Redactie Knack

Op trot met Ibn Battoeta

Omdat Joris Note zijn buik vol had van onze Superieure Joods-Christelijke Beschaving wendde hij zich tot de formidabele Ibn Battoeta (1304-1369), die vanuit zijn geboortestad Tanger de hele moslimwereld verkende.

Het begon ermee dat hij, onschuldig genoeg, als jonge twintiger in 1325 de hadj ondernam – maar hij bleef tot 1349 van huis! Buiten de Maghreb en het Midden-Oosten bezocht hij Oost-Afrika, de Krim, India, Ceylon, de Maldiven, Sumatra en China; later ging hij nog naar Granada en naar Mali. In 1355 stelde hij in Fès met behulp van een klerk zijn reisverslag samen. Ibn Battoeta werd zeker gedreven door godsdienstigheid en de door wens om zich bij te scholen als jurist, maar die motieven vormen geen afdoende ‘verklaring’ voor zijn eindeloze tochten.

Persoon

Hij moet zeker heel nieuwsgierig geweest zijn en heel graag gereisd hebben, en daar had hij onvoorstelbare ontberingen en gevaren voor over; maar hij wist ook dat hij vrijwel overal kon rekenen op gastvrijheid en ondersteuning van geloofsgenoten. Terecht zegt Richard van Leeuwen, die in 1997 een royale keuze uit ‘De reis’ vertaalde (met veel achtergrondcommentaar), dat de tekst schitterend getuigt ‘van het bestaan van een islamitisch gemenebest dat de politieke en etnische grenzen oversteeg’.

Ibn Battoeta’s boek is een historisch document vol onschatbare informatie. En wat heeft een ‘gewone’ lezer van vandaag eraan?

Aanvankelijk valt het door de vele beschrijvingen misschien wat droog uit, maar er zijn van meet af ook spitse opmerkingen en verhaaltjes, en de schrijver besteedt geleidelijk meer plaats aan zijn avonturen (zeestorm, rovers, paleisintriges…); en gaandeweg raak je als lezer steeds meer geïntrigeerd door de wakkere, dappere persoon die hij is.

Zo geeft hij geregeld blijk van ascetische neigingen, maar heeft hij ook opmerkelijk veel aandacht voor allerlei vreemd voedsel, en voor vrouwen; die elementen komen samen op de Maldiven, waar men noten en vis eet met een ‘ongeëvenaarde invloed op de potentie’: ‘de bewoners van deze eilanden zijn wat dit betreft tot de meest wonderbaarlijke dingen in staat. Ik had zelf vier vrouwen en daarnaast nog een aantal bijvrouwen en ik deed elke dag de ronde langs hen’. Vaak bericht Ibn Battoeta over de positie en het gedrag van de vrouwen in diverse maatschappijen; daarbij laat hij soms afkeuring blijken, maar zonder enig fanatisme.

Wat voedingskwesties betreft nog dit: een tussen Afrikaanse menseneters verzeilde blanke werd niet opgegeten, verneemt onze auteur, ‘omdat hij blank was en ze geloven dat het eten van blanken schadelijk is, omdat ze nog niet rijp zijn. Zwarten zijn wel rijp, beweren ze.’

Duisternis

Ibn Battoeta schrijft dat hij in de Russische stad Bulgar (niet ver van Kazan) geweest is; vermoedelijk klopt dat niet, maar hij wilde graag vertellen hoe hij vanaf dat noordelijke punt vergeefs in het Land der Duisternis probeerde te geraken, voorbij de bekende beschaving. De reis daarheen gaat per slee over een ijsvlakte waar alleen ervaren honden greep op hebben en waar alleen zij de weg weten; na een symbolische veertig dagen komen de kooplieden ginder aan en stallen ze hun aanbod uit. ‘Als ze de volgende dag op dezelfde plaats terugkeren, is de koopwaar weggehaald en liggen er bonthuiden […] voor in de plaats. Als de koopman tevreden is met de ruil, neemt hij de huiden mee’ – anders volgen er nieuwe pogingen over en weer. ‘Zo wordt er handel gedreven zonder dat de kooplieden weten of de andere partij uit mensen of djinns bestaat.’

De Zweedse dichter Lars Gustafsson verwerkte die raadselachtige fantasie in zijn ‘Ballade over de honden’, die ooit door Bernlef vertaald werd. (Een Engelse versie staat hier.) Zoals de titel aanduidt, concentreert Gustafsson zich op de gidshonden, ‘die stom en toch wetend, / woordloos en toch met blinde zekerheid / over het windgladde ijs’ het land Duister in draven. Hij ziet de slimme dieren die het onbekende veroveren als een beeld van wat ons ontgaat in onze eigen gedachten:

Wij denken en wat wij dachten rent voor ons uit, alsof dat wat wij dachten iets wist dat wij niet wisten. Boodschappen doorlopen de geschiedenis, een code vermomd als ideeën, maar voor anderen bestemd dan voor ons.

Daarbij valt nog een andere passage uit De reis te citeren, over een tocht in de Afrikaanse woestijn: ‘De weg is […] niet duidelijk te zien en de zandheuvels worden door de wind verplaatst […]. De gids is iemand die vaak door het gebied getrokken is en een scherp verstand heeft. Merkwaardig genoeg was een van onze gidsen aan één oog blind en had het andere een aandoening. Niettemin kende hij de weg beter dan wie ook.’

Trek uw stoute stappers aan of zadel uw draver, en ga dwalen of verdwalen in de wereld van Ibn Battoeta.

Joris Note

Ibn Battoeta, De reis, ed. R. van Leeuwen, Bulaaq, Amsterdam, 1997, herdrukt 2008. Lars Gustafsson, Een raadselachtige verdwijning, vert. J. Bernlef, De Bezige Bij, Amsterdam, 1999.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content