Acclimatiseren

Zaqatala is, omringd door bergen, de uitgelezen plek om te acclimatiseren in dit nieuwe land, Azerbeidzjan. Er zijn opnieuw theehuizen. Wat hebben we die volkse oorden van gezelligheid en kalmte gemist!

Na anderhalve maand te hebben gereisd in de diep gelovige christelijke landen Armenie en Georgie, schrikken we ons rot wanneer de muezzin voor dag en dauw zijn stem verheft.

Behalve de nieuwe moskee en de aanpalende islamitische universiteit, zijn er maar weinig uiterlijke tekenen van de islam te bespeuren. Sporadisch duikt er een hoofddoekje op, of horen we een “Inshallah” vallen. Allah krijgt aardig wat concurrentie van de voormalige president met goddelijke allures, Haydar Aliyev, wiens gezicht op elke straathoek te zien is.

In het Haydar Aliyev-park, het vroeger Lenin-park, leggen werkmannen de laatste hand aan een nieuw museum over de man die tien jaar lang president van Azerbeidzjan was.

Zaqatala is, omringd door bergen, de uitgelezen plek om te acclimatiseren in dit nieuwe land. Er zijn opnieuw theehuizen. Wat hebben we die volkse oorden van gezelligheid en kalmte gemist! We bestellen een pot thee op een zonnig terras op het centrale plein. “Welcome to our little but beautiful Zaqatala!”, zegt de dame van het theehuis. Gelijk geeft ze.

Maar Zaqatala zou nog charmanter zijn, moest de legerbasis uit het 19de eeuwse Russische fort verdwijnen. Soldaten horen niet in de stad, en bovendien heeft het fort een verhaal dat bezoekers zou kunnen boeien. Hier werden de matrozen van de pantzerkruiser Potemkin gevangen gezet, na de muiterij in Odessa in 1905.

Onder een 700-jarige oude plataan zitten twee hiphoppers met pen en papier. Het zijn Ako Pac en Lucy Pac, samen de Zaqatala Rappers. Ze broeden op nieuwe teksten. “Over alles wat er mis gaat in deze wereld. Over armoede, en het hondenleven.”

“We hebben al opgetreden. Maar niemand wil ons daarvoor betalen. No money, no funny.”

Lucy en Ako rappen zonder probleem en zonder begeleiding vijf minuten vol op onze dictafoon.

’s Avonds kuieren we door de straten met Ramil, leraar Engels met een job, en Vusal, advocaat en werkloos.

Ramil werkte afgelopen zomer in een hotel in Antalya. “Azerbeidzjanen zijn erg gegeerd als personeel omdat ze Turks en Russisch spreken. Waar ik werkte, kwamen vooral Russen en Duitsers op vakantie. Die kunnen elkaar niet uitstaan. De Russen zuipen zich constant lazarus, zowel jongens als meisjes. De Duitsers klagen dat ze geen oog hebben dicht gedaan, omdat hun Russische buren de ganse nacht stonden te dansen.”

“Er zijn aangenamere gasten dan Russen en Duitsers. Toen ik een oude Duitse toerist vertelde dat ik Azerbeidzjaan was, reageerde die botweg: “Jouw opa heeft mijn broer vermoord!”

Dit jaar blijf ik in eigen land”, vervolgt Ramil. “Mijn broer werkt nu in Moskou, en dan hoort de jongste op zijn ouders te letten. Dat is Azerbeidzjaanse traditie.”

“Er is veel racisme in Rusland, zegt mijn broer. De Russen gooien alle volkeren uit de Kaukasus op een hoopje. Voor hen zijn we allemaal Tsjetchenen.”

“Tijdens de Sovjet-Unie had iedereen werk, maar konden we het land niet verlaten”, pikt Vusal in. “Nu zijn de jobs schaars, en trekken velen weg, naar Baku, Moskou of het westen, in de hoop geld te verdienen.”

“Een leraar verdient hier maar 100 dollar per maand. Een simpele politieagent 300. Azerbeidzjan heeft veel olie en gas, maar daar worden slechts enkelen rijk van. Stinkend rijk. Meer dan de helft van de bevolking leeft in armoede. Azerbeidzjan is een land voor de rijken.”

“Maar Zaqatala is klein Parijs, geloof me”, besluit Ramil. “Nergens anders in Azerbeidzjan vind je zo’n gezellig stadje.”

We zijn benieuwd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content