Theater: ‘Natives’, Wunderbaum/’Achter glas’, Studio Madelein

Komt het ooit goed met het Rotterdamse Pendrecht? Het Gentse Rabot? Twee theatervoorstellingen over verpauperde buurten.

HET LEVEN ACHTER HET VIERKANT

Een halve eeuw geleden verdwaalde de vrouw in haar nieuwe huis. Voor het eerst had ze vijf kamers. Maar wat is dat nu nog? Vijf kamers? Naar onze maatstaven zijn dat kleine hokjes. Dat is de keerzijde van de welvaart.

Het leven achter die vierkantjes: hoe zou het zijn? Vraagt u zich het ook af als u ’s avonds langs een stratenappartementsblok passeert en bij elke verlicht vierkantje, elk raampje – naargelang halogeen, sfeerlamp of kamerplant – er een leven bij fantaseert?

De Tuin op het Zuiden


Wunderbaum, het collectief dat vroeger onder de vleugels van NTGent opereerde, trok vorig jaar terug naar thuishaven Rotterdam, en zette er de zoektocht verder die de groep eigenlijk sinds haar ontstaan heeft bezig gehouden: de veranderde stedelijke samenleving en haar uitwassen. Niet zelden betrof het bijzonder locatietheater: een appartement hoog boven de stad (‘Stad’), een tuin waar ze asielzoekers opvingen (‘Welcome in my backyard’), een liefdesverhaal aan de sporen van Brussel-Zuid (‘Railgourmet’). Vorig jaar temperatuurden ze met het bierfeest-in-een-buurthuis (‘Venlo’) het sociale klimaat van Wilders’ thuisstad. Ditmaal wordt met ‘Natives’ google-earth gewijs ingezoomd op Pendrecht , een verpauperde wijk in Rotterdam-Zuid.

Ooit gold de wijk als een voorbeeld van sociale Bauhausarchitectuur. Winkels, cafés, scholen, zelfs een zwembad: alles was er aanwezig zodat je de buurt niet uit zou moeten. De appartementsblokken waren allemaal identiek, de flats weliswaar niet meer dan 53 vierkante meter maar praktisch ingedeeld.

“Mijn zoon zegt wel eens: pa, kom bij ons in Zeeland wonen, maar je wil toch hier blijven.” (stilte) Een foto van een ongezellig vervallen flatgebouw.

Pendrecht. Vijftig jaar later. De kinderen die er opgroeiden, trokken weg naar elders en beter. Enkel de senioren bleven en anderstalige nieuwkomers kwamen. Pendrecht is een verpauperde buurt met hoge werkloosheidscijfers en veel criminaliteit geworden. Maar daar komt verandering in. Onder de leuze ‘Pendrecht is goed bezig’ worden de huidige bewoners er verdreven. De wijk zal worden opgeknapt en daarvoor wordt zelfs een BN (Bekende Nederlander)-tuinarchitect ingehuurd. Pendrecht moet ‘De Tuin op het Zuiden’ worden.

De voorstelling van de voorstelling

Vooraleer het zover is maakte Wunderbaum er drie maand geleden de locatievoorstelling ‘Natives’ in een uitgebroken appartementsblok. Van die locatievoorstelling brengt Wunderbaum nu een making-of ‘Natives’ (***) voor de zaal. Op de scène staan een tuintafel, enkele stoelen, er is lawaaierige muziek en er zijn door elkaar pratende stemmen. De buurtbarbecue die op zijn einde loopt. Een verloren taxus staat op tafel. Dat hebben de actrices van het stuk gekregen ter bedanking, de jongens kregen pluchen beren “want die geef je toch geen planten of bloemen”?

De gesprekken die Wunderbaum en interviewer Lex Bohlmeijer hadden op een buurtbarbecue worden letterlijk nagespeeld alsook een getuigenis met een vrouw die er geboren en getogen is.

“Ik ben geen racist maar met al die buitenlanders is het hier toch een beetje wilde westen geworden,” zegt ze, bij monde van actrice Marleen Scholten.


Terwijl ze op een stoel staat en kijkend naar een foto binnen neust in het appartement van haar Antilliaanse onderburen “met hun luidruchtige feestjes “. Daarna gaan de andere vier acteurs (Walter Bart, Matijs Jansen, Maartje Remmers en Wine Dierickx) in strandstoelen zitten voor de foto’s van vier interviewees. Twee oudere mannen, de ziekelijke echtgenote van een van hen, en een jonge Arubaan. Alle vier spreken ze met zwaar Rotterdams accent, maar vooral Jansen is hilarisch als de Arubaan, een ‘hangfilosoof’ die ons mensen “passagiers in het leven” noemt “gekomen om te gaan” maar ondertussen zomaar even de grondlegger van onze Westerse economie, Adam Smith, citeert en de puntjes op de i zet. Over zijn afkomst (“Ik ben een gedwongen Nederlander”), over het wanneer al dan niet dragen van een burka (“Als je gaat tanken, moet je ook je motorhelm afzetten”). Zo simpel de logica, kan het leven zijn.


Waar blijft het theater?

Wunderbaum speelt de interviews letterlijk na. Bijna als reportage, sociaal document zodat je je op den duur gaat afvragen: ‘waar blijft het theater?’. Dat sluipt er plots, met een geweerschot, in. Een korte scène uit de locatievoorstelling wordt nagespeeld: de tweede wereldoorlog en oorlogen nu vloeien er door elkaar heen, een paardenkadaver en verpleegsterkorps draven de scène op met een showelement die doet denken aan ‘Irakese geesten’ (de dit jaar voor Het Theaterfestival genomineerde voorstelling van Mokhallad Rasem).

Maar het pijnlijkste volgt nadien. De (gespeelde) reacties van de buurtbewoners: dat het goed gespeeld was en wel gedurfd, maar je voelt de onzekerheid van ‘wat moeten we hiermee aan?’. Voor wie maak je theater, voor wie speel je? En zijn de Wunderbaumers ook geen passagiers, toeristen in het leven van de Pendrechtenaars?

“Ik hoop dat die acteurs contact blijven houden. Ze hebben ons telefoonnummer.”


In ‘Natives’ komt er nauwelijks theater aan te pas. Dat maakt de voorstelling ergens heel eerstegraads: maar is het als theater weinig interessant, als voor-stelling is ‘Natives’ dat net wel omdat het het werkproces en de zelfkritiek van Wunderbaum laat zien alsook de naakte getuigenissen van de Pendrechtse bewoners.

Elders, De Tuin op het Noorden


Elders dichterbij huis, in Gent. De wijk ‘het Rabot’. Genoemd naar de historische sluis die tijdens de middeleeuwen een deel van de omwalling van Gent vormde. Nu vooral synoniem voor de twee aartslelijke flatgebouwen die er begin jaren 1970 werden opgetrokken.

We zijn uitgenodigd door Simonne, een vrouw van middelbare leeftijd. Voor een buurtcomitévergadering in haar woonst, een 1-slaapkamerflat op de vijfde verdieping.

Vijf piepkleine kamers. De keerzijde van de welvaart.

Tot een buurtvergadering zal het niet komen. “Van hier ziet ge alles.” De zenuwachtige Simonne (“nog nooit zoveel volk gehad”) woont en leeft er achter het glas. Langs haar raam ziet ze de wereld draaien, net genoeg om zichzelf draaiende te houden. Ze is toeschouwer van het openbare leven, meer dan dat ze er ooit deel van zal uitmaken. “Altijd voor haar oude moeder gezorgd, ja. En nu. Tja nu. Is het te laat.” Ze droomt van de stoere brandweerman. Houdt zich bezig met boontjes kweken. En als het haar echt teveel wordt, roept ze door het raam naar die irritant blaffende hond van een van de flatbewoners.

Actrice Hannah Van Den Hende leefde zich bijzonder goed in voor haar rol. Ze liep verschillende maanden in het appartementsblok rond, voerde er gesprekken met bewoners en werd één met haar personage. In die mate zelfs dat ze er nu vaker aangesproken wordt als ‘Simonneke’. Ze is geen passagier, geen toerist in het leven aan het Rabot, maar maakt er intussen deel van uit.

De jonge Gentse theatergroep Studio Madelein toont met ‘Achter glas’ (***) de kracht van locatietheater: een locatie die voor zich spreekt, een nauw contact met het publiek (er is bier en versnaperingen voor ‘ons, medebewoners’) en een eenvoudige monoloog (in een regie van Tine Van Damme) over hoe eenzaam een mens kan zijn in een toren vol mensen.

Net als Pendrecht krijgt ook het Rabot een facelift. Momenteel worden langzaamaan alle bewoners verhuist. Elke lege verdieping wordt dichtgemetseld om krakers tegen te gaan. Een Kafkaiaans beeld. Over een tweetal jaar zullen de torens worden afgebroken. Er komen nieuwe sociale woningen. Alleen laagbouw. Misschien noemen ze het wel ‘De Tuin op het Noorden’.

Liv Laveyne


‘Natives’, nog tot 9 februari op tournee. www.wunderbaum.nl. ‘Achter glas’ nog tot 19 december op locatie. www.studiomadelein.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content