Hubert van Humbeeck

Teheran krijgt nog een kans

Iran wil toch weer praten over zijn nucleaire programma. Na maanden van krijgsgeroffel is het woord nu aan de diplomaten.

Er is dus eindelijk opnieuw een gesprek mogelijk tussen Iran en de internationale gemeenschap. Die vindt dat Teheran duidelijk moet zijn over wat het precies met zijn nucleaire programma wil. In Istanbul zaten Iran en de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties plus Duitsland voor het eerst in vijftien maanden bijeen. Dat is op zichzelf een succes. De internationale gemeenschap vreest dat Iran aan een atoombom werkt. Iran houdt vol dat het alleen nucleaire energie wil voor civiel gebruik. Vooral Israël is bang: de Iraanse president Mahmoud Ahmadinejad dreigde er eerder mee om het land te vernietigen. De Israëlische regering heeft plannen om de Iraanse kerncapaciteit te bombarderen.

Dat dreigement zorgde de voorbije maanden voor druk op de ketel. De internationale gemeenschap wil niet dat Iran een kernmacht wordt. Maar ze wil ook vermijden dat er daarover een oorlog begint, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn. Het was in die zin ook geen toeval dat de vergadering in Istanbul werd gehouden. Turkije is tegelijk een moslimland en lid van de NAVO. Ankara onderhoudt contacten met Iran, maar vreest dat de veiligheidssituatie in de regio verder ontspoord. De opstand in Syrië zorgt nu al voor een almaar grote wordende vluchtelingenstroom.

De gesprekspartners kwamen na twee dagen tot de geruststellende conclusie dat Iran zich dit keer alvast constructief opstelt. ‘Er werden geen dramatische doorbraken genoteerd,’ stelde een diplomaat na afloop vast, ‘maar er kwamen ook geen onprettige verrassingen op tafel. We dronken nog geen champagne, het bleef bij een slok bier.’ Er gaan nu medewerkers aan de slag, die tegen de volgende bijeenkomst op 23 mei in Bagdad, een reeks concrete, vertrouwenwekkende maatregelen moeten uitwerken.

Het verschil met vorig jaar is dat Iran toen weigerde om te praten als niet eerst alle sancties tegen het land waren opgeheven. De indruk bestaat dat de verscherpte economische sancties Teheran meer onder druk zetten dan het wil toegeven. Vooral de beslissing om het internationale betalingsverkeer van Iran onmogelijk te maken, treft de levensbelangrijke oliehandel in het hart. Er is nu afgesproken dat de partijen geleidelijk stappen naar elkaar zetten. Van Iran wordt, bijvoorbeeld, verwacht dat het stopt met uranium verrijken tot op het punt dat het voor de productie van kernwapens kan worden gebruikt. Als het zo een stap zet, zou de Europese Unie, bijvoorbeeld, kunnen beslissen om het embargo op de invoer van olie uit Iran op te heffen.

De kans is groot dat het zo een proces van lange duur wordt. De gesprekspartners moeten, om te beginnen, decennia van wederzijds wantrouwen overwinnen. De Amerikaanse president Barack Obama waarschuwde ervoor dat dit wellicht de laatste kans is om het probleem met diplomatie op te lossen. Hij moet, in verkiezingstijd, rijden en omzien. Hij mag niet soft overkomen en hij moet rekening houden met de prijs van benzine aan de pomp. Het alternatief is ook een oorlog, waarin de VS en uiteindelijk iedereen betrokken worden. Wat niemand weet, is of ook Israël het geduld opbrengt om op de afloop van het diplomatieke spel te wachten.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content