Walter Pauli

Valt het einde van België af te kondigen wanneer de Rode Duivels zich voorbereiden op het WK in Brazilië?

‘N-VA of niet-N-VA: het is niet zozeer de inzet, het wordt wel de uitkomst van de verkiezingen’ Lees hier deel 4 van onze zomerreeks ‘Wat wordt de inzet van de verkiezingen 2014?

ZOMERREEKS: WAT WORDT DE INZET VAN DE VERKIEZINGEN 2014? Deel 4: Walter Pauli

Het gros van de Wetstraat-collega’s die de voorbije dagen door de redactie van knack.be werden gecontacteerd over ‘de echte inzet van de verkiezingen van 2014’, is van mening dat het volgend jaar dus een match wordt van allen tegen N-VA.

Heel onverwacht is dat natuurlijk niet. Sinds hun historische overwinning bij de verkiezingen van 2010 is N-VA onafgebroken talk of the town. Dat komt door de obsessie van de partijen voor een concurrent die deed waarvan zij alleen in hun natste dromen durven denken – in één stembusslag onweerstaanbaar de (aller)grootste worden, met een Merckxiaanse voorsprong op ‘de rest van de groep – dat wordt versterkt door het feit dat de N-VA zich sindsdien heeft ingespannen om spraakmakend te blijven. Dat deed die partij na haar verkiezingsproces door haar merkwaardig parcours tijdens de ‘langste regeringsvorming ooit’ in 2010/2011 (“wij mochten niet meedoen” versus “jullie wilden/konden/durfden niet meedoen”). Dat bestendigde N-VA nadien door de harde en opvallend ijverige oppositie van het kruim van de eigen kamerfractie. Ben Weyts, Theo Francken, Zuhal Demir ook, en in de Dexia-dagen Peter Dedecker zijn volksvertegenwoordigers die omzeggens meer het nieuws haalden dan sommige ministers. Dat accentueerde N-VA nog eens met een algehele vooruitgang en bovendien een paar echt spectaculaire overwinningen bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar. N-VA levert 47 burgemeesters, dubbel zoveel als de 26 SP.A’ers, ondermeer in Antwerpen en nagenoeg de hele Antwerpse rand, Lier Turnhout, Aalst, Izegem, Sint-Niklaas, Boom,… En tenslotte is er natuurlijk de ook zelf georganiseerde alomtegenwoordigheid van Bart De Wever.

N-VA heeft dus zijn best gedaan om zijn status te blijven waarmaken van een partij van goed dertig procent van de stemmen. Vandaar dat je niets eens gek diepe politieke inzichten moet hebben om de N-VA uit te roepen tot de te kloppen partij: dat is ze ook. En zeker in de werkelijkheid van de Wetstraat. In die zin stond de collectieve, wat pavloviaanse reactie van al die goed geïnformeerde Wetstraat-watchers in de sterren geschreven. Waar zij in de Wetstraat ook hun oor te luisteren leggen, op één of andere manier gaat het daar inderdaad altijd over N-VA.

Maar de vraag was wat de inzet zal zijn van de verzamelde verkiezingen van 2014. Versta: wat zal de kiezer bezighouden. En laat het nu de erfziekte van de Wetstraat zijn om dat niet altijd juist in te schatten, bij wijze van understatement.

Misschien is het nuttig om het N-VA-succes van de verkiezingen van 2010 eens te analyseren. Volgens de Wetstraat-logica verengt zich dat tot een bijzonder merkwaardige verkiezingsslag nadat de jonge Open VLD-voorzitter Alexander De Croo in volle communautaire onderhandelingen ineens “de stekker eruit trok” en alle politieke families en partijen aan de onderhandelingstafel schaakmat zette. Niemand van hen die ‘het’ kon verklaren, en dus zag de kiezer dat ze ‘het’ niet konden. De enige communautaire partij, afgezien van de outcasts van het VB, die niet meedeed aan die onderhandelingen, profiteerde daar maximaal van.

De bottomline van die N-VA-campagne van 2010 was niét: ‘Onafhankelijk Vlaanderen nu!’ of ‘Bart De Wever is de beste en de schoonste’. Eigenlijk legde N-VA de Vlaamse kiezer uit: ‘Ze kunnen en ze willen het niet.’ En door massaal op De Wever en de zijnen te stemmen, liet de kiezer weten dat wat hem betreft De Wever groot gelijk had. Wie zou of wou zijn stem nog geven aan die knoeiers? De mythische woorden BHV waren een letterwoord dat de impasse perfect uitdrukte. Op communautaire aficionados als Ben Weyts na, wist het brede publiek helemaal niet wat er precies op te lossen was, of waarover men moest overeen komen. Maar dàt het fout was, dat wisten zeer veel Vlamingen maar al te goed. BHV was een wat surrealistisch en dus typisch Belgisch symbool van de communautaire kloof.

Dat is één aspect van het verhaal: dat van de politiek politicienne, van de communautaire agenda, van die ene partijvoorzitter die de in die dagen de media meesterlijker bespeelde dan al zijn collega’s samen. Maar een minstens zo belangrijke vaststelling is dat in 2010 de politieke crisis bovenop een diep gevoel van maatschappelijk onbehagen kwam. Sinds de verkiezingen van 2007 hadden zich vier verschillende regeringen en drie andere premiers aangediend (Verhofstadt III, Leterme I, Van Rompuy I en Leterme II). En die hadden veel te vaak hulp moeten krijgen van het Paleis en een rits verkenners / ontmijners / onderhandelaars, met als weerom surrealistisch beeld de komst van Wilfried Martens en Miet Smet, kinderen op de achterbank, recht van Euro Disney naar de oude koning Albert. Het was mistig op de tv-beelden, en Martens leek uit de nevelen van de tijd te komen, om een politieke klasse te depanneren die in de nasleep van de Fortis-kwestie ten onder was gegaan in bijzonder mysterieuze en hoogst onfrisse omstandigheden.

En zelfs dat was nog maar het topje van de ijsberg, de politieke veruitwendiging van de bankencrisis. Het is al bij al bijzonder merkwaardig dat het politieke effect van zo veel verlies aan geldelijke waarde nooit echt is onderzocht. Ik bedoel daarmee: België en zeker Vlaanderen was een land van spaarders. En dat spaargeld was hoe langer hoe meer omgezet in ‘spaarproducten’ – elk bankkantoor praatte dat haar klanten aan. Dus toen de financiële crisis toesloeg, kan het niet anders dan dat ettelijke tien- en misschien wel honderdduizenden personen en gezinnen dit onaangenaam hard in hun eigen portemonnee hebben gevoeld. En zoals dat gaat met de psychologie van de gemiddelde spaarder, zou het al vreemd moeten lopen dat hij de schuld daarvoor bij zichzelf zou zoeken. Hij legt die bij ‘de bank’ – herinner u de fameuze algemene vergaderingen van wijlen Fortis – en natuurlijk bij hen die op tv voortdurend die bankencrisis probeerden te beheersen, maar daarin ook niet slaagden: de politiek. Dus de regeringen, en hun partijen.

Ook dat mag voor 2010 electoraal worden verdisconteerd: de opgestoken vinger van tienduizenden ‘spaarders’: zij konden ineens naar hun geld fluiten, en het is mijn overtuiging dat velen daaruit de conclusie trokken dat ‘de politici’ in 2010 naar hun stem konden fluiten. Het is één van de verklaringen van de leegloop van het ooit door CD&V en Open VLD gefideliseerde kiezerskorps naar N-VA. Niet alleen omdat Bart De Wever ‘de slimste mens’ was. Omdat die andere partijen en politici de voorbije jaren verzaakt hadden in hun eerste opdracht: de bescherming van het spaargeld van de hardwerkende Vlaming. En ‘de stekker’ van De Croo bevestigde wat de bedrogen spaarder al een jaar of twee wist: knoeiers zijn het.

In 2010 begon de verkiezingsoverwinning van N-VA met de zelfverminking van Yves Leterme en eindigde ze met een in bloedvorm verkerende Bart De Wever die met talent en kunde waar hij kon zout in de wonde wreef. Resultaat: bijna één Vlaming op drie stemde voor Bart De Wever of zijn partij. Alle andere partijen van rechts of met een sterke rechtervleugel (CD&V, Open Vld, VB, LDD) betaalden een zware prijs. En de linkse partijen (SP.A, Groen) of die met een linkervleugel (weerom CD&V) merkten dat ze hun verhaal van solidariteit amper aan de straatstenen kwijt geraakten.

Volgend jaar zijn we vier jaar verder. De economische crisis is blijven aanhouden. Er is één federale regering die hele pakketten maatregelen heeft doorgevoerd om die het hoofd te bieden. De receptie ervan ligt echter anders ten noorden dan ten zuiden van de taalgrens. Een groot deel van de Vlaamse publieke opinie vindt Di Rupo I te slap, te links (maar wel veel te hard voor de fraudeurs). Een groeiend deel van Franstalig België vindt Di Rupo I te hard, te rechts (en vooral veel te ongenadig voor ‘de kleine man’ in het algemeen en steuntrekkers in het bijzonder). Dat is al één verschil met 2010: het rechtse discours is niet verstomd, en tegelijk klinken de linkse tegenstem opnieuw luid door. Maar ditmaal is dat géén steun voor een coalitie die in bepaalde Vlaamse ondernemerskringen als ‘marxistisch’ wordt weggezet.

De bankencrisis, in 2010 dominant aanwezig op de achtergrond van het gebeuren, heeft zich in dit land toegespitst op de afwikkeling van de zaak-Dexia, en de medeplichtigheid van de christelijke arbeidersbeweging. Vooral het N-VA heeft de voorbije jaren geprobeerd dit dossier in de hoofden van de Vlaamse publieke opinie te kloppen. Vraag is hoe zeer N-VA erin geslaagd is om Dexia te gebruiken als nieuw breekijzer voor zijn partij? Zorgt hij voor een nieuwe toeloop van nieuwe ontevredenen, of is het dossier vooral een bevestiging van de inzichten van hen die ‘het systeem’ al langer de rug hadden gekeerd? Indien dat laatste zou kloppen, is Dedecker er mogelijk wél in geslaagd om aan de ontevreden spaarders die in 2010 boos hun vinger toonden aan CD&V en Open VLD, ook nog in 2014 een goed argument te geven om aan N-VA ‘gefideliseerd’ te blijven. Het is de stille woede van spaarders die geld kwijt zijn op anderen die mogelijk meer geluk hebben, omdat zij de juiste politieke vrienden hebben. Die indruk is wel gewekt.

Daartegen staat dat alle andere partijen, allen op hun terrein, een paar procenten zullen proberen terug te winnen. Maggie De Block, John Crombez, Wouter Beke: in 2010 stonden ze nog op het tweede plan, in 2014 zullen ze in de eerste rij mee vechten om de gunst van de kiezer. Heel veel hoeven ze overigens niet terug te winnen. CD&V moet terugkrabbelen tot twintig procent of erboven, dat maakt al een wereld van verschil. Als tegelijk SP.A, Open VLD en Groen! allen wat stijgen, moet dat stemmenverlies elders gecompenseerd worden. Het zal voor N-VA een groot verschil maken of Gwendolyn Rutten en de verzamelde Vlaamse liberalen blijven steken op 10 procent, dan wel stranden op 13 of 14 procent. En aan de rechterzijde is VB het spiegelbeeld van PVDA+. PVDA+ knaagt aan het succes van Di Rupo I, VB (en in West-Vlaanderen nu ook LDD) eroderen de slagkracht van de ‘Vlaamse’ oppositie.

En natuurlijk: quid De Wever? Maakt het burgemeesterschap van Antwerpen hem net nog groter dan hij in 2010 en 2012 al was, of maakt hem dat juist iemand die te Antwerps is om voor heel Vlaanderen te kunnen spreken? Het wordt een uitslag om naar uit te kijken in kieskring Antwerpen: Bart De Wever versus Kris Peeters, de N-VA versus de minister-president, Vlaams versus Vlaams? Goed, vorig jaar nog was het een algemeen aanvoelen dat Bart De Wever nek-aan-nek tegen Patrick Janssens zou strijden, en de N-VA-voorzitter won met een voorsprong zoals Cavendish de vorige jaren liet optekenen op de Champs Elysées: Janssens werd tweede maar stond niet op de foto. Maar elke sprint is anders, zo leerde diezelfde Cavendish dit jaar op diezelfde Champs Elysées. Welke Flandrien op 25 mei 2014 in Antwerpen imponeert: die koers zal pas gewonnen zijn op de meet.

Want au fond blijven politici toeschouwers bij hun eigen verkiezing. De juiste slogan is die het dichtst aansluit bij hoe de Belg/Vlaming/Franstalige zich voelt, hoe hij aankijkt tegen het leven en het land. Als nog een hoop meer Vlamingen nog altijd dat ze gefnuikt worden en dit door komt door ‘België’ of wat daarmee te maken heeft, als alles wat sociaaleconomisch fout loopt of ondermaats gepresteerd wordt gelinkt kan worden aan Di Rupo, Di Rupo en Di Rupo, dan maakt de N-VA een mooie kans om echt incontournable te worden. Maar wat met de communautaire springstof, die in 2010 echt op scherp was gezet? Is dat debat volgend jaar nog zo urgent als in 2010? Is de discussie over ‘het gerechtelijk arrondissement BHV’ even wervend als BHV? Zal CD&V trouwens één stem meer halen omdat BHV gesplitst zal zijn, of zal N-VA juist wat stemmen verliezen gewoon omdat er hierover niet meer te mekkeren valt?

Zijn er voldoende Vlaamse kiezers bereid om de hele staatsstructuur andermaal op losse schroeven te zetten? Hoe vreet de economische crisis in? Of komt er juist een relance? Wat met de internationale agenda? En wat met die volkomen oncontroleerbare factoren, zaken die eigenlijk niets met politiek te maken hebben maar wel voor ‘moodswings’ in de publieke opinie kunnen zorgen? Valt het einde van België af te kondigen op krek hetzelfde moment dat de Rode Duivels zich zouden hebben gekwalificeerd en in volle voorbereiding zijn voor het WK in Brazilië? Wat zou het effect zijn van indien Brussel getroffen zou worden door de terroristische aanslag waarvoor onze veiligheidsdiensten zo beducht schijnen te zijn? Een algemeen gevoel van ‘ze kunnen het niet’, of een effect van ‘wij allemaal samen’?

N-VA of niet-N-VA: het is niet zozeer de inzet, maar het wordt wel de uitkomst van de verkiezing.

Lees ook:

Deel 1: Wordt de N-VA incontournable in 2014?

Deel 2: Men is Bart De Wever beu in de Wetstraat

Deel 3: Politici gaan kiezer bang maken voor N-VA

Morgen: Jan De Meulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content