104 doden per uur

Dat de moord op Joe Van Holsbeeck “zinloos” geweld is, werd dezer dagen door velen geschreven en even zovelen hebben de vraag gesteld wat dan “zinvol” geweld zou moeten zijn.
Is de door het VB geëiste gelegitimeerde “oog om oog, tand om tand” regel synoniem voor zinvol geweld?
Laatst las ik in De Morgen een waanzinnige uitspraak van Ann Holvoet, directeur van de Belgische spellenontwikkelaar “Disaster Games”, die zei dat het de taak van haar bedrijf was er voor te zorgen dat het getoonde geweld in computerspellen nog “gezond” blijft.
Een onderzoek van Harvard University heeft uitgewezen dat bij die computerspellen – een veel gegeven geschenk bij een lentefeest of een plechtige communie – 104 doden per uur vallen.
Nog niet zo lang geleden schoot je in het schietkraam op de kermis stenen pijpjes kapot of metalen tanden uit een lelijk bakkes. Nu is het virtuele moorden dagelijks bij de hand, in de huiskamer, op de computer die op de eigen kamer staat.
Ja, ik weet het wel, kinderspelen kunnen wreed zijn. Ze zijn het al eeuwen lang. Ook als kinderen geen geweer krijgen, maken ze er een van een dode tak, of gebruiken ze hun duim en wijsvinger.

“Pang, pang. En jij was nu dood!” Het klinkt dagelijks uit kindermond.
Maar dat is nog wat anders dan het coole vertoon van geweld in bijna levensechte computergames en het verheerlijken van het “gangsta” image in de popcultuur, dag in, dag uit op al die muziekzenders die vooral door jonge mensen bekeken worden. Het lijkt zo stilaan op hersenspoelen. En laten we er maar niet van uitgaan dat iedereen die kijkt het als een spel ziet.
Die “gangsta” cultuur heeft haar iconen die zich behangen met dure kledingmerken, met blinkende juwelen.


De internationale lifestylebrands, die vroeger vooral leefden van échte rijkelui, hebben de markt van de “aspiring” consumer ontdekt. Ze plooien zich meer en meer naar de bedenkelijke smaak van rappers en hun liefjes en spelen gretig in op de straatcultuur.
Een bepaald soort bruine én witte jongelui wil per se die bling-bling status bereiken. Wie het niet kan verdienen of bij elkaar sparen, die jat het bij elkaar, die vecht ervoor als het moet. Dat heet dan “zinloos” geweld.

Solidariteit noemde Verhofstadt het bergje bloemen in het Centraal Station.
Jean-Marie Dedecker brengt in een opiniestuk in De Standaard vandaag uitzonderlijk veel begrip op voor wie getuige is van geweld en niet durft in te grijpen. Het is altijd de schuld van de ànder. Nooit is het mijn schuld, onze schuld.

Geen excuus voor wie steelt en moordt. Maar evenmin voor wie laat gebeuren. Evenmin voor wie dergelijke gebeurtenis aangrijpt om te polariseren.
Nog minder voor wie gewetenloos commercieel voordeel haalt bij de handel in overdadig virtueel geweld.
En nog veel minder voor marketeers die niet nadenken bij de verheerlijking van een bepaald soort vals heldendom en daardoor meewerken aan het perverteren van jongelui, van hun aspiraties en dromen.
Het zinloze zit hem in de vanzelfsprekendheid van de cultus van geweld in de wereld van commercieel vermaak.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content