Afrikaanse fotografie

De Afrikaanse fotografen hebben zich niet laten beïnvloeden door Westerse voorbeelden en gingen hun eigen weg. Dat levert pakkende beelden op, authentiek en kritisch.

Het is een misopvatting dat de Afrikaanse volkeren, pas na hun emancipatie, fotografie gingen ontdekken en beoefenen. Binnen de autochtone bevolking van sommige geannexeerde gebieden werden al vroeg mannen opgeleid om de kolonisators te assisteren bij het maken van foto’s.

Ze leerden er het vak en gebruikten die kennis om later een eigen portretfotostudio op te richten. En dat was niet vanzelfsprekend want bij bepaalde stammen stond het fotograferen van een individu gelijk aan het wegnemen van zijn/haar ziel en het was pas na een langzame tijdsevolutie dat die mytisch-religieuze opvattingen verwaterden. Alhoewel, in de binnenlanden is dat taboe nog steeds niet helemaal uitgeroeid. Buiten de rurale gebieden en dus vooral in de steden hebben destijds die eerste Afrikaanse fotografen een aanzet gegeven voor een traditie die, zeker sedert de onafhankelijkheid van de verschillende landen, een merkwaardige evolutie kende.

Maar betekent dat ook dat men van een typische Afrikaanse fotografie kan spreken buiten het gegeven van een specifiek tropisch landschap of de aparte cultuur van de verscheidene volkeren binnen het immense continent. Die vraag is relevant omdat er relatief weinig invloeden van buiten Afrika op te merken vallenen en derhalve niet kan gesproken worden van een vorm van culturele osmose. Buiten de verdienstelijke pogingen in Mali waar de Foto-ontmoetingen van Bamako kruisbestuivingen tot stand brachten is er relatief weinig invloed vanuit Europa of de Verenigde Staten overgevlogen. Dat is positief omdat de autochtone fotografen langzaam maar duidelijk hun eigen weg gingen en bewogen werden door hun eigen geschiedenis en de evolutie daarvan.

Diversiteit

We kunnen alle Afrikaanse landen niet over één kam scheren want al van voor hun onafhankelijkheid verschilden zij van elkaar. Zowel door hun stamgeschiedenis als later door de invloed van de diverse koloniale bezettingen. De Engelse, Franse, Duitse of Belgische kolonisators brachten hun eigen achtergrond mee en pasten andere methodes toe om de lokale bevolking te emanciperen. Bovendien zijn Noord, Centraal en Zuid-Afrika qua cultuur vrijwel niet met elkaar te vergelijken. Door al die elementen is het dus evident dat de ontwikkeling van een complex medium als de fotografie in ieder gebied anders evolueerde. Maar een constante is wel dat, zoals gezegd, vrij weinig invloeden van buitenaf te bespeuren vallen.

De tentoonstelling van Afrikaanse fotografie in BOZAR, is samengesteld door een autochtone curator, Simon Njami (° Lausanne, 1962). Zijn roots liggen, ondanks zijn Europese integratie, in Kameroen. Hij was mede-oprichter en hoofdredacteur van het culturele tijdschrift “Revue Noire” en tevens directeur van het Bamakofestival. Hij maakte al naam als curator van belangrijke overzichtstentoonstellingen en met zijn publicatie Anthologie de la photographie Africaine. Bijzonder interesseerde hem de evolutie van het medium fotografie in de Afrikaanse landen na hun onafhankelijkheid. De titel voor deze expositie, A useful dream (Een bruikbare droom) leende hij bij de dichter uit Nieuw Guinea, Tierno Monenembo.

Zijn opvatting is dat tot ver in de 20e eeuw het Westen in Afrika een monopolie had op het kijken en dus ook op het definiëren van de wereld. De foto’s uit de koloniale periode legden het accent op het “anders-zijn” en het exotisme aan de hand van comfortabele clichés. Met het einde van de kolonisatie en het verwerven van de onafhankelijkheid kreeg de Afrikaan opnieuw de mogelijkheid om op een andere manier ZIJN wereld te zien. Hij moest afleren om naar zichzelf te kijken met een westers oog om daarna een eigen blik op zichzelf te richten en dat beeld een betekenis te geven. Dat betekende een persoonlijk zicht op zichzelf te projecteren. De kern van de recente Afrikaanse fotografie is, zo zegt Njami, dat die een eigen versie van de Afrikaanse identiteit heeft geïntroduceerd, alsmaar losser van de gevestigde westerse modellen en steeds meer volgens eigen culturele en esthetische codes.

Portretten

Het is dan ook opvallend dat in de tentoonstelling veel portretten te zien zijn. De personages tonen zich zoals ze zijn en niet zoals de fotograaf dat wil. Ze zijn trots, soms provocerend, vaak heel waardig. Zoals de prachtige portretten die Cornélius Yao Augustt Azaglo (°Lomé, 1924-2000), en Myriam Abdelaziz (°Caïro, 1976) maakten van mannen en vrouwen die geschonden zijn door de verminkingen die ze opliepen tijdens de genocide. Mohamed Mo Amin (°Nairobi, 1943-1996) nam beelden tijdens het regime van de Ugandese dictator Idi Amin Dada die de president tonen zowel in zijn privéleven, in het uitoefenen van zijn functie en als initiator van de repressie in zijn land.

Maar het is niet allemaal een reproductie van kommer en kwel. Een aantal fotografen kozen voor de lichtere zijde van het bestaan maar ook met de uitwassen er van. Malik Sidibé (°Mali, 1936) fotografeerde feestjes waar lustig gedanst werd op z’n westers. Jean Depara (Angola, 1928) vond in Kinshasa night clubs en bars net zoals Philippe Koudjina ((°Togo, 1940). Nabil Boutros (°Cairo, 1954) vertegenwoordigd de meer artistieke fotografie met dieptonige zwart/witbeelden uit nachtelijk Alexandrië. Dat is ook zo bij Andrew Tshabangu (°Soweto, 1966) met zijn foto’s uit Ethiopië die de felle contrasten tussen licht en donker ten volle naar zijn hand zet.

Samenvattend is deze expositie een revelatie, zeker niet omwille van het exotisme dat nu eenmaal het Afrikaanse continent voor de westerling aantrekkelijk maakt maar om de fotografische ontwikkeling en de resultaten ervan te leren kennen. Uiteraard kijken we hier met andere ogen dan naar Europese of Amerikaanse beelden. We zijn dus misschien wat toleranter in ons oordeel maar ik stel me daarbij de vraag of ook dàt geen houding is van westers superioriteitsgevoel. We moeten hier objectief kijken, naar beeld en kwaliteit en dan moeten we concluderen dat de Afrikaanse fotografie haar plaats heeft in de hedendaagse fotogeschiedenis.

Ludo Bekkers


Tentoonstelling ‘Een bruikbare droom, Afrikaanse fotografie 1960-2010’ in Bozar in Brussel, nog tot 26 september.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content