Het nieuwe academiejaar

De maatschappij- en onderwijskritische zin van docenten en studenten is de laatste jaren eerder verstomd dan versterkt.

Aan alle universiteiten en hogescholen van Vlaanderen is het nieuwe academiejaar met toga’s en ronkende speeches ingeluid. Net zoals vele politici -zelfs socialisten- het heersende kapitalistisch systeem als vanzelfsprekend aanvaarden, zo onderschrijven academische overheden ook braafjes het hoger onderwijssysteem na de beruchte Bologna-akkoorden. Van fundamentele kritiek is nauwelijks sprake.

André Oosterlinck, ererector van de KUL en voorzitter van de machtige Associatie KU Leuven nam de opening van het nieuwe academiejaar te baat om het succes van de Bologna-hervormingen nog eens in de verf te zetten. Hij verklaarde in De Morgen dat het Bologna-akkoord ‘op verbluffend korte tijd geleid (heeft) tot een kwalitatief beter hoger onderwijs dan een decennium geleden’. Ik durf dat te betwijfelen.

Sinds de toepassing van de Bologna-akkoorden in het Vlaams hoger onderwijs zijn de resultaatgerichtheid, de externe fondsenwerving voor onderzoek, het aantal spin-offs en het entrepreneurship ongetwijfeld toegenomen. Instellingen van hoger onderwijs zijn in die zin ook meer en meer uitgegroeid tot private ondernemingen waar op té geïndividualiseerde wijze diploma-, credit- of examencontracten allerhande worden afgesloten.

De sociale dimensies van het onderwijs verminderen zienderogen. Geobsedeerd door hoog rendement lijken alle middelen goed om zoveel mogelijk jonge mensen te lokken als klanten voor de eigen ‘onderwijs’instelling. De in Vlaanderen nog steeds verzuilde universiteiten en associaties staan immers als concurrenten tegenover elkaar.

In die vrije onderwijsmarkt worden jonge mensen minder en minder aangesproken als kritische persoonlijkheden en sociale wezens in een vormingsproces. Er domineert een te grote gehorigheid aan het door Bologna voorgeschreven economisch rentabiliteitsmodel voor het hoger onderwijs. De maatschappij- en onderwijskritische zin van docenten en studenten is de laatste jaren eerder verstomd dan versterkt. Ik vraag me dan ook al jarenlang af of de (r)evoluties na Bologna wel zo gunstig zijn voor jonge mensen die gevormd wensen te worden. De afgelopen jaren zie ik vooral studenten en ook collega’s die door de Bolognabomen het bos niet meer zien.

Het gouden kalf van Bologna dat de maatschappelijke trend van individualisering bestendigt, heeft het hoger onderwijs ook in de richting van commercieel management- en marketingdenken gedwongen. Het regent SMART- en SWOTanalyses. Er zijn de onvermijdelijke assessments. Je hebt input- en outputfinanciering. Opleidingen dienen gevisiteerd en geaccrediteerd te worden.

Dikbetaalde consultants leiden docenten op om te leren omgaan met de ‘geekiness’ en de ‘accountability’ van jonge mensen en dat terwijl er elk jaar flink gesnoeid wordt in ons hart en ziel, nl. onderwijs en onderzoek. Er wordt geformaliseerd en geformatteerd dat het een lieve lust is. De sponsoring van onderwijs is al een feit en de lesgever of onderzoeker die zichzelf moet terugverdienen is niet meer veraf.

Het hoger onderwijs plooit zich mijns inziens al te gehoorzaam naar het sterk geïndividualiseerd kapitalistisch maatschappijmodel waar niet het leer-en vormingsproces, maar wel het uiteindelijke resultaat centraal staat. En ‘The Winner Takes It All’. De hogeschool als menselijke en sociale ontmoetingsplaats waar wordt samengewerkt en samengeleefd en die oprecht oog heeft voor de mindergegoede of kansarmere jongeren, dreigt verloren te gaan in het Bolognaise hoger onderwijs van vandaag.

Wouter Hessels Docent Erasmushogeschool Brussel – departement RITS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content