Fotografie: portretten van een icoon

Serge Gainsbourg is nog altijd een icoon. Hij had een uitstekende relatie met de meest bekende fotografen.

Het portret in de fotografie is een constante binnen haar geschiedenis.

Het portretteren is zowel een herinnering bewaren als een artistieke uitdaging aangaan. Zoals de kunstschilders zich van in het begin met vlijt aan de portretkunst wijdden, hebben ook de fotografen zich er op toegelegd. Vandaag is de “portrettentrekkerij” nog altijd een geliefd onderwerp en niet uitsluitend van de amateurs.

Vroeger kozen de schilders en beeldhouwers belangrijke personen – wereldlijke en geestelijke gezagsdragers of collega’s kunstenaars – als model. Ze deden dat op eigen initiatief of in opdracht, maar vandaag heeft de modellenkeuze zich verlegd naar de wereld van de sport, de film en de uitgebreide entertainment sector. Vedetten hebben een maatschappelijke status gekregen en dienen dus ge-openbaard te worden.

Foto’s zijn daar uitermate voor geschikt waardoor glossy magazines en gespecialiseerde tijdschriften er hun bestaan aan danken. Zelfs op de blog van dit weekblad lachen de medewerkers u toe. Er is geen ontsnappen aan.

Waarom Gainsbourg?

In deze context is de tentoonstelling in de Fifty One Galerie, naar aanleiding van haar tiende verjaardag, interessant, omdat ze koos voor een geselecteerd overzicht met portretten van één icoon, Serge Gainsbourg (Lucien Ginsburg, 1928-1991).

Waarom hij en niemand anders. Omdat hij door zovele bekende fotografen in beeld gebracht werd. Daarbij was zijn carrière vrij tumultueus, niet het minst door zijn relatie met Jane Birkin en later met Bambou. Velen zullen hem associëren met het beruchte sensuele chanson “Je t’aime, moi non plus”, maar hij was ook een verdienstelijk tekstschrijver, zanger, componist en acteur. Zijn leven was als een “roman noir”, niet omdat het zich afspeelde in het “milieu” maar wel in de wereld van drank, drugs en tabak.

Topfotografen
Fotografie interesseerde hem en in 1964 maakte hij een chanson met de titel “Où est ma petite amie ? Elle est dan mon Rolleiflex”. Het was evident dat hij de publiciteit rond zijn persoon zocht omdat dat nu eenmaal bij zijn vak hoorde. Bovendien wist hij wat een camera was en wat die kon betekenen voor een artiest.

De fotografen die hem als model kozen waren niet de minsten: William Klein, Helmut Newton, Jean-Loup Sieff en vele andere waaronder Patrick de Spiegelaere probeerden, ieder in hun stijl, de fotografisch aantrekkelijke figuur te portretteren. Het is duidelijk dat het model en de fotograaf perfect samenwerkten, dat de ene duidelijk wist dat de andere bedoelde en vice versa.

Het resultaat is dan ook navenant. Het zijn niet zomaar mooie foto’s maar, zoals het hoort, ook psychologische portretten. Gainsbourg kan zich dan wel van zijn beste kant willen tonen, hij ontsnapt niet aan het ouder worden en aan de fysieke verschijnselen van zijn drugs- drank- en rookverslaving. Ook dat fenomeen hebben de fotografen gebruikt om desondanks fraaie opnamen te maken.

Platenhoes

Om de interactie tussen fotograaf en model aan te tonen is er de foto van William Klein waarop Gainsbourg afgebeeld wordt als een travestiet. Met zijn roodgeverfde lippen, zwaar opgemaakte ogen, een verleidelijke haarkrul op zijn voorhoofd, een cigarillo tussen de beringde vingers met kunstnagels is hij de emanatie van een biseksueel wezen. Hij is niet direct herkenbaar maar het rollenspel is wel gelukt.

Hij zocht ook talentvolle fotografen uit om de hoezen van zijn grammofoonplaten te illustreren. Lord Snowdon deed dat voor “Aux armes et caetera”, William Klein voor “Love On The Beat”, Tony Frank voor “Histoire de Melody Nelson”. Hij was duidelijk een kenner en gebruikte het medium fotografie om zijn imago te dienen.

Ludo Bekkers

‘Fifty One celebrates 10 years with Serge Gainsbourg’, nog tot 31 juli in de Antwerpse Fifty One Gallery.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content