On est demandeur de rien (bis)

De herfinanciering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kon moeilijk los worden gezien van een nieuwe Belgische financieringswet.

Sommige academici hebben er zo hun twijfels bij, maar politiek lijkt het een uitgemaakte zaak dat Brussel extra centen behoeft. Maar hoeveel precies, op welke voorwaarden en via welk financieringsmechanisme, dat bleek voor de zeven preformatieonderhandelaars afgelopen weekend een (te) harde noot om te kraken.

Brussel ontvangt dagelijks honderdduizenden pendelaars uit Vlaanderen en Wallonië, die gretig gebruik maken van publieke voorzieningen (zoals het openbaar vervoer) in de hoofdstad. Daarnaast heeft het gewest een snel groeiende, arme migrantenbevolking, en daarmee samenhangend een snel krimpend fiscaal draagvlak. Zowel de hoofdstedelijke taken als het sociale drama dat zich in Brussel voltrekt, vergt grote overheidsinvesteringen. De vraag naar extra geld lijkt dan ook gerechtvaardigd. Brusselse universiteiten becijferden het Brusselse tekort op jaarlijks 500 miljoen euro. Ook de Brusselse regering, de Brusselse Vlamingen van CD&V inbegrepen, schaarde zich achter dat cijfer – een smak geld voor een gewestbegroting van een kleine 3 miljard euro.

Critici wijzen erop dat de Brusselaars selectief tellen. Ze zouden alleen de lasten en niet de lusten van hun hoofdstedelijke functie in rekening brengen. Maar extra geld voor Brussel is niet alleen een – voor vele waarnemers – objectieve noodzaak, het is ook de politieke prijs die de Vlamingen moeten betalen voor de eventuele splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Of die herfinanciering moet verlopen via een bijzondere wet dan wel via een aanpassing van de huidige financieringswet, die de geldstromen naar de gewesten en de gemeenschappen regelt, lijkt technische muggenzifterij maar is dat eigenlijk niet.

Met reden vreesden CD&V en N-VA vorig weekend immers dat indien Brussel (grotendeels) wordt geherfinancierd zonder te raken aan de financieringswet, er nadien geen stok meer achter de deur is voor de nodige hervormingen in ’s lands financiële huishouding. En dat we dan een herhaling krijgen van 2001. Nadat de Franse Gemeenschap toen dankzij de Lambermontakkoorden van het bankroet werd gered, konden de Franstaligen jarenlang nieuwe stappen in de staatshervorming dwarsbomen. On est demandeur de rien, heette het Het lijkt dan ook aangewezen om extra geld voor Brussel afhankelijk te maken van nieuwe en heldere financiële afspraken tussen alle beleidsniveaus. Anders komt er misschien nooit nog wat van.

Daarnaast zou er, indien de gesprekken hervatten, beter ook zicht komen op de besteding van die Brusselse middelen, iets waarover aan de onderhandelingstafel nog met geen woord is gerept. Ook kan men ervoor zorgen dat het extra geld ook de Brusselse Vlamingen ten goede komt. Er wonen toch nog 100.000 Vlamingen in Brussel, en met name op het vlak van kinderopvang en ouderenzorg zijn er nog heel wat noden.

De discussie over de centen betreft de toekomst van het land, gaf preformateur Elio Di Rupo maandag terecht aan. De kernvraag luidt nu of er bij alle protagonisten voldoende doorzicht en politieke wil aanwezig zijn om die wezenlijke discussie tot een goed einde te brengen.

Han Renard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content