Theater: TAZ, Prijzenkwesties/’Trio'(Arend Pinoy)/’Het verjaardagsfeest’ (FC Bergman)

Een blog over blaffende honden en prijsbeesten…

TAZ heeft sinds zijn prille begin bewezen een neus te hebben voor jong theatertalent, dat vervolgens ook elders het mooie weer blijkt te maken. Om maar eens af te toetsen aan de twee grote festivals, die stellen het belangwekkendste te tonen wat is ons Nederlands taalgebied aan theater te beleven is: dit jaar staan zowel Joost Vandecasteele (met ‘Otaku’) als Miet Warlop (met ‘Springville’) op het Vlaamse Theaterfestival, terwijl FC Bergman (met ‘Wandelen op de Champs-Elysées…’) geselecteerd werd voor het Nederlandse Theaterfestival. En ze zijn lang niet de enige voor wie TAZ de start van een succesvolle carrière betekende: Laura van Dolron, Jetse Batelaan, Ontroerend Goed … . Het zijn allemaal voormalige winnaars van de TAZ Jong Theaterprijzen.

Prijzen. Het hoge woord is eruit. Het is een woord dat deze editie nog meer beladen is dan vroegere jaren. Toen je – naarmate het festival vorderde – het overal in hoeken, kieren, op pleinen tot op het strand hoorde waaien: ‘Wie vinde gij dat er moe win’n?’ Pronostiekjes werden opgesteld en bij ons weten – maar dat is onder makers misschien anders dan onder critici – werd er nog net geen geld op verwed.

Dit jaar is het anders. dit jaar wordt er een beetje in verdoken termen over ‘prijzen’ gesproken. Het ‘statuut’ van de prijzen is veranderd, zo klinkt het. De ‘jury’ werd vervangen door ‘mentoren’, die de makers tijdens TAZ met raad en daad bijstaan bij hun creatie. Die mentoren zullen aan de eindmeet ook beslissen wie volgens hen de interessantste ontwikkelingsmogelijkheden heeft met het oog op een nieuwe TAZ-creatie. Kortom, de prijzen worden een ondersteuning voor wat komen gaat, eerder dan een beloning voor wat getoond werd.

Laat ons beginnen met te zeggen dat het her-denken van de prijzen een nobele bedoeling heeft. De prijzen zouden teveel het idee geven van ‘zie hier, de grote namen van de toekomst’ en aldus een te grote druk op die frêle schouders van jonge makers leggen. Maar, u hoort het aan onze aarzelende adem: er zitten enkele addertjes verscholen in de mist.

Ten eerste: de jury wordt vervangen door mentoren.

We moeten er geen doekjes rond winden. Vroeger werd de jury bevolkt door directeurs en programmatoren die meteen het jonge talent binnenlijfden in eigen huis – met de beste bedoelingen, daar niet van – maar zo kregen de TAZ-Jong Theaterprijzen toch iets van een handelsmarkt. Die uitwas is met het mentorenschap verdwenen. Waar de jonge artiesten vroeger na afloop het verdict van een jury te horen kregen, krijgen ze nu elk gedurende de ganse periode van TAZ de nodige feedback en coaching van een mentor. Alleen, moeten die mentoren bij de finale beslissingronde plots de affiniteit die ze hebben opgebouwd met hun poulain wel afleggen, om neutraal te kiezen voor een winnaar.

Ten tweede. Kiezen op basis van wat?

Als het niet langer gaat om de beste productie maar om ontwikkelingsmogelijkheden belanden we dan niet in dezelfde discussie als bij Het Theaterfestival waar al jaren gepalaverd wordt of er nu wel de beste dan meest belangwekkende voorstellingen moeten vertoond worden? En vooral wat impliceert die ‘ontwikkeling binnen het kader van TAZ’?

U merkt het, er zijn vele vragen. Had men ter wille van de transparantie niet beter voor én mentoren én een jury geopteerd? Is de prijs Jong Theater nog wel een prijs? Of een ontwikkelingsbeurs voor een nieuwe creatie op TAZ? Feit is: momenteel zitten de Jong Theaterprijzen in een schijnstatuut. Ze zijn mossel noch vis en dat is zonde als ge aan de zee zit.

Voor ons is het simpel: zolang er iets te winnen valt, is er een prijs. Daar moeten we niet over zeveren. En zolang er een prijs is, is er (gezonde) concurrentie. Dat houdt scherp, zwengelt de spanning en de sfeer aan.

En nu over naar die misschien wel laatste nog echte prijsbeesten van TAZ: Arend Pinoy en FC Bergman, een Gentse maker en een Antwerps collectief, die vorig jaar de TAZ Jong Theater-prijzen wonnen. En meer dan terecht. Beide staan dit jaar met een nieuwe creatie op TAZ. We gingen al eens spotten naar de try-out.

Blaffende honden bijten niet

Met ‘Talking about Kevin’ leverde Arend Pinoy (zoon van actrice Marijke Pinoy) vorig jaar op TAZ een schitterende dans-muziek-theatervoorstelling. Ontroerend in zijn subtiele aanpak van het thema eenzaamheid (het spel met de bandrecorderopname ‘Kevintje, ’t is de mémé hier’ zullen we ons nog lang herinneren!), knap in zijn verstilde beelden, jeugdig enthousiast in kijk-eens-wat-ik allemaal-kan. Toen al haalden we als enige puntje van kritiek aan dat al dat enthousiasme soms leidde tot focusverlies.

Het is dat wat zijn nieuwe voorstelling ‘Trio’ de das omdoet. In deze dansvoorstelling staat hij samen met de Koreaanse danseres Jung-ae Kim en zijn dove hondje Poufie op de scène. Al zal die laatste vooral toekijken, hoe de twee andere blaffen. ‘Trio’ gaat over zintuiglijkheid en het gemis van zintuigen, over dieren- en mensenliefde en het dierlijke in de menselijke liefde, over roots en lotsbestemming. Die veelheid aan ideeën waaiert rond deze drie lichamen maar bijt zich slechts bij momenten vast.

Er wordt gedanst in roze kleedjes. Kim met hondenkop en Pinoy met het pluchen achterlijf vinden elkaar in een liefde-dansgevecht voor de ogen van Poufie. Een vertelstem ‘verklapt’ de levensloop van de drie figuren: Pinoy zal op zijn 76ste eenzaam en alleen sterven aan darmkanker wegens slechte eet- en drinkgewoonten, Kim verdrinkt op haar 65ste in de oceaan samen met haar ontrouwe echtgenoot en Poufie verliest het leven onder een camion op de parking van den Aldi in Evergem. Dat droge off-stage commentaar maakt de dans op scène, het dingen om elkaars aandacht en de seksuele spanning en jaloezie tot een vluchtigheid. Een vanitas.

Wat Pinoy ook al bewees met ‘Talking about Kevin’ is dat hij de kunst verstaat om te spelen met sferen, met fantasie en realiteit. Waarheid, leugen, humor, horror, tragiek wisselen in sneltempo en zijn soms niet eens te onderscheiden. Zoals wanneer Kim vertelt over haar komst naar België en niet aan het sterfbed van haar moeder stond. Daarna volgt in fel contrast een minutenlange stomende sekspartij tussen de twee, met zeeroversmaskers op. En – net als in ‘Talking about Kevin’ besluit ook ‘Trio’ met een prachtig slotbeeld.

Funny Games in de roeiclub

Het jonge Antwerpse collectief FC Bergman was de sensatie op TAZ 2009. De acteurs lieten letterlijk en figuurlijk het stof opwaaien van repertoire met hun vuilgebekte rock ’n roll versie van ‘De Thuiskomst’ van Harold Pinter, dat speelde in een smerige havenloods. Dit jaar brengt de groep opnieuw een Pinter: ‘Het verjaardagsfeest’. Beide voorstellingen sluiten wonderwel op elkaar aan: net als vorig jaar wordt ook ditmaal een spel met dialecten gespeeld en ook nu weer is het gebruik van de locatie subliem.

De voorstelling speelt wat afgelegen, in de Oostendse achterhaven, in het café van de Koninklijke roeiclub. Een houten bar, ventilatoren aan het plafond, en een briefje: ‘bestellen doe je enkel aan de bar’. Terwijl het publiek bestelt en zich een zitplek zoekt, waaien ook de personages binnen.

Langzaam vloeit de realiteit over in de fictie. ‘Het verjaardagfeest’ begint als comedy à la ‘Fawlty Towers’ met de kwebbelzieke pensionuitbaatster Maggy (Bart Hollanders in jurk), haar rochelende echtgenoot (Gregg Timmermans) en de enige gast in het pension, de op zichzelf zijnde Stanley Webber (Matteo Simoni). Maar de dreiging sluipt binnen. Wat is dat toch met die angst voor een kruiwagen? Waarom wil Webber zijn verjaardag niet vieren? Wanneer uiteindelijk twee mannen in pak (Stef Aerts en Rik Verheye) opduiken, voel je gewoon aan je water, dit gaat fout aflopen.

Wie zijn die twee mannen en wat willen ze? Niet de antwoorden maar onbeantwoorde vragen jagen ons het meest schrik aan. Het is verbluffend hoe FC Bergman de dreiging van Pinters stuk tastbaar maakt. Dit verjaardagsfeestje is van het kaliber van Hanekes film ‘Funny Games’ maar dan in de Koninklijke Roeiclub van Oostende.

Wat FC Bergman als theatermakers zo boeiend maakt is dat het ook en vooral steengoede acteurs zijn, die zich met volle overgave in het spel gooien en dat toont zich ook nu weer. Maar de glansrol is ditmaal toch wel weggelegd voor Stef Aerts, die speelt met de blik van een psychopaat. Zo waarachtig dat je weet: durf hier opstaan om naar de wc te gaan en je deelt mee in de klappen. Zo’n blik.

Wanneer laat in de avond, de deur wordt opengegooid en Webber naar buiten wordt geleid, worden we overvallen door koude rillingen en dat was heus niet van de koude nacht.

Liv Laveyne

‘Trio’ en ‘Het verjaardagsfeest’ nog van 3 tot en met 6 augustus op TAZ. www.theateraanzee.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content