Tussen droom en werkloosheid

15% van de jongeren verlaat vroegtijdig het onderwijs.

Gezien mijn professionele ervaring met kwetsbare groepen in het onderwijs, word ik regelmatig gecontacteerd voor extra begeleiding van leerlingen met leerachterstand en -moeilijkheden. Meestal krijg ik dan allochtone ouders over de vloer die me in het Frans of in een gebroken Nederlands trachten uit te leggen dat hun kind gedemotiveerd is en dreigt af te haken.

Zo kreeg ik onlangs Abdullah op bezoek. Een heel bezorgde en hardwerkende vader die sinds enkele jaren in Vlaanderen woont. Zijn zoon Ibrahim zit in het zesde studiejaar en heeft een ernstige leerachterstand voor Nederlands en rekenen. Uit enkele testen bleek dat Ibrahim voor rekenen een studieniveau van het vierde leerjaar haalt. Eenvoudige teksten begrijpt hij niet en hij is niet in staat om een fatsoenlijke zin te schrijven.

Ik vroeg me dan ook af hoe de school erover dacht, maar zover was men daar nog niet. Ibrahim werd de laatste jaren meegesleept en achteraan de klas in een hoekje geparkeerd. Tot enkele maanden terug hadden ze van hem weinig last. Maar Ibrahim verveelt zich in de klas, begrijpt niet waarover het gaat en voelt zich niet aanvaard. Dan zoekt hij maar wat vertier met andere leerlingen die in hetzelfde bedje ziek zijn. Ze voelen zich verstoten en revolteren: kinderen worden gepest en huiswerk wordt niet meer gemaakt.

De ouders begrijpen de ernst van de situatie niet. Het contact met de school verloopt stroef. Er is niet alleen een ernstige taalbarrière, maar ze begrijpen niet hoe een school in elkaar zit en zien door het bos de bomen niet. De schoolcultuur staat haaks op de thuiscultuur. Hun educatieve kansarmoede is vooral een zaak van een tekort aan cultureel kapitaal. Ze weten te weinig van hun omgeving en van de culturele en maatschappelijke geschiedenis. De ouders van Ibrahim zijn nog nooit naar een school geweest, werden nooit gecontacteerd en begrijpen amper wat een schoolagenda is. Ze kennen onze samenleving ook nog maar een paar jaar en van hun ouders hebben zij daarover niets vernomen. Dat maakt het bijzonder moeilijk om snel en vlot te functioneren in de prestatieomgeving van het onderwijs.

Ibrahim gaat volgend jaar naar het secundair onderwijs. De B-stroom is de meest voor de hand liggende keuze. Het werd een moeilijk gesprek met de vader. Moeder komt er helemaal niet aan de pas. Vader had een briljante toekomst voor zijn zoon uitgetekend. Advocaat moet hij worden. Hij zag de problemen met zijn zoon als eigen aan de leeftijd en een gebrek aan inzet. Ik wees hem geduldig op de ernst van de situatie en op de jarenlange extra begeleiding en omkadering die Ibrahim zal nodig hebben. Het was de eerste keer dat hij dit te horen kreeg. Vader verliet ontgoocheld de kamer. Ibrahim bleef verweest achter.

Een uitzondering? Geenszins. De cijfers zijn onrustwekkend. 15% van de jongeren verlaat vroegtijdig het onderwijs. Volgens het Oeso-rapport is de kloof tussen autochtonen en allochtonen nergens zo groot als in Vlaanderen. Heel van deze jongeren hebben een laag zelfbeeld. Heel wat hebben het hele watervalsysteem doorlopen Ze beginnen in het algemeen onderwijs en zakken dan af naar het technisch, beroeps of zelfs het bijzonder onderwijs. Een diepe breuklijn verdeelt vandaag de onderwijswereld.

Ik stel me steeds de vraag hoe het mogelijk is dat dergelijke jongeren soms tot in de tweede graad secundair sukkelen terwijl ze met een ernstige leerachterstand kampen. Zo begeleid ik ook Kadir. Hij zit in het tweede jaar secundair en kampt met heel ernstige leermoeilijkheden. Oefeningen van het vijfde studiejaar zijn een raadsel voor hem. Volgend schooljaar loopt hij spreekwoordelijk tegen de lamp en het jaar daarna verlaat hij gegarandeerd ontgoocheld de school. Hij gaat beslist geen rooskleurige toekomst tegemoet.

Faalt het onderwijs op dit vlak? Zeker. De ouders zijn meestal niet op de hoogte van de vele problemen op school. De communicatie loopt stroef en mank en de centra voor leerlingenbegeleiding zijn overbevraagd. Individuele leerkrachten doen het onmogelijke, maar het beleid faalt. Het decreet voor Gelijke Onderwijskansen is op papier sterk, maar in de praktijk is het haast enkel goed voor wat extra tewerkstelling. De resultaten op het veld zijn te verwaarlozen. Voor de goede naam en uitstraling, worden in heel wat scholen de problemen gemaskeerd. Leerlingen worden door gelaten en scholen kunnen zo ‘goede’ resultaten voorleggen. Extra begeleiding voor deze jongeren is er op school te weinig.

De gevolgen voor deze jongen zijn dramatisch. Ze leven in twee werelden. De veiligheid van ergens thuis te horen vinden ze – meer dan wenselijk – in het ongeschoolde gezin. Hoe meer uitsluiting zij ervaren, hoe meer zij zich opsluiten in hun eigen gezin en familie, want die zorgen enkel voor een beschermend groepsgevoel.
Het zou onheus zijn om alles in de schoenen van de scholen te schuiven. Scholen vormen het verzamelbekken van vele maatschappelijke onopgeloste problemen: een thuiscultuur die haaks staat op schoolcultuur, gefragmenteerde communicatie, een falend en ontoereikend integratiebeleid, een falend remediërings- en ondersteuningsbeleid… Een gemeenschap met een onderwijssysteem dat een grote groep leerlingen niet weet op te leiden voor een zogenaamde kennismaatschappij – waar een groot gebrek is aan goed gekwalificeerd personeel – snijdt zich lelijk in eigen vingers.


Julien Borremans Is actief in het onderwijs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content