Redactie Knack

THEATER: L’origine du monde for dummies (***)

De onderste mond van de vrouw zegt wat de kijkende luisteraar denkt dat hij ziet.

Realisme is een kunststroming waarbij weliswaar van de zichtbare werkelijkheid wordt uitgegaan, maar een getrouwe nabootsing van alle aspecten van de voorgestelde situatie en hun onderlinge verhoudingen niet is vereist.

Een mooie stelling, maar in elke stelling zit een spookrijder die de waarschuwingen van de tegenliggers in de wind slaat en vasthoudt aan zijn gelijk. Waarom niet? Ieder van ons heeft al eens voor een bos verkeersborden gestaan die met elkaar in conflict zijn, ze allemaal aan zijn laars gelapt en voor een eigen weg gekozen.

Een bekende spookrijder uit de kunstwereld is Gustave Courbet (1819-1877). Zijn werk is altijd controversieel geweest. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn ingezonden schilderijen in 1850 en 1853 aan de bekende Salon werden geweerd. Door collega’s die nog op classicistische en romantische rotondes reden.

Zijn bekendste werk heeft hij elf jaar voor zijn dood geschilderd, L’Origine du Monde. Het toont een naakte vrouw die op haar rug ligt, haar bovenbenen wijd gespreid en haar hoofd en onderbenen niet zichtbaar.

Kort na de eerste expositie verdween het. Speculaties! Was het vernietigd? Zo niet, waar was het dan? In 1981 dook het weer op. De laatste eigenaar bleek de Franse filosoof Jacques Lacan te zijn. Na zijn dood in 1981 kon de Franse staat het verwerven en sindsdien hangt het in het Musée d’Orsay. Het werd ooit beschreven als ‘De geweldigste kut van deze planeet, de kut der kutten. De scheur in het linnen. De kut die alles en iedereen van het scherm speelt op een schilderij dat een gat in de muur boort.’

Dat Lacan het werk bezat, is eigenlijk niet zo verwonderlijk. Kort samengevat draait zijn filosofie rond de gedachte dat de taal de menselijke code bevat. Het schilderij van Courbet is het tegendeel van die overtuiging. Want het schilderij spreekt. Dat moet Lacan mateloos hebben geboeid. Hij raakte er niet op uitgekeken, want hij moet de kut van Courbet wel een mond hebben gevonden. Wat die mond zei, heeft hij echter niet gevonden. Terecht, want de onderste mond van de vrouw zegt wat de kijkende luisteraar denkt dat hij ziet.

De leden van de Vereniging van Entousiasten voor het Reële en Universele hebben ook de onderste mond willen zien, en nagaan of dat wel degelijk zo is. De ervaring van hun bezoek aan het Musée d’Orsay en zijn beroemdste werk in juli 2007 heeft geleid tot een voorstelling. De titel, LÓrigine du Monde for Dummies, wijst de richting uit van chaos, spot en zelfrelativering. Die veronderstelling wordt mede gevoed door eerdere voorstellingen van het triumviraat. Niets is minder waar. Hun nieuwste boreling is gebouwd op orde, systeem en beschaafdheid. De voorstelling bestaat uit drie delen, en om beurt houden Dirk Van Dijck, Ryszard Turbiasz en Johan Dehollander een toespraak.

De eerste is Dirk Van Dijck. Hij speelt een leraar die gedetailleerd het schilderij beschrijft voor een roedel leerlingen. Droog, realistisch, nauwelijks naar adem happend, bang als hij is door een moment van stilte de mentaliteit van de kleine bourgeois die hij in wezen is, prijs te geven. Johan Dehollander is het contrapunt. Hij verbeeldt het karakter van de meest speelse jongen van de klas die de spot drijft met de trekjes van de leraar. Maar is hij de clown van de klas, voor de leraar is hij de lastigste leerling. Door zijn gedrag gaan de toeschouwers – klasgenoten geworden – lachen. Die reactie maakt de weg vrij om de gêne van de leraar bloter dan bloot aan te tonen.

Johan Dehollander neemt de macht over in het tweede deel. Gezeten aan een tafel geeft hij tekst en uitleg. Het schilderij blijf aanwezig maar speelt geen prominente rol. Die is weggelegd voor de filosofie van Lacan. Aan de hand van filmfragmenten houdt Dehollander een pleidooi over de logica van het beeld dat de mens ziet. Een beeld dat niet met de werkelijkheid strookt en daarom niet in woorden te vatten is. Wat de mens ziet is een virtuele realiteit. Zijn bewering wordt bekrachtigd door het moment waarop – naar een scenario van Dalí – in een film van Bunuel met een scheermes een oog doormidden wordt gesneden.

In het derde deel is het de beurt aan Ryszard Turbiasz. Het schilderij neemt weer een belangrijke plaats in, al is het maar om van het intiemste deel van de vrouw een landschap te maken, en via dat station halt te houden bij het magisch realisme van René Magritte. Via de Brusselse schilder wordt de terugweg ingeslagen. Want voor Magritte waren woordgebruik en schilderij één geheel. Ze krijgen maar hun waarde door de vereniging. Het beste voorbeeld is de zin óp het schilderij La trahison des images: Ceci n’est pas une pipe.

Het achterdoek in de voorstelling speelt een voorname rol. Het symboliseert het doek dat voor het schilderij in het Parijs museum hangt. Vooral de manier waarop er mee wordt omgegaan toont de nog steeds bestaande dubbele houding van de gidsen en curatoren aan. Die zal blijven bestaan zolang men niet erkent wie Courbet in werkelijkheid was. Een schilder die in een eigen magisch realisme de kracht van de natuur zoekt. L’Origine du Monde is daarom geen erotisch werk, maar een landschapsschilderij.

Dat is de achterliggende gedachte van deze productie. Al vraag ik mij af of het triumviraat zich daarvan bewust is. Want soms maakt men voorstellingen waar men zelf verbaasd van staat en pas ten volle begrijpt als de spanning van de eerste voorstellingen verdwenen is.

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content