Responsabilisering voor leerachterstand?

Uit internationaal onderzoek blijkt herhaaldelijk dat het Vlaamse onderwijs aan de top staat. Maar er is ook een keerzijde.

Uit internationaal onderzoek blijkt herhaaldelijk dat het Vlaamse onderwijs aan de top staat. Maar er is ook een keerzijde. Hoewel de prestaties in Vlaanderen gemiddeld gezien zeer goed zijn, bestaan er grote verschillen in uitkomsten tussen leerlingen onderling (kennisongelijkheid) en is er een sterk verband tussen de prestaties van de Vlaamse leerlingen en hun socio-economische achtergrond (sociale ongelijkheid). Er is ook een aanzienlijk percentage leerlingen met een zeer beperkte kennis (kennisarmoede of leerachterstand). De menselijke en economische kosten hiervan moeten niet onderschat worden. Ter illustratie: alleen al de economische kostprijs van leerachterstand in België worden door de OESO geschat op meer dan 3 maal ons huidige Bruto Binnenlands Product.

Deze problemen vormden het uitgangspunt in de beleidsnota van de toenmalige Vlaamse minister van onderwijs Frank Vandenbroucke om het ‘Gelijke Onderwijs Kansen’-beleid (GOK) van zijn voorganger, mevrouw Marleen Vanderpoorten, verder uit te bouwen. Het GOK-decreet dat daaruit voortvloeide tracht de onderwijskansen van kinderen uit kansarme gezinnen te verbeteren, onder meer door bijkomende financiële middelen te bieden waar nodig, de zogeheten GOK-financiering. Deze inputfinanciering geeft extra omkadering en werkingsmiddelen aan een school in functie van indicatoren die een verhoogde kans op leerachterstand signaleren bij haar leerlingen, zoals een lage scholingsgraad van de moeder.

Maar werkt deze GOK-financiering? Het verslag van het Rekenhof is duidelijk: we weten het (nog) niet. Internationaal onderzoek naar de effectiviteit van gelijkaardige GOK-middelen in andere landen is echter weinig hoopgevend. Vaak kunnen er geen effecten aangetoond worden en, als ze wel gevonden worden, zijn ze eerder klein. Inputfinanciering heeft inderdaad als mogelijk nadeel dat scholen onvoldoende geprikkeld worden om deze bijkomende middelen effectief in te zetten waar nodig. Maar biedt outputfinanciering een alternatief?

In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk experimenteert men met responsabilisering van scholen. Dit veronderstelt dat examens centraal georganiseerd worden en dat scholen ofwel verplicht zijn om de resultaten van hun leerlingen publiek te maken (rapporteringsplicht), ofwel deels gefinancierd worden op basis van deze resultaten (prestatiefinanciering). Responsabilisering werkt: het leidt, gemiddeld gezien, tot betere resultaten van de leerlingen. Maar er zijn mogelijks ook nadelen. Het kan leiden tot selectie, waarbij scholen proberen om leerlingen met een lager risico op leerachterstand aan te trekken en leerlingen met een hoger risico door te verwijzen. Bovendien verkleint responsabilisering niet noodzakelijk de leerachterstand van leerlingen.

Is responsabilisering dan wel geschikt voor het Vlaamse onderwijs? Toch wel, het is immers mogelijk om het systeem van responsabilisering zo te ontwerpen dat het de leerachterstand vermindert én toch selectie vermijdt. De resultaten van een school haar leerlingen moeten gecorrigeerd worden voor de kenmerken van haar leerlingen. Dit zal de prikkel om sterkere leerlingen aan te trekken en zwakkere leerlingen door te verwijzen sterk verminderen. Daarnaast moet er een grotere waardering ingebouwd worden voor het verminderen van de leerachterstand van een leerling, naarmate deze leerling een grotere achterstand heeft. Dit zal de scholen prikkelen om meer aandacht te schenken aan leerlingen met meer leerachterstand, waardoor de middelen beter doorstromen naar wie ze het meest nodig heeft.

Erwin Ooghe KU Leuven

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content