Tom Vandyck

Vijf sleutels voor de VS-presidentsverkiezingen

Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Minder dan een halfjaar scheidt ons nog van de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Alles wijst op een nek-aan-nekrace tussen Barack Obama en de Republikein Mitt Romney. Een handleiding.

1. It’s the economy stupid Het blijft een waarheid als een koe: als er één factor is die de doorslag geeft bij Amerikaanse presidentsverkiezingen, dan is het wel de economie.

Wat dat betreft, pakken donkere wolken zich samen voor president Obama. De Amerikaanse economie is er weliswaar minder belabberd aan toe dan de Europese, maar ze heeft zich na de crisis van 2008 nooit écht hersteld. De werkloosheid wil maar niet onder 8 procent dalen.

Obama kan weliswaar aanvoeren dat het grootste deel van het banenverlies er kwam vlak nadat hij aantrad, voor zijn economisch stimulusprogramma op kruissnelheid kwam. Een kwalijke erfenis van George W. Bush, zeg maar.

Hij kan ook terecht zeggen dat de Republikeinen hem het regeren grotendeels onmogelijk hebben gemaakt door al zijn initiatieven te blokkeren in de Senaat, waar zestig procedurele stemmen op honderd nodig zijn om dossiers te doen bewegen en zij 47 zetels in handen hebben.

Maar dat doet er uiteindelijk niet zo gek veel toe. Met nog een halfjaar te gaan in zijn ambtstermijn is dit Obama’s economie. Legitiem of niet, Obama moet dus niet met al teveel excuses moeten komen aanzetten.

Komt daar nog eens bij dat Obama de komende maanden zijn lot niet in eigen handen heeft. Een accident met de euro kan ook de VS meeslepen in een nieuwe recessie.

De Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney zal van deze verkiezing dan ook een referendum proberen te maken over Obama’s economische palmares. Slaagt hij daarin, dan heeft hij al half gewonnen.

2. Obama is populairder dan zijn beleid
Obama zal de verkiezing dan weer willen definiëren als een keuze tussen hemzelf en Romney. Hoe beroerd de economische cijfers ook zijn, peiling na peiling toont aan: Obama blijft persoonlijk populair.

De president zal Mitt Romney dan ook afschilderen als een wereldvreemde miljonair. Romney, die meer dan 200 miljoen dollar waard is, heeft dat zelf gezocht. In volle campagne bouwt hij een villa met een lift voor zijn auto’s. Op het debatpodium daagt hij zijn tegenstanders nonchalant uit tot weddenschappen voor 10.000 dollar. Op het campagnepad zegt hij dat hij leuk vindt om mensen te ontslaan.

In het verlengde daarvan stelt Obama dat Romney voor een hardvochtig economisch beleid staat, met steeds maar meer belastingsverminderingen voor de rijken, terwijl de middenklasse achterblijft en er genadeloos gesneden wordt in de sociale en openbare voorzieningen.

Wellicht krijgt Amerika dus een andere, hardere Obama te zien dan vier jaar terug. De magie van weleer is weg. ‘Hope’ en ‘change’ zullen ver te zoeken zijn.

Dat moet ook, want Obama is geen onbeschreven blad meer. De president sleept een uitgebreide staat van verdienste achter zich aan. Daar zitten een aantal grote successen bij – met name de redding van de Amerikaanse auto-industrie en de hervorming van de ziektewet – maar ook minpunten.

Republikeinen voeren aan dat Obama te ver ging met zijn ziektewet, teveel geld uitgaf, de rol van de staat teveel uitbreidde en de economie overreguleerde, waardoor het economische herstel zwak uitviel.

Maar ook heel wat van zijn supporters zijn ontgoocheld. Zij vinden dat de ziektewet en het economische stimuluspakket van 787 miljard dollar dat de president in het begin van zijn ambtstermijn doorvoerde niet ver genoeg gingen. Ook Obama’s doortastende gebruik van bombardementen met ombemande vliegtuigen in de strijd tegen het terrorisme zit veel progressieve Amerikanen hoog.

Maar dat neemt dus niet weg dat de kiezers Obama een geschikte vent vinden. Op de klassieke vraag ‘met wie zou u liever een biertje drinken?’, antwoorden de meeste Amerikanen ‘Obama’.

3. It don’t mean a thing if it ain’t got that swing

Vuistregel bij presidentsverkiezingen in de VS: vergeet de nationale peilingen. Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn geen nationale stembusgang. Alles draait om de swing states.

In de meeste staten staat nu al als een paal boven water wie zal winnen. Net zoals geen mens gelooft dat Mitt Romney ook maar een schijn van een kans maakt in, pakweg, New York of Californië, is er geen hond die gelooft dat Obama kan winnen in Utah of Oklahoma.

Wat overblijft, zijn tien tot vijftien staten waar de Democraten en de Republikeinen aan elkaar gewaagd zijn. Die beslissen de verkiezingen.

Obama won in 2008 een handvol staten die voordien aan de Republikeinen toebehoorden. Daaronder: Indiana, North Carolina en Virginia. De kwakkelende economie, de pandoering die de Democraten er kregen bij de tussentijdse parlementsverkiezingen van 2010 en vier jaar opruiwerk van de rechts-populistische Tea Party doen vermoeden dat hij een aantal daarvan weer zal moeten inleveren.

Dat hoeft op zich niet eens zo’n probleem te zijn voor Obama. Hoewel Romney in een aantal swing states de laatste weken goeie peilingscijfers liet noteren, had de president in 2008 een voldoende grote marge in het electorale college om tegen een stootje te kunnen (de Amerikanen verkiezen hun president zoals bekend niet rechtsreeks in het hele land, maar duiden per staat kiesmannen aan die in dat electorale college de president verkiezen).

Net zoals steeds eindigt het ook dit jaar wellicht weer in Pennsylvania, Ohio en Florida: verlies twee van die drie en je kan een kruis maken over het Witte Huis.

Het is te vroeg om voor die Grote Drie een harde pronostiek te maken, maar zoals de kaarten vandaag liggen, staat Obama er relatief goed voor in Pennsylvania en Ohio, waar de economie zich vlotter herstelt dan elders, terwijl het in Florida voorlopig een dubbeltje op zijn kant is.

4. Is Romney te rechts?

Mitt Romney, de ex-gouverneur van het progressieve Massachusetts, is van huis uit een gematigde Republikein. Tijdens de voorverkiezingen van zijn partij moest hij dan ook scherp naar rechts.

Minder dan ideologische zuiverheid is vandaag niet meer goed genoeg in Republikeinse voorverkiezingen, waar het electoraat rechtser is dan ooit en overwegend bestaat uit Tea Party-sympathisanten en christelijke fundamentalisten (beide groepen overlappen grotendeels). Die straffen kandidaten die zich niet aan de conservatieve catechismus houden genadeloos af.

Romney ging dan ook hard naar rechts. Zo hard, zelfs, dat de vraag is of hij zich niet te conservatief heeft geprofileerd om aan te slaan bij de partijloze centrumkiezers die traditioneel de balans doen doorslaan.

Hoe delicaat het wordt voor Romney, werd al duidelijk uit de recente discussie over voorbehoedsmiddelen en de vraag of die terugbetaald horen te worden door de ziekteverzekering.

Vond Romney het tijdens de eerste primarydebatten nog absurd dat men hem daarnaar vroeg, dan moest hij zich even later noodgedwongen aansluiten bij zijn conservatievere concurrenten die op hun achterste poten stonden omdat ziekteverzekeraars de Pil moeten dekken onder Obama’s nieuwe ziektewet.

Combineer dat met een aantal strenge abortuswetten die gelanceerd werden in staten met Republikeinse besturen (bijvoorbeeld in Virginia, waar men vrouwen tot een intravaginale echografie wilde dwingen voor ze een abortus konden krijgen) en de Democraten kunnen de Republikeinen afschilderen als een vrouwonvriendelijk zootje dat in de fifties is blijven steken.

Romney kan het zich niet permitteren om in die hoek gedrumd te worden. Vrouwen zijn de grootste groep binnen het electoraat. En dat is maar één van de manieren waarop de Democraten zullen proberen om hem de extremistische uitwassen van zijn partij als een molensteen om de nek te hangen.

Bovendien zullen ze hem afschilderen als een windhaan. Om de nominatie te winnen, moest Romney, die sowieso niet vies is van bochtenwerk, vaak het tegenovergestelde vertellen van wat hij destijds in het linkse Massachusetts zei. Dat staat natuurlijk allemaal netjes op video. Goed voor uren negatieve campagnespotjes.

5. Overleeft Obamacare?

Obama’s grootste politieke verwezenlijking is de hervorming van de ziekteverzekering. Dat is een dossier waar Amerikaanse presidenten al decennia hun tanden op stukbeten. De laatste die er plat op de bek mee ging, was Bill Clinton in de jaren negentig.

‘Obamacare’ zorgt ervoor dat haast alle Amerikanen nu ziekteverzekering zullen hebben. Verzekeraars mogen zich niet meer bezondigen aan nare praktijken als het weigeren van mensen met vooraf bestaande kwalen of het dumpen van polishouders die het wagen om daadwerkelijk ziek te worden.

Daar tegenover staat dat alle Amerikanen nu verplicht ziekteverzekering zullen moeten aankopen. En daar wringt het schoentje.

De Republikeinen gebruikten dat ‘individuele mandaat’ niet alleen om uit te roepen dat het communisme en de tirannie in aantocht waren, ze trokken er ook mee naar de rechtbank.

Dat is overigens merkwaardig: het individuele mandaat is oorspronkelijk een Republikeins idee. ‘Obamacare’ lijkt dus niet toevallig als twee druppels water op de ziektehervorming die Romney destijds zelf doorvoerde in Massachusetts. Ook die bevatte een individuele verplichting.

Deze maand spreekt het Amerikaanse Hooggerechtshof zich uit over de grondwettelijkheid van Obamacare. Gaat de ziektewet eraan, dan is Obama zijn grootste overwinning kwijt en zien de Republikeinen hun verhaal over een uit zijn voegen barstende, overactieve overheid bevestigd.

Voor de Republikeinen kan dat echter een vergiftigd geschenk blijken. Terug naar de situatie waarin tientallen miljoenen mensen geen ziekteverzekering hadden en jaarlijks tienduizenden mensen stierven aan perfect behandelbare kwalen? Geen makkelijke vragen voor Romney.

De X-factor: Money, money, money

Wellicht heeft het Hooggerechtshof zijn grootste impact al gemaakt. In 2010, met de beruchte Citizens United-uitspraak, beslisten de opperrechters dat politieke giften van bedrijven een vorm van grondwettelijk beschermde vrije meningsuiting zijn en dus niet langer beperkt mogen worden.

In een aparte uitsprak besliste het Hof dat die giften bovendien mogen overgemaakt worden aan ‘SuperPAC’s’, politieke actiecomités met een speciaal fiscaal statuut dat hen toelaat om onbeperkt en anoniem geld aan te nemen en dat uit te geven om bevriende politici te steunen.

Gevolg: de sluisdeuren staan wijdopen. Zowat iedereen verwacht dat de SuperPAC’s Amerika de komende maanden zullen overspoelen met negatieve campagnespots.

Het bedrijfsleven staat traditioneel aan de kant van de Republikeinen. Die zijn opgelucht dat ze nu een bron van cash hebben waarmee ze weerwerk kunnen bieden aan Obama’s fundraisingmachine, die in 2008 750 miljoen dollar ophaalde, grotendeels via het internet, bij honderdduizenden individuele supporters die kleine bedragen gaven.

De Democraten vrezen dan weer dat zij weggeblazen zullen worden door honderden miljoenen dollars van anonieme bedrijven en miljonairs. Zij waarschuwen dat duistere belangen een president naar keuze willen kopen.

Waar dat toe kan leiden, werd twee weken terug duidelijk in Wisconsin, waar de Republikeinse gouverneur Scott walker tegen een afzettingsreferendum aankeek. In dat eerder onbetekenende staatje werd daaraan een nooit geziene 65 miljoen dollar uitgegeven.

Dat was een veelvoud van de campagnebudgetten bij de gouverneurscampagne die Walker twee jaar eerder aan de macht bracht. Een groot deel van dat geld kwam van conservatieve donoren buiten de staat. Walker haalde zeven keer meer op dan zijn Democratische uitdager.

Tom Vandyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content