Vlinks

‘Waarom zijn we voor nieuwkomers strenger dan voor Franstaligen die in de Rand zijn komen wonen?’

Vlinks Vlinks streeft naar een sociaal, rechtvaardig en inclusief Vlaanderen met maximale autonomie.

‘Zou het geen goed idee zijn dat élke anderstalige die zich permanent in Vlaanderen vestigt, uitgenodigd wordt een taaltraject te volgen?’, schrijft Gert Verwilt van Vlinks naar aanleiding van de Week van het Nederlands en de problemen in Linkebeek.

Van 10 tot en met 17 oktober 2015 vond voor het eerst de Week van het Nederlands (WvhN) plaats. Met allerlei initiatieven zette de Taalunie het belang van de Nederlandse taal op een feestelijke manier in de kijker. In schril contrast met die viering, zorgt onze taal intussen nog altijd voor wrijvingen en problemen. Zoals in de Vlaams-Brabantse gemeente Linkebeek.

‘Waarom zijn we voor nieuwkomers strenger dan voor Franstaligen die in de Rand zijn komen wonen?’

Dat het Nederlands volgens de Grondwet en de daaruit voortvloeiende taalwetten de officiële bestuurstaal is in Vlaanderen is bekend. Even goed is het geweten dat het Nederlands als bestuurstaal en als gedeelde omgangstaal (de zogenaamde lingua franca) de rol vervult van sociale hefboom en maatschappelijk bindmiddel. Zet nieuwkomers uit 20 verschillende landen samen in een klas NT2 (Nederlands als tweede taal) of op een werkvloer en dankzij het Nederlands verstaan ze elkaar. Leve het Nederlands?

Niet iedereen het zo begrepen, dit toonde de Linkebeekse carrousel (of vaudeville, zo je wil) van de voorbije weken aan.

Ik bespaar u lange en complexe uiteenzettingen over het conflict tussen twee tegengestelde visies, het territorialiteitsbeginsel (de basis van onze taalwetgeving) aan de ene en het ‘droit des gens’ aan de andere kant.

Uiteindelijk komt het er op neer dat in de Vlaamse Rand en met name in de faciliteitengemeenten velen obstinaat vasthouden aan het recht enkel de eigen taal te spreken, wat niet getuigt van veel integratiebereidheid of respect. Een buitenstaander zou verwachten dat de eentaligheid bij de oorspronkelijke, Nederlandstalige bewoners te vinden is en tweetaligheid bij de inwijkelingen, maar laat het nu in de Vlaamse Rand vaak andersom het geval zijn.

‘Uit verschillende studies is gebleken dat wie meer talen spreekt of leert spreken, niet alleen beter leert communiceren en luisteren, maar ook meer ‘cognitieve flexibiliteit’ ontwikkelt, dus sneller leert en opener van geest wordt.’

Het is nochtans eenvoudig: de officiële voertaal voor bestuurszaken in Vlaanderen is het Nederlands, ook in de faciliteitengemeenten. Punt. Daar tegen ingaan, is niet alleen koppig en kinderachtig, het blijkt ook niet zo heel slim. Meertaligheid blijkt immers heel wat voordelen op te leveren, tot en met bescherming tegen dementie en Alzheimer!

Uit verschillende studies is gebleken dat wie meer talen spreekt of leert spreken, niet alleen beter leert communiceren en luisteren, maar ook meer ‘cognitieve flexibiliteit’ ontwikkelt, dus sneller leert en opener van geest wordt. Elke nieuwe taal die je leert, opent een nieuwe horizon en laat je kennismaken met een andere cultuur. Meertaligen komen ook sneller en helderder tot beslissingen en vallen minder snel ten prooi aan Alzheimer en andere aandoeningen van de geest. Niets dan voordelen dus. Sterker: wie weigert een andere taal te leren, speelt met zijn gezondheid.

Dat betekent niet dat iedereen 33 talen moet leren spreken, zoals de ultieme polyglot Ioannis Ikonomou. Hij vindt het Nederlands overigens niet zo moeilijk, want volgens hem is het een vereenvoudigde versie van het Duits. Het kostte hem dan ook maar 1,5 maand om zich onze taal eigen te maken, in een taalkamp in Utrecht. Natuurlijk is deze hoogbegaafde Griekse talenknobbel geen maatstaf, maar als hij het kan in anderhalve maand, waarom zou iemand anders binnen een tijdsspanne van enkele jaren geen basiskennis kunnen verwerven?

Napoleon-complex

Waarom weigeren mensen dan Nederlands te leren, wanneer hen gevraagd wordt tweetalig te worden in een Nederlandstalige omgeving? Gaat het dan over een verkeerde perceptie van het Nederlands als een inferieure taal, beschouwt men onze taal als een of ander boerendialect dat de moeite niet waard is om gesproken, laat staan geleerd te worden. Was het bijvoorbeeld niet de grote Jacques Brel die zei dat hij zijn kinderen zeker Vlaams zou leren blaffen ?

Spelen er gevoelens van culturele en linguïstische superioriteit (laat ons dit met een neologisme het Napoleon-complex noemen), ervan uitgaande dat er een gradatie in talen en culturen is en dat de spreker van de mooiste taal ter wereld het recht heeft zich niet aan te passen?

Alle gekheid op een stokje: het Frans is inderdaad een zeer elegante taal, maar dit doet op geen enkele wijze afbreuk aan het principe dat je je aanpast aan de regio of het land waar je je vestigt. Zo hebben honderdduizenden Vlamingen die zich in Wallonië gevestigd hebben het voorgedaan en zo hoort het ook.

‘Wanneer verglijdt hulpvaardigheid en misplaatste hoffelijkheid in een vorm van onderdanigheid, in een serviele houding die weinig respect afdwingt?’

Natuurlijk gaan veel Vlamingen ook niet vrijuit, wanneer ze hun standaardtaal mismeesteren en een soort van tussentaal gebruiken in contact met anderstaligen, of, erger nog, onverstaanbaar dialect. Dat maakt het voor de anderstalige uiteraard een stuk moeilijker. Maar misschien is de belangrijkste oorzaak wel de Lamme Goedzak-mentaliteit van veel Vlamingen. Hoe kan je van Franstaligen verwachten dat ze gemotiveerd zijn om Nederlands te leren als ze toch in het Frans worden aangesproken door Vlamingen die hun talenkennis willen etaleren, simpelweg hulpvaardig willen zijn of gevangen zitten in een soort van taalschaamte? Wanneer verglijdt hulpvaardigheid en misplaatste hoffelijkheid in een vorm van onderdanigheid, in een serviele houding die weinig respect afdwingt? Geen wederzijds respect zonder zelfrespect.

Het kan ook anders

In het geval van een aantal (laat ons niet generaliseren, velen willen zich wél integreren) Franstaligen in de Rand gaat het dus om koppigheid en onwil. Vergelijken we dat even met de moeite die de meeste anderstalige nieuwkomers in de rest van Vlaanderen zich getroosten om wel Nederlands te leren en te spreken, dan zien we een scherp contrast.

‘De meeste anderstalige nieuwkomers willen wel degelijk participeren aan onze samenleving, werk vinden en leren bijgevolg Nederlands. Dit is een houding die enkel respect kan afdwingen.’

Zelf ben ik taalcoach voor anderstalige werknemers, een job die ik met grote passie doe. Ik sta er vaak van versteld welke inspanningen mensen leveren om Nederlands te leren. Zo heb ik net een boekhouder uit de gewezen Sovjet-Unie begeleid met een niveau 4.2, wat neerkomt op 1200 lesuren achter de kiezen. Chapeau, il faut le faire. De meeste anderstalige nieuwkomers willen wel degelijk participeren aan onze samenleving, werk vinden en leren bijgevolg Nederlands. Dit is een houding die enkel respect kan afdwingen. Een houding die me ook in de overtuiging sterkt dat de vluchtelingen die erkend zullen worden volwaardige burgers van onze Vlaamse samenleving zullen zijn en dat de Vlaamse regering de juiste keuzes maakt door de nodige middelen in te zetten om deze mensen in te burgeren, een taaltraject aan te bieden en naar de arbeidsmarkt te leiden.

Toch zijn we voor hen veel strenger op het gebied van taal dan voor de Franstalige Belgen die in de Rand zijn komen wonen. Voor deze laatsten geen verplicht taaltraject. Nochtans ware dit de logica zelf. Zou het daarom geen goed idee zijn dat élke anderstalige die zich permanent in Vlaanderen vestigt, uitgenodigd wordt een taaltraject te volgen? In hoeverre dit verplichtend zou zijn kan dan het voorwerp van discussie uitmaken. Door op een positieve, open wijze te sensibiliseren zouden mensen misschien meer geneigd zijn om toch minstens tweetalig te worden.

‘Het is enkel door de kennis van de officiële taal van het landsdeel waarin men woont te versterken dat blijvende harmonie in de Rand kan worden bereikt.’

Het is enkel door de kennis van de officiële taal van het landsdeel waarin men woont te versterken dat blijvende harmonie in de Rand kan worden bereikt. Zo niet, zal de verfransing verder schrijden en de roep tot aansluiting bij Brussel steeds luider weerklinken. Dat mag voor sommige Franstaligen een mooi vooruitzicht zijn, maar wat ze zich niet realiseren is dat dit wel eens de Vlaamse separatistische geest uit de fles zou kunnen halen.

En zo zou de ironie van de geschiedenis wel eens kunnen zijn dat een stelletje uitgeweken welgestelde Brusselse taalimperialisten de natte droom van de zo gehate Vlaams-nationalisten bewerkstelligt.

(Gert Verwilt. Hij is kernlid van Vlinks en taalcoach voor anderstaligen.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content