Aylan Kurdi, verdronken tussen twee werelden in

De redactie en de medewerkers van Knack kozen met Aylan Kurdi (3) de jongste Mens van het Jaar uit de geschiedenis van het weekblad. Het jongetje werd gekozen om wat hij tegen wil en dank geworden is: het onfortuinlijke symbool van het vluchtelingendrama. Aylan stierf op de fatale scheidingslijn tussen West en Oost, en dat is geen toeval in een jaar van te veel ‘wij en zij’.

Aylan Kurdi werd op 3 september 2015 wereldberoemd toen zijn aangespoelde lijkje gevonden werd door een Turkse grenswachter. Hij was verdronken tijdens de overtocht naar Griekenland. Die duurt maar een paar uur, maar in zijn reis ballen de drama’s van een heel jaar 2015 zich samen.

Het echte nieuwjaar vond dit jaar trouwens plaats op 7 januari. Die ochtend moordden in Parijs de broers Chérif en Saïd Kouachi haast de hele redactie van het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo uit. Ook een politieman die wilde ingrijpen, werd koelbloedig afgemaakt. De dag daarna begon een kompaan een gijzelingsactie in een Joodse supermarkt. Daar vielen vier doden en vijf zwaargewonden.

Binnen enkele uren werd ‘Je suis Charlie’ het ‘Ich bin ein Berliner’ van deze tijd. Enkele dagen later stapte een hooggeplaatst gezelschap door de boulevards van de Parijse hoofdstad. De veelgeplaagde president François Hollande deed zijn best om bedrukt te kijken, maar hij beleefde wel een moment de gloire, metbelangrijke regeringsleiders als David Cameron, Angela Merkel en zelfs Benjamin Netanyahu aan zijn zijde. Allemaal brachten ze natuurlijk hulde – en bewezen sommigen lippendienst – aan de waarden van de Franse Revolutie. Wie goed naar de tv-beelden kijkt, ziet dat de leiders van het oude, rijke Europa en een paar van hun belangrijkste bondgenoten vooral steun zoeken bij elkaar. Maar het jaar is nog jong, uit hun blik spreekt nog meer trotse zelfverzekerdheid dan verdriet. Al wordt ook Fort Europa zichtbaar, in de wijze waarop de leiders de armen in elkaar haken.

Een Franse cartoon illustreert hoe in enkele dagen tijd een geweldige verschuiving plaatsvond in het denken en het gedrag van veel West-Europeanen. De tekening toont de oude, uitgemoorde redactie van Charlie Hebdo die zich een bult lacht bij het aanhoren van een oude waarzegster: ‘Ik zie dat jullie vermoord zullen worden door terroristen… Als huldebetoon voor jullie zal de klok van de Notre-Dame luiden. Er zal een grote optocht zijn met Hollande, Valls, Sarkozy, Copé, Merkel, Cameron en zelfs Netanyahu. Er zullen tricolere vlaggen zijn, en men zingt ‘La Marseillaise’. Men zal voorstellen om jullie op te nemen in het Panthéon. De Nasdaq en de Académie Française zeggen: ‘Je suis Charlie’, en de paus zal voor jullie bidden.”

Wat de redactie bij leven en welzijn voor volstrekt onmogelijk en zelfs ridicuul zou hebben gehouden, was in een kleine week tijd werkelijkheid geworden. Het was een vroeg breekpunt in een jaar waarin ieders denken en oordeelsvermogen voortdurend op de proef werd gesteld. Wie is slecht, wie is goed? Wat is fout, wat juist? Waar trek je een lijn, waar laat je een opening?

De aanslagen in Parijs waren een eerste aanwijzing dat de Islamitische Staat (IS) in 2015 van strategie zou veranderen. 2014 was het jaar van de zwartgeklede beul Jihadi John en zijn oranje slachtoffers. Het begon met gruwelijke onthoofdingen, en het ging verder met barbaarse misdaden – homo’s werden van flatgebouwen geduwd, piloten levend verbrand in een kooi. Het Westen keek met woede en afschuw naar de beelden op tv of internet. Maar de gruwel bleef ginds, in een ver oosters land.

Goddeloze Westen

Met de aanslag tegen Charlie Hebdo trad de IS in zijn strijd tegen het goddeloze Westen een nieuwe fase in. De oorlog werd nu op Europese bodem uitgevoerd, met IS-strijders die hier waren geboren en hier hun rekeningen te vereffenen hadden. Naarmate het jaar vorderde, zou steeds duidelijker worden dat de slogan ‘Je Suis Charlie’ veel juister was dan iedereen had durven te vermoeden.

De jihadi’s van de IS kwamen in steeds sneller tempo in actie, en steeds kozen ze hun doelwit met veel kennis van het gedrag en de angsten van de westerse burger-consument. Met veel zin voor timing ook. Niet toevallig in het toeristische hoogseizoen vond een moordende raid plaats op een strand in Tunesië, toen op vijf augustus een man in bermuda zijn machinegeweer leegschoot op 39 zonnekloppers onder hun parasol. Tijdens de zomervakantie worden Noord-Afrikaanse stranden geclaimd door de Europese toerist. Op het weer en het plaatselijke exotisme na is alles Europees: van het comfort in de sterrenhotels tot de machtsverhoudingen met het Tunesische personeel. Die hedonistische droom werd aan flarden geschoten door een man die net zijn ramadan achter de rug had. Noord-Afrika is voortaan onveilig voor Europeanen, was de boodschap van de drieste schutter. Hou vakantie in eigen huis.

De IS claimde later ook dat het een Russisch vliegtuig had neergeschoten dat vanaf het Egyptische vakantieoord Charm-el-Sheikh was opgestegen. Het Egyptische toerisme kreeg een knauw. Een paar maanden later kondigde de Russische president Poetin een boycot aan van het Turkse toerisme, omdat in hun strijd tegen de IS Turkije en Rusland onderling bonje kregen en de Turken een Russische straaljager neerhaalden. Een van de Russische piloten vond naar vaste IS-traditie een pijnlijke dood: alleen bleek zijn beul een Turkse paramilitair te zijn, een geducht lid van de extreem-nationalistische Grijze Wolven. Iedereen vecht tegen de IS, iedereen vreest de IS, maar de IS maakt wel school, ook bij zijn gezworen vijanden. Wie is dan eigenlijk aan de winnende hand?

Een dagtrip in Europa was ook geen veilig alternatief meer. Op 21 augustus kropen de reizigers van een Thalys tussen Brussel en Parijs door het oog van de naald. Een aantal Amerikaanse mariniers die bij toeval op die trein zaten, slaagden erin een zwaarbewapende IS-terrorist uit te schakelen. Het treinpersoneel was weggevlucht, ‘om de andere reizigers te waarschuwen en te beschermen’. Stilaan regeerde de angst.

Het ergste moest nog komen. Bij verschillende aanslagen in Parijs maakten IS-commando’s op 13 november 130 doden en meer dan 350 gewonden. Zij mikten op de jonge toeschouwers van een rockconcert in Le Bataclan, op de klanten van Parijse cafés en restaurants. Hun bomaanslag op de tienduizenden toeschouwers van de voetbalinterland Frankrijk-Duitsland in het Stade de France mislukte. Sinds die vrijdag was iedereen plots een mogelijk doelwit, was iedereen ‘Charlie’. Dat weekend stapte niet één buitenlandse regeringsleider door de lanen van Parijs. Hun ambassades hadden hun inwoners afgeraden naar de Franse hoofdstad te reizen, en elitesoldaten patrouilleerden met tanks op straat.

Eigen lijf en leden

Na de angst was er de paniek. Schrik om eigen lijf en leden. Precies daarom zijn miljoenen mensen in het Midden-Oosten op de vlucht voor de IS en ander oorlogsgeweld: van het Assad-regime, van allerlei Syrische milities, van de steeds nadrukkelijkere bombardementen door Amerikanen, Britten, Russen en nu ook Fransen. Het is nog een ‘geluk’ dat 2015 een relatief rustig jaar was voor Israëli’s en Palestijnen.

De vluchtelingen zitten met miljoenen samengepakt in kampen in Turkije, Jordanië, Libanon en in Syrië zelf. Anderen wonen bij verwanten, vrienden en verre familie, in al die landen waarover het voormalige Ottomaanse Rijk zich uitstrekte. Een aantal landen zijn moeilijker bereikbaar, maar zo gegeerd: de Balkan, Griekenland, de eilanden. Ze horen bij Europa – bij de Europese Unie, de welvaarsstaten met hun euro’s, werk en veiligheid. De vluchtelingenroutes dateren niet van dit jaar, net zomin als de gruwelverhalen van mensensmokkelaars of de zigeunerachtige vluchtelingenkampen bij Boulogne of Calais. Wie aandachtig tv heeft gekeken, zag al een tijdje dat de situatie steeds driester wordt: in de uithoeken van West-Europa rukt de wetteloosheid op. Vluchtelingen verstoppen zich niet meer in vrachtwagens die richting Groot-Brittannië rijden, ze breken ze gewoon open, soms ook om de vracht te stelen.

De vluchtelingen vanuit Syrië vormden dit jaar ook niet de enige groep die Europa wilde bereiken. Van verderop in Azië waren er al langer aanvoerroutes voor mensen – mannen vooral – uit Irak, Iran en Afghanistan. De voorbije jaren kwam daar de vrijstaat Libië bij. In 2011 bezegelde een westers militair optreden het lot van Muammar Khaddafi en zijn regime. De oude dictator werd door opstandelingen uit eigen land zonder veel formaliteiten afgeslacht, live on television. Sindsdien heeft de kwade geest van Khaddafi Europa flink laten betalen voor zijn onbezonnen militair optreden. Vanuit heel noordelijk en centraal-Afrika stromen vluchtelingen naar Libië, nu een failed state waarvan de kuststrook in handen is van de Barbarijse zeerovers van vandaag. Die enteren geen boten meer, ze smokkelen mensen. Nu ja, ze laten tegen forse betaling wanhopige mensen aan hun lot over midden op zee. Het is een riskante loterij. De eerste foto van een kind dat de publieke opinie een stomp in de maag gaf, was die van een verdronken Afrikaans meisje. Ze droeg roze broekkousen: zelfs al is het anonieme kind nooit in Europa geraakt, die smaak deelde ze alvast met zoveel meisjes in het veilige continent.

Er is een oostelijke aanvoerlijn van vluchtelingen via Ethiopië en Somalië, en een westelijke die loopt tot Mali, Niger, Nigeria en nog verderop. Woestijnvorming jaagt de mensen weg uit Afrika. In westelijk Afrika doet ook terreurgroep Boko Haram dat, in het oosten al-Shabaab: de donkerste bijhuizen van de IS jagen op meisjes, plegen aanslagen op westerse toeristen of op lokale markten en stadjes. Het leven daar heeft weinig of niets te maken met het verfoeide en decadente Europa. Maar wellicht ook niet met de Islamitische Staat.

Het gevolg is dat de IS twee grote vluchtelingenstromen aanstuurt. Een pan-Afrikaanse die via Libië, de Middellandse Zee en Malta en Lampedusa zijn weg zoekt naar de Europese Unie. En een uit het Midden-Oosten die via Turkije en Griekenland loopt en zo via Hongarije of de landen van ex-Joegoslavië naar Duitsland.

Paus Franciscus

Zij aan zij lopen ze: economische vluchtelingen, politieke vluchtelingen, oorlogsvluchtelingen. Allemaal willen ze naar Europa. De plaatsen zijn schaars, dus ze zijn niet alleen lotgenoten maar ook concurrenten. Het kan uitdraaien op een strijd op leven en dood. Wie krijgt de veiligste plaats op de bootjes? Wie durft zijn vrouw en kinderen meenemen, en rekent op die manier misschien op de achterpoortjes in de asielwetgeving? Wie probeert als eerste een nieuwe route uit, in de hoop dat die nog niet is afgesloten? Wie kan ervoor zorgen dat hij voldoende eten en drinken heeft, wie is daarvoor te zwak of te traag? De morele dilemma’s herinneren aan Primo Levi’s Is dit een mens? , en de prangende vraag naar menselijkheid en onmenselijkheid.

De Europese Unie kijkt het aan. De pers is erbij als paus Franciscus naar Lampedusa reist en een krans in zee gooit voor de vele verdronken vluchtelingen. De pers is er ook bij als politici als VB’er Gerolf Annemans, voor wie de tijd van beleefdheden al lang voorbij is, naar datzelfde Lampedusa afreizen en de onmacht van Europa aanklagen omdat het de vluchtelingen niet kan buitenhouden. De pers publiceert de tabellen van de grote aantallen vluchtelingen die via Griekenland Europa blijven binnenstromen, en noteert de kritiek van Europa op de weer falende Grieken. De pers is zeer sceptisch over de plannen van Hongarije om een hek tegen de vluchtelingen te bouwen. En met z’n allen zoomden we in op de Hongaarse journaliste die een vluchteling voetje lichtte – als de mensen beginnen te hollen, rent iedereen mee met de kudde. Af en toe zijn er ook merkwaardige beelden van zo’n Grieks eiland of aan de Macedonische grens, wanneer grimmige vluchtelingen beginnen te vechten of met stenen gooien naar de politie. De vluchtelingenstroom is het voorbije jaar weleens vergeleken met een Bijbelse uittocht. Maar die naar het geseculariseerde Europa is er alvast één zonder god of gebod.

Maar wel met emoties. Begin september was er een foto die het beeld van het Afrikaanse meisje met de roze sokken uit het geheugen verdrong, alsof er op een delete-knop was geduwd. Kleine Aylan lag dood op een Turks strand. Een Koerdische kleuter, maar op zijn rug gezien zag hij eruit als een kind dat waar dan ook in de kleuterklas had kunnen zitten. Het joch ‘stierf de verdrinkingsdood’, zoals dat heet, een pijnlijk en gruwelijk einde, al is dat niet aan hem te zien. Er was minder medeleven met het verdriet van zijn vader, toen bleek dat ze geen ‘echte’ vluchtelingen waren, maar eerst een paar jaar in Turkije hadden geleefd. Wie is nu zo onverantwoord dat hij zijn vrouw en kinderen meeneemt op een levensgevaarlijke tocht op een bootje, vroegen mensen zich af die nooit voor de keuze zullen staan. Bart De Wever zei dat hij zich niet schuldig voelde voor de dood van Aylan. Dat had ook niemand hem verweten.

Antiwesters symbool

En plots begon Aylan opnieuw te leven. Zijn foto is een krachtig beeld, waar deze samenleving meer van leert dan van honderden rapporten of reportages. Ze herinnert aan het zinloze lijden en sterven van kinderen. Aan de wanhoop van de ouders, de gewetenloze rol van de smokkelaars. Aan de fatale rol die het toeval blijft spelen. En aan het feit dat het in het grensgebied van Europa een wereld van verschil maakt of je wieg honderd kilometer meer naar het oosten of naar het westen staat.

De Arabische wereld voelde dat messcherp aan. Voor hen werd Aylan een antiwesters symbool, het zinnebeeld van de slachtoffers van de kloof tussen arm en rijk, tussen West en Oost, tussen hen die zich met hun welvaart verschansen en diegenen die hun geluk nog zoeken. Een groep Marokkanen kleedde zich in Aylan-outfit en ging voor dood op het strand liggen – Je suis Aylan. Op het strand van Gaza werd een reuzengrote Aylan geboetseerd, een confronterende variant op onze ‘zandsculpturen’.

Aylan schopte ook het Westen een geweten. Hij werd onderwerp van tientallen, honderden cartoons: de ene scherp – voor ons, onze politici, de Europese Unie – de andere medelevend – voor al die andere Aylans, voor het lot van de vluchtelingen. Mogelijk heeft het beeld van Aylan ook de Duitse bondskanselier Angela Merkel diep getroffen. De Duitse elite heeft er nog altijd het raden naar waarom de machtigste politica van het continent zich ook tegenover vluchtelingen zo nodig ‘Mutti Merkel’ moest tonen. ‘Wir schaffen das’ (‘wij kunnen het’) zo spoorde ze haar landgenoten aan, maar het waren vooral de vluchtelingen die door haar woorden verdapperden. Met honderdduizenden haastten ze zich naar Duitsland.

Hoe Aylan leefde, hoe hij stierf, door de media werd opgepikt en hoe de wereld vervolgens met zijn dood omging: zonder dat hij het zelf besefte, vertelt zijn korte leven het grote verhaal van deze tijd. Het leert hoe moeilijk en ambigu het oordelen is, en hoe de wereld beetje bij beetje gevaarlijker wordt, en dichter bij oorlog komt. Het hoedt ons ook voor te veel compassie met onszelf: kinderen als Aylan zouden een leven onder ‘dreigingsniveau 4’ een comfortabele luxe vinden. Vandaar dat de Knack-redactie Aylan Kurdi koos als de Mens van het Jaar, helaas.

DOOR WALTER PAULI

Hij duurde maar een paar uur, maar in de reis van Aylan ballen de drama’s van het hele jaar zich samen.

De kwade geest van Khaddafi heeft Europa flink laten betalen voor zijn onbezonnen militair optreden in Libië.

Economische vluchtelingen, politieke vluchtelingen, oorlogsvluchtelingen: het zijn niet alleen lotgenoten maar ook concurrenten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content