EXPO: Kuuroord voor kunst (****)

Museum M gaat na de prestigieuze opening met Van der Weyden dapper en weldoordacht verder. Hoe men 3 jaar restauratiewerken op de collectie uitvoerde, dat leren we uit deze didactische expo.

Museum M gaat na de prestigieuze opening met Van der Weyden dapper en weldoordacht verder. Hoe men 3 jaar restauratiewerken op de collectie uitvoerde, dat leren we uit deze didactische expo.


De restaurateur wordt volwassen


Een expo rond restauratie, het gebeurt niet vaak, veel te weinig eigenlijk. Musea hechten meer en meer waarde aan de ontsluiting van de restauratieproblematiek. In dat opzicht was bijvoorbeeld Fake or not fake (2004-05) in het Groeningemuseum een belangrijke tentoonstelling, ook al was de vertelstof zeer specialistisch. Men kaartte er pijnlijke waarheden, zoals bijna compleet vervalste schilderijen, aan. In Leuven gaat het niet zozeer over de geschiedenis van het restauratieberoep of om het blootleggen van confronterende werkelijkheden. Men brengt een staalkaart van de meest voorkomende problemen en oplossingen toegepast op de eigen collectie.


Veel draait vandaag de dag om het ongedaan maken van het werk van vroegere restaurateurs. Systematiek, adequaat materiaal en opleiding zijn op ruim een halve eeuw tijd gevoelig veranderd. In die mate dat vroegere ingrepen vaak gedateerd zijn, al was het maar omdat opgevulde lacunes in schilderijen ook verkleuren en vernis altijd vergeelt. Waren dat de enige kopzorgen van de restaurateur, hij zou zich zijn rustige leven niet kunnen beklagen.


Over de te volgen werkwijze wordt geval per geval beslist, ook al bestaan uiteenlopende visies op bijvoorbeeld het opvullen van lacunes. In Italië acht men het belangrijk om lacunes op te vullen in min of meer dezelfde toon als het werk, maar zonder figuratieve schildering aan te brengen. Ofwel zijn egale partijen zichtbaar, ofwel heeft men de gaten in de picturale laag met streepjes opgevuld. Door dit te doen maakt men duidelijk wat het authentieke overblijfsel is en wat het werk van een restaurateur is. Intellectueel is hier veel voor te zeggen, op esthetisch vlak kan het storend werken. Bij ons verkiest men om illusionistisch te restaureren.


Goed uitgerust museum


Wat we op het parcours tegenkomen is geen grote kunst, dat is ook hier niet de bedoeling. En toch was een Madonna met kind van Joos van Cleve, zelfs al is het naar men aanneemt uit diens omgeving afkomstig, niet mis. Het autografe stuk is eigendom van het Fitzwilliam Museum in Cambridge. Twee restaurateurs zijn continu, als een inkijk in de interne keuken, aan het werk in een museumzaal. Voor de hele onderneming meldt het museum dat 130 kunstwerken gedurende drie jaar door 15 restaurateurs oppervlakkig tot ingrijpend en met het oog op een continue gedegen bewaring, behandeld werden. 550.000 euro werd in het project gestopt, waarvan 356.000 euro door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerd werd.


Wat opvalt is dat dit museum in materieel opzicht zeer goed uitgerust is, een pak beter zelfs dan vele andere vaderlandse instellingen. Een systeem om met anoxie ongedierte te verdelgen, of dure climaboxen, opvallend en onopvallend in lijst en muur verwerkt, men heeft het in huis. De zogenaamde Edelheeretriptiek huist tijdelijk in zo’n peperdure doos waarin de klimatologische omstandigheden scrupuleus onder controle worden gehouden.


Rogier van der Weyden maakte zijn nu beroemde Kruisafneming voor de kapel van Onze-Lieve-Vrouw-van-Ginderbuiten in Leuven. Het was Willem Edelheere of zijn gelijknamige zoon die de vroegste repliek voor de familiekapel in de gloednieuwe Sint-Pieterskerk liet maken. De Edelheeretriptiek moet ons een beetje van de pracht van Van der Weydens meesterstuk teruggeven sinds Filips II het aan zijn Spaanse collectie toevoegde. Maar in feite verschillen beide werken volstrekt van elkaar. Denken we alleen al aan de zijluiken die bij het origineel ontbreken. De anonymus mag men niet met Van der Weyden vergelijken, maar, en dat is niet min, hij volgde niet slaafs en gaf aan het voorbeeldmateriaal een eigen interpretatie.


De lotgevallen van het werk zijn legio. Het werd ooit door kanunniken als kapstok gebruikt. Jarenlang vertoefden de panelen in het ver van perfecte klimaat van de Sint-Pieterskerk. Het blijkt dat panelen zich aanpassen aan temperatuur- en vochtwaarden en daar na verloop van tijd op ingesteld geraken. Plaatst men het drieluik in een climabox met ideale museale omstandigheden, dan volgt een gewisse ondergang. In die climabox in het museum heerst bijgevolg de atmosfeer van de kerk en dat blijft zo tot na de voltooiing van de restauratie van de Sint-Pieterskerk zelf.


Coxcie


Op weg naar de gerestaureerde Hosdentriptiek van Michiel Coxcie (1498-1592) passeren we een nieuwe aanwinst: Twee sigarenmaaksters van Constantin Meunier. Het is een soort beperkte maar ook zeer mooie versie van Tabaksmanufactuur in Sevilla uit de KMSKB.


Restaurateur David Lainé meldt de wederwaardigheden van het grote werk van Coxcie uit 1571. Vooral toen het na 1958 achteraan in een kerk vegeteerde, blootgesteld aan licht en vocht, liep het averij op. Men keek er niet naar om tot het in 1967 door vandalen mismeesterd werd. Toen besliste men om het terug in de kunstverzameling van de stad op te nemen.


De vele overschilderingen en opgevulde lacunes van eerdere restauraties waren een doorn in het oog. Lainé zuiverde het werk: hij verwijderde de verdonkerde vernis en de schimmel, fixeerde verfopstuwingen en zag hoe men nieuwe stukken hout had ingezet. Het monnikenwerk bracht leven in het schilderij. In 2013 zal men een grote expo rond Coxcie organiseren.


Het altaarstuk met de zeven sacramenten van Rogier van der Weyden, uitgeleend door het KMSKA zolang men aldaar enkel aan renoveren denkt, werd voor de Van der Weyden-expo gerestaureerd. Los van alle moeilijkheden van het werk zelf en de eventuele deontologische reserves die soms geuit worden, kan men heel duidelijk het opgefriste palet zien. In de zaal waar het nu hangt – met de twee Coxcies – is het moeiteloos eerste keus. Toch meldt men dat het er na de expo niet altijd met even stormachtig enthousiasme gemonsterd wordt. Merkwaardig.


Het is mogelijk dat museummensen huiverig staan tegenover het publiek behandelen van technische kwesties. Zoals men hier kan vaststellen kan het overzichtelijk en toegankelijk gebracht worden. Ontsluiting van de werking achter de schermen werkt verrijkend, het gaat om sensibiliseren. Informeren is immers een kerntaak.


Kuuroord voor kunst
Tot 9 mei
Museum M
Leopold Vanderkelenstraat 28
Leuven



Matthias Depoorter

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content