Hubert van Humbeeck

Afscheid van Labour

De Britse verkiezingen kennen voor het eerst in 35 jaar geen duidelijke winnaar.

De Conservatieven worden de sterkste partij, maar de Britse verkiezingen kennen voor het eerst in 35 jaar geen duidelijke winnaar.

De sociaaldemocraten van premier Gordon Brown grepen vorige week in het Verenigd Koninkrijk naast een vierde opeenvolgende mandaat van de kiezer. Dat is geen verrassing. Het kordate optreden van Brown tijdens de financiële crisis gaf Labour hoop, maar een echte ommekeer zat er niet in. Bovendien blonk de stugge Schot ook niet uit in de televisiedebatten met de andere partijvoorzitters. Die tv-debatten werden tijdens deze campagne overigens voor de eerste keer gehouden – vreemd toch, in het land dat zich zowel de uitvinder van de moderne democratie als van de televisie mag noemen.

Dit resultaat laat ook zien dat er uiteindelijk op elke politieke formule sleet komt. Na het radicale conservatisme van Margaret Thatcher verdwijnt nu ook New Labour van Tony Blair en Gordon Brown uit beeld. Daarmee kan het boek van de 20e eeuw ook in Londen dicht. Dit verlies was voor New Labour welhaast onvermijdelijk. Blair versloeg de tory’s 13 jaar geleden met een programma dat sterk op de middenklassen was gericht. Maar vervolgens kon de partij de sociale kloof niet dichten, die Thatcher zo diep had uitgegraven. Labour vervreemde van zijn traditionele kiespubliek dat zijn heil voor een deel bij meer radicale partijen zocht, zoals de UK Independent Party en de British National Party.

De frisse mengeling van pragmatisme en idealisme van New Labour eindigde in een parfum van zaakjes en veel cynisme. Met als dieptepunt de groteske leugen waarmee Blair de Britse deelname aan de oorlog in Irak verantwoordde.

Tegelijk zet de politieke versnippering zich ook aan de overkant van het kanaal door. Het gaat nog wat trager dan op het continent en het blijkt nog niet uit de zetel-verdeling, maar het vreet aan de stemmen die op de traditionele partijen worden uitgebracht. Dat verklaart ook de roep om een hervorming van het kiesstelsel. In het Verenigd Koninkrijk wint alleen de partij die in een district de meeste stemmen haalt. De stemmen van de andere partijen gaan verloren.

Daarom pleiten, bijvoorbeeld, de Liberaal-Democraten al lang voor een proportionele zetelverdeling. De partij heeft dit keer met nauwelijks zes procent minder stemmen dan Labour toch maar een vijfde van het aantal zetels van de sociaaldemocraten.

De voormalige Liberaal-Democratische leider Paddy Ashdown zei daarom dat de tory’s misschien wel hebben gewonnen, maar dat David Cameron met goed 36 procent van de stemmen zijn programma bezwaarlijk zonder meer aan het hele land kan opleggen. De Britten wordt doorgaans het afschrikwekkende voorbeeld van België voorgehouden, om te laten zien waartoe coalitieregeringen kunnen leiden. Toch, zei Ashdown, is de boodschap van de kiezer: werk samen.

Als hij de Liberaal-Democraten niet tot een akkoord kan bewegen, rest er David Cameron geen andere keuze dan te proberen om in het Lagerhuis steun te vinden voor een Conservatieve minderheidsregering. In 1974, bij het vorige onbesliste parlement, volgden er binnen zes maanden nieuwe verkiezingen. Dat is precies wat de economische en financiële gemeenschap in Londen vreest. Dat er met een begrotingstekort van meer dan 12 procent een tijd van politieke instabiliteit dreigt. Terwijl de kiezer de meer ervaren bestuurders net aan de kant heeft gezet.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content