Mauro gaat voor de klassiekers

Muzikant Mauro Pawlowski sprak in de reeks ‘Belezen & Goedgekeurd’, georganiseerd door deBuren, over zijn eigenzinnige liefde voor boeken en bracht en passant een ode aan de bibliotheek.

‘Ik vind een bibliotheek een bijzonder aangename plaats om te vertoeven’, vertelde hij, op zoek naar het moment waarop hij als kind van arbeiders de smaak van het lezen te pakken kreeg. Het zou die avond niet de enige gelijkenis zijn tussen Mauro en zijn gesprekspartner, dichter, theatermaker en essayist Bart Meuleman. Ook hij komt uit een arbeidersgezin, waar de leescultuur zich beperkte tot ‘van de camion gevallen strips van ‘Suske en Wiske” die vader meebracht van de papierfabriek waar hij werkte.

Nochtans waren Mauro Pawlowski en Bart Meuleman op het eerste gezicht mekaars antipode. Mauro was de geniale maar prettig gestoorde chaoot, die met een kwinkslag toelichtte waarom hij welke vijf boeken voor deze sessie uit zijn boekenkast had gehaald. Maar die halverwege zijn redenering plots op een ander gespreksonderwerp botste en zo moderator Piet Piryns bij momenten dwong de zaken even op een rijtje te zetten. Bart Meuleman was dan weer erg beheerst en bouwde zijn beschouwingen langzaam maar secuur op, zoals het een essayist betaamt.

Mauro houdt van de klassiekers. ‘Ik ben al te veel bezig met het opsporen van nieuwe muziek dat ik geen zin heb ook recente boeken op te volgen. Van die klassiekers weet je tenminste dat ze om de een of andere reden de moeite waard zijn om er je tijd in te steken. En ze zijn ook altijd anders dan je verwacht.’ Wat ons naadloos bij zijn eerste keuze bracht, een klassieker van formaat, ‘Moby Dick’ van Herman Melville. ‘Een tamelijk dik boek voor een verhaal over een gast die een walvis wil vangen.’ Hoe dat verhaal alweer ging, daar twijfelde Mauro even aan. Maar dit was hem wel bijgebleven: ‘Een heel hoofdstuk over de kleur wit. Niet zwart, maar wit is de kleur van de terreur.’

Bart Meuleman was niet toevallig te gast. Zijn bundel essays over muziek, ‘De donkere kant van de zon’, mag dan geen klassieker zijn met de status van een ‘Moby Dick’, voor muzikant Mauro is de tragische, melancholische kant van de succesverhalen uit de popgeschiedenis niet louter interessant voer. Hij is ook herkenbaar. ‘Er lopen onder de Belgische muzikanten vreemde figuren rond. Maar ze zijn wel altijd boeiend. Er gebeurt van alles in hun buurt.’ Opvallend was dat zowel Mauro als Meuleman teruggrepen naar vroeger als ze het over betekenisvolle muzikale momenten hadden. Of hoe muziek volgens Piryns soms werkt als de teletijdmachine van professor Barabas.

De meest eigenzinnige werken uit Mauro’s boekenkast waren ‘De kellner en de levenden’ van Simon Vestdijk – ‘Wie van jouw generatie leest Vestdijk nog?’ – en ‘Silence’ van John Cage. Opnieuw was er een verband. Vestdijk schreef het liefst terwijl zijn stofzuiger stond te loeien. Cage bekent in ‘Silence’ dat het geluid van voertuigen hem als muziek in de oren klinkt. Het vreselijkste geluid vond Cage het gefluit van vogels. Een vaststelling die Mauro en Piet Piryns beaamden. In Berchem, waar beiden wonen, regeert immers een echte terreurvogel tijdens de vroege uurtjes. Mauro gaf daarom op vraag van het publiek nog een afsluitende imitatie van die ’toornige tjiftjaf’ ten beste en vertaalde vrij: ‘Dat is zeker morse voor Fuck off, klootzak!’

Jeroen Bert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content