Johan Van Overtveldt (N-VA)

Vier redenen waarom de ECB de rentevoeten beter niet verlaagt

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

De euro-economie heeft behoefte aan vertrouwensherstel en minder onzekerheid. Dus laat de ECB haar rentevoeten best ongewijzigd.

Morgen verzamelt de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt. Zoals onder meer blijkt uit een poll door Bloomberg ondernomen bij 62 economen en analisten leeft algemeen de verwachting dat de ECB haar basisrentevoet zal verlagen. Als voornaamste redenen worden aangegeven: de hoge werkloosheid in de eurozone en het toenemende gevaar op terug een serieuze recessie. De ECB-basisrentevoet ligt vandaag op 1%. Een daling naar 0,75%, mogelijks zelfs naar 0,50% zit volgens een grote meerderheid in de pijplijn.

Er zijn minstens vier redenen om tegen een dergelijke renteverlaging te pleiten.
Ten eerste, het effect dat een rentedaling zou kunnen hebben op de werkloosheid en de verdere conjunctuur binnen de eurozone lijkt erg minimaal. Met een inflatie van 2,4% op jaarbasis in de eurozone is de reële, voor inflatiegezuiverde rente reeds zwaar negatief. Bestedingen van consumenten, ondernemingen en investeerders stokken omdat er zeker binnen de eurozone sprake is van een fundamenteel geschokt vertrouwen in de toekomst. Het vertrouwensherstellend vermogen van een (kleine) rentedaling is verwaarloosbaar, temeer daar de situatie van de ECB zelf stilaan ook en bron van onzekerheid is geworden.

Ten tweede, net om dat vertrouwen van iedereen terug op te vijzelen, is er geloofwaardige actie vanuit politieke hoek nodig, vooral met betrekking tot het wegwerken van de institutionele tekortkomingen van de monetaire unie in Europa en met betrekking tot het herstel van de structurele leefbaarheid van de publieke financiën. Deze materies liggen om allerhande redenen erg moeilijk in elk van de eurolidstaten. In het verleden zorgde actie vanwege de ECB er voor dat de druk op de politieke bewindsvoerders om toch tot de broodnodige besluitvorming te komen aanzienlijk verminderde. Met een rentedaling signaleert de ECB wederom de bereidheid om in te grijpen als de politiek opnieuw zou falen. Net als de Fed in de VS en andere centrale bankiers, leent de ECB er zich te vaak en te makkelijk toe de politici uit de wind te zetten.

Ten derde, de negatieve gevolgen van het lage rentebeleid laten zich meer en meer voelen. Zo komen bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen steeds meer in last om de verplichtingen ten aanzien van hun cliënten te kunnen blijven waarmaken. Dit probleem heeft heel veel te maken met het gebrek aan rendement in hun portefeuilles, een fenomeen dat op zijn beurt in belangrijke mate samenhangt met die continue politiek van lage rentevoeten van de centrale banken.

Ten vierde, rentevoeten die voor langere tijd erg laag zijn en in ieder geval niet meer toelaten via klassieke spaarvormen de waarde van het gespaarde intact te houden, penaliseren de spaarder. Dit is een verdoken maar zeer reële vorm van vermogensbelasting. Voldoende spaarvolume blijft evenwel een noodzakelijke voorwaarde voor duurzame welvaartsopbouw naar de toekomst toe. Er is vandaag heel veel en zelfs steeds meer spaargeld. Dat heeft, opnieuw, te maken met grote onzekerheid en wantrouwen ten aanzien van de toekomst. Diezelfde factoren beperken ook de vraag naar spaargelden vanwege ondernemingen.

Er is geen gebrek aan nieuwe ideeën en technologische opportuniteiten. Er is wel een grote terughoudendheid om de stap naar de uitvoering van ideeën te zetten. En zo komen we steeds weer terug bij het reeds gemaakte punt rond de noodzaak aan vertrouwensherstel en verminderde onzekerheid. De ECB kan het best daaraan bijdragen door morgen haar rentevoeten niet te wijzigen.

Johan Van Overtveldt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content