsof de beste persoon van de wereld daar woonde. En die beste persoon is intuïtief, haast ‘per ongeluk’ een goed mens. De kamers zijn eenvoudig maar gezellig ingericht, met houten meubelen, vooral veel boeken en enkele snuisterijen uit verre landen. In het bijbehorende boekje is te lezen: ‘Het deert hem niet dat hij weinig geld heeft.

Hij gebruikt het om mensen cadeaus te geven en om te kunnen reizen. […] Hij kijkt ernaar uit om de poëzie van de kometen, de melkweg en de verre zijde van de maan te bespreken. Als zijn vrienden komen eten vertelt hij ze misschien met zo veel liefde voor detail over satellieten dat zelfs een satelliet van een tv-zender een kwetsbaar en te koesteren voorwerp voor ze wordt. Ze eten vast vaak samen, hij houdt van het gezelschap van vrienden.’ Per ongeluk of bewust, volgens Nishiko’s beschrijving is juist vooral kleine, alledaagse goedheid belangrijk.

Een onrealistische beschrijving is het niet. Heel wat mensen die ik ken lijken wel een beetje op deze man. Mensen die doorgaans eerlijk en aardig zijn. Die het kleine waarderen. Zo bekeken zijn er eigenlijk veel behoorlijk goede mensen. Zo veel, dat het belachelijk zou worden als ze allemaal een glanzende medaille zouden krijgen. Of een huldiging met grachtentocht. Niet iedereen kan iemand uit een brandend gebouw redden of onderduikers herbergen, en net zo min krijgen al die behoorlijk goede mensen de kans gelauwerd of zelfs maar als bijzonder opgemerkt te worden. Als er dan geen hemel is als beloning, en ook bij leven zit een glanzende medaille er niet in, dan is opgemerkt worden toch wel het minste.

Ook dat gemis wordt voelbaar in The Best Person of the World. Want van het eerder door Nishiko zo liefdevol ingerichte huis getuigen tijdens de expositie alleen nog de foto’s in het boekje. Met het boekje in de hand kun je door de ruimte van Walden Affairs lopen en nagaan wat waar heeft gestaan – maar de kamers zelf zijn leeggehaald. Nishiko’s beste persoon van de wereld, hoe concreet ook, bestaat enkel in je hoofd. En mocht zo iemand ook daarbuiten bestaan, dan valt hij of zij waarschijnlijk niet eens op. ‘Ik vraag me af of zijn vrienden weten dat hij de beste persoon is’, schrijft Nishiko. ‘Ik ben er zeker van dat ze weten dat hij een goed mens is, maar ik weet niet of iemand zou vermoeden dat hij de allerbeste persoon is. Hijzelf is zich daar mogelijk ook niet van bewust – hij is het gewoon.’

Toch wat somber van de gedachte aan al die niet-erkende alledaagse helden loop ik naar de begane grond. Daar speelt Send Me Your Money, een geluidswerk van Chris Burden. Burden is vooral bekend van Shoot, de performance uit 1971 waarbij hij zich met een geweer in zijn linkerarm liet schieten. In zijn werk uit deze tijd stelde hij zich wel vaker bloot aan gevaarlijke omstandigheden, waarbij hij op het publiek of anderen vertrouwde om te zorgen dat hij geen blijvende schade op zou lopen. Met Bed Piece bijvoorbeeld, waarvoor hij zonder te spreken 22 dagen in een bed in een galerie lag en de galeriehouder hem op eigen initiatief van eten en drinken voorzag.

Ook in het werk Send Me Your Money, uit 1979, deed Burden een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van anderen. In een monoloog van een klein uur, live uitgezonden op de radio en ter plekke bijgewoond door ongeveer vijftig mensen, vroeg Burden de luisteraar herhaaldelijk ’to consider the possibility of sending me money. Directly. Now legally I can’t ask you to do this or make you do it in any way, but I can only suggest the possibility that it happen. That everybody out there actually send something. Actually go and do it. Send me some money. To: Chris Burden, 823 Ocean Front Walk, Venice, California, 90291. This would be a great thing for me and it wouldn’t cost you very much at all. You could hardly feel it. And yet if you all united you could all really make an impact. You could do something for me, directly.’

Het is te hopen dat dit werk hier met de komende bezuinigingen niet wint aan actualiteit. Met Send Me Your Money vroeg Burden, die vooral onverkoopbaar werk maakte, de maatschappij direct om hulp. Dat hij elke dollar goed kon gebruiken wist een deel van het publiek al; twee jaar eerder liet hij namelijk in het werk Full Financial Disclosure zijn totale inkomen van 1976 op tv zien: 1054 dollar.

Maar door de duur van de performance en het steeds herhalen van de woorden ‘consider the possibility’ wordt het naast een hulpvraag ook een moreel vraagstuk, over de voorwaarden van geven en nemen. Het heeft iets verwerpelijks om om geld te vragen als je daar zelf niets tegenover stelt. Willen nemen zonder te geven, is dat slecht? Maar hoe kan belangeloos geven anders bestaan? Burden compliceert het dilemma door steeds te benadrukken dat de last voor de gevende partij heel klein kan zijn: ‘I would even consider just a quarter from everybody. I think anything less is not worth it considering the postage involved.’ Terwijl de winst voor Burden, althans bij voldoende deelname, enorm is. Het element ‘geven’ is per persoon dus haast verwaarloosbaar, maar het ‘krijgen’ kan heel omvangrijk zijn. Alsof er iets uit niets ontstaat.

Kunstcriticus Jennifer Allen heeft meer dan eens gesteld dat een van de meest waardevolle ervaringen die kunst teweeg kan brengen is, dat je na het zien van een werk iets denkt dat je eerder niet kon denken. Maar hier gebeurde iets anders, dat zeker zo waardevol is. Een gedachte die wel eens eerder bij me moet zijn opgekomen, sterker nog clichématig is, is na het zien van deze expositie krachtiger teruggekeerd. Gecombineerd versterken de werken in deze expositie het idee dat ze afzonderlijk ook in zich dragen: dat vele kleine handelingen, ook de onbewuste en onopgemerkte, opgeteld wel degelijk iets groots kunnen bewerkstelligen.

Lynne van Rhijn

Nishiko & Nasan Tur & Chris Burden, 23 mei t/m 6 juni 2010 in Walden Affairs, Den Haag

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content