Salut l’artiste

© BELGA
Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Vijf jaar geleden, op 8 mei 2008, verongelukte François Sterchele. Sport/Voetbalmagazine dook in het archief en viste er deze mooie in memoriam uit.

Tranen kennen geen kleur. En dus reageerde de voetbalwereld unaniem geschokt op het plotse overlijden van François Sterchele (26), de spits van Club Brugge die vier keer uitkwam voor de nationale ploeg en vorige week in de nacht van woensdag op donderdag verongelukte met de wagen.

Hij stierf zoals hij leefde: op volle snelheid, genietend van het leven. Steeds op zoek naar nieuwe indrukken, de blik vooruit gericht. Het heeft geen zin om achterom te kijken, vond hij altijd. Sinds 2004 veranderde hij elk jaar van ploeg, steeds hogerop, telkens in een ander gedeelte van het land. Alsof hij van alle streken wilde proeven: van Luik ging het naar Kelmis, Duitstalig België. Later naar Leuven, Charleroi, Antwerpen en Brugge.

Overal fans, met grootouders die uit Limburg afkomstig waren, en wortels die in het Italiaanse Rimini lagen. Alleen Brussel ontbrak nog, de stad die hem onlangs in de topper nog zo vijandig had ontvangen. Fans van Anderlecht betoonden daarover vorige week nog openlijk hun spijt. Tranen kennen geen kleur.

Unsourire s’en est allé, c’est celui de Sterchele. (Luigi uit Quaregnon)

Zijn glimlach is niet meer…

Een paar uur voor het ongeval zat hij nog met een journalist van dit blad rond de tafel voor een laatste interview. Nonchalant, onderuitgezakt, de hand op de schoot. Maar toch was hij niet arrogant of een onderkoelde vedette. Over de druk op zijn schouders zei hij: “Ik heb gelukkig nooit echt stress. Ik hou van voetbal. Ik hoef toch geen stress te hebben om iets te doen wat ik graag doe…”

Onze journalist antwoordde: “Ja, dat vertel je nu elke keer. Wil je niet voor één keer zeggen dat je toch een beetje druk hebt?”

François: “Ik zou dat wel willen, maar dan zou ik liegen. Ik ben gewoon écht nooit zenuwachtig. Sorry hoor.” (gevolgd door een oprechte lach)

Neen, je kreeg hem zelden gek of druk. Af en toe waren er glimpjes van stress, bij zijn debuut met de nationale ploeg in Lissabon, of op Anderlecht, toen hij, uitgefloten door het publiek, behoorlijk zenuwachtig acteerde.

Typisch Sterchele.

Als mens maakte hij minstens evenveel grappen als doelpunten, getuigt iedereen. Sterchele was extravert en flamboyant. Hij haalde een diploma als opvoeder, volgde ooit een opleiding als animateur bij de Club Med. Sociaal heel vaardig, en met de knipoog.

Toen een andere journalist van dit blad hem een jaar geleden contacteerde voor wat later een afscheidsinterview aan Beerschot bleek – hij was er met 21 goals topschutter geworden – klonk het zo op zijn antwoordapparaat: “Bonjour… Laat na de biep je naam, geslacht, burgerlijke staat en lichaamsmaten achter en misschien bel ik je binnen een uur, dag of week terug.”

Zo was François. Animator van de kleedkamer, animator van familiefeestjes, sfeermaker in een groep. I’m just a boy stond er op de slip waarmee hij nog (tevergeefs) een gooi deed naar de Gouden Stud.

Maar hij kon ook bloedernstig zijn. Tijdens een bezoek aan zijn familie bleek hij zich als oudste van drie – hij heeft nog een zus Marine en een broer Thibault – ook verantwoordelijk te voelen. In afwezigheid van zijn biologische vader, na de scheiding wat uit beeld verdwenen, was hij de pater familias.

Marine, een mooi kind met modellenambities, is zeven jaar jonger, en als ze ergens samen uit waren en een jongen kwam wat al te opdringerig om haar nummer vragen, dan kwam François tussenbeide. Beschermend.

Familie was alles voor de Sterchele’s. Elke vrijdagavond verzamelde men om pasta te eten, want – al komt het Italiaanse van zijn pa – Italia domineert. Zijn helden waren Luca Toni, Pippo Inzaghi,….

Voedsel, kleding, looks, het hoorde er allemaal bij. Ook als jong voetballertje vond François looks al belangrijk. “Ik heb van kleins af een eigen stijl willen hebben”, zei hij daarover. En dat hield in: polsbandjes én gekleurde schoenen. Later kwamen er auto’s bij, een Ferrari was een droom, een Porsche kocht hij, en vorige zomer reed hij op zijn twijfeltocht tussen Anderlecht en Club Brugge zelfs even in een Rolls Royce. Ook die kwam vorige woensdag nog even ter sprake. “Neen,” zei hij daarop, “ik heb daar geen spijt van. Ik wist niet dat die vriend met de Rolls zou komen, maar toen ik het zag, had ik er ook geen enkel probleem mee.”

Weer die glimlach.

The biggest risk in life is not taking one.

Zo staat het op de MySpacepagina van Rachel Licata, de vriendin met wie hij vier jaar samen was tot ze in december in alle vriendschap uit mekaar gingen. Ze hielden beiden van een risico. François ook sportief. En daar werden zijn keuzes lang niet altijd door toeval bepaald. Nam hij het leven soms wat lichter, dan was dat met zijn carrière allerminst zo. Dat hij voetballer zou worden, stond al heel vroeg vast. Zo rond zijn derde gaven zijn ouders hem een bal, en die liet hij nooit meer los.

Opgeleid werd hij bij Club Luik, maar toen die ploeg financieel in de problemen kwam en fusioneerde met Tilleur, volgde hij verrassend zijn trainer naar eersteprovincialer Kelmis. Pas daar werd hij spits, want bij de jeugd speelde hij nog als centrale verdediger en later als middenvelder. Af en toe zat hij zelfs op de bank, want zijn groeispurt kwam laat en sommige trainers vonden hem technisch wel voldoende, maar te licht.

Na Kelmis ging het naar Vlaanderen, bewust, zou hij in interviews zeggen. Om kennis te maken met een andere werkethiek. Hij zocht niet elk jaar opzettelijk naar een nieuwe ploeg, maar als hij een stap vooruit kon zetten, zou hij dat niet laten. Ook al moest hij elke keer weer nieuwe vrienden maken en oude gewoontes achter zich laten. En ook al hield dat compromissen in.

Gewend om goeie vrienden met een kus te begroeten, stuitte hij in Antwerpen bij Jurgen Cavens op onbegrip. Dus dachten de twee spitsbroeders een variant uit. Jurgen kreeg bij een begroeting zijn kussen, maar in de lucht. In Antwerpen zette hij ook qua naam de puntjes op de i: het moest Ster-ke-lé worden en niet langer Ster-sjèl. Een eerbetoon aan zijn Italiaanse grootvader, die hij nooit kende, want de mijnwerker stierf nog voor zijn geboorte.

Sterchele was naast een geliefde ploegmaat ook en vooral een goeie voetballer. Op een alternatieve manier in eerste klasse geraakt, pas op zijn 23ste en op zijn 26ste al een held, het ging snel.

Hij zou veel beter zijn volgend jaar, vertelde hij onze journalist nog. Want ja, voor de eerste keer sinds 2004 was hij van plan ergens te blijven. Het beviel hem aan de top, het had zijn voetbal verrijkt. Zijn voorbereiding op vorig seizoen was niet normaal geweest en dat had hem toch een tijdje gehinderd. Hij had ook vaak gevoetbald in dienst van de ploeg, vond hij. Maar niet volledig tegen zijn zin.

“Voetbal is geen individuele sport. Je moet niet enkel naar jezelf kijken. Het is niet omdat je iets niet graag doet, dat je het niet doet. Er zijn zoveel mensen die tegen hun zin naar de fabriek gaan, maar ze doen het toch maar. Bij mij is het net hetzelfde. Je doet wat de baas van je verlangt. In het leven doe je niet altijd wat je wil, hé?”

Zelfs François Sterchele niet?

Met de glimlach: “Nee, helemaal niet.”

En dus gaf hij zichzelf een zes op tien voor zijn eerste jaar bij Club. Een tweede zal er helaas nooit komen.

Of hij enkele tips had voor jonge spelers, vroeg Laurens Van Corenbergh, twaalf en finalist van pinanti is pinanti, hem in november.

Sterchele dacht even na en zei: “Tracht zoveel mogelijk plezier te beleven bij alles wat je doet.”

Of zoals zijn lievelingsacteur en -cabaretier Gad Elmaleh (Fransman van Marokkaanse origine) het stelt: Faire rire, c’est mon point G à moi.

Het had zijn levensmotto kunnen zijn.

Salut l’artiste.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content