‘Racisme is geen louter individueel probleem, het is dringend tijd voor een overkoepelend actieplan’

‘Ondanks de duidelijke behoefte aan actie, heeft België nog steeds geen nationale en gecoördineerde aanpak tegen racisme ontwikkeld’, schrijven leden van Een Andere Joodse Stem samen met activisten van de NAPAR Coalitie voor een Interfederaal Actieplan tegen Racisme.

Er is dringend nood aan een nationale en gecoördineerde inspanning om het racisme in België te bestrijden. We weten bijvoorbeeld dat, hoewel mensen van sub-Sahara afkomst tot de hoogst opgeleide bevolkingsgroep in België behoren, hun werkloosheidspercentage een van de hoogste in het land is. Roma-gemeenschappen worden vandaag ook geconfronteerd met wijdverspreide discriminatie, stigmatisering en stereotypering op het gebied van huisvesting en werkgelegenheid, en met verbale en fysieke aanvallen.

We kunnen racisme echter niet louter reduceren tot een individueel probleem: racisme wordt bevorderd door politieke machten en is geïnstitutionaliseerd in de fundamentele structuren van de staat, en in de manier waarop de autoriteiten geracialiseerde gemeenschappen behandelen. Racisme binnen de Belgische politie, bijvoorbeeld, is een nijpend probleem dat meermaals door de Verenigde Naties is aangekaart. Het uit zich onder meer in het onevenredige cijfer van gekleurde mensen die gedood worden door de politie, een situatie die verergerd is tijdens de corona crisis. In de afgelopen jaren hebben reactionaire politieke krachten islamofobe campagnes gelanceerd, onder meer gericht op het verbieden van hoofddoeken in openbare ruimten in naam van zogenaamde “neutraliteit”, waardoor veel moslims de toegang worden ontzegd tot onderwijs en arbeid in overheidsdiensten.

‘Racisme is geen louter individueel probleem, het is dringend tijd voor een overkoepelend actieplan’

Het is met deze context in de achtergrond dat de Assisen tegen het Racisme dit jaar plaatsvonden. Ze worden deze maand in het Brussels Parlement afgerond. De Assisen zijn een reeks rondetafelconferenties samengesteld uit parlementsleden, ministers, academici en vertegenwoordigers van het middenveld. Deze gelegenheid presenteert een bijzondere kans om de discussie over systemisch racisme in Brussel, meer in het algemeen in België en nog ruimer in Europa, voort te zetten en te verdiepen. Het eventuele doel van dit proces is de ontwikkeling van een gewestelijk en eventueel interfederaal actieplan tegen racisme, dat deel zou uitmaken van een breder interfederaal plan. Dit is een uniek moment en het is in deze context dat de NAPAR Coalitie bestaat, die de grootste antiracistische coalitie in de geschiedenis van België vormt. De coalitie brengt verschillende verenigingen en groepen van mensen die geconfronteerd worden met racisme en discriminatie bijeen. Als geracialiseerde mensen en activisten tegen het racisme, willen we dit plan geïmplementeerd zien in Brussel, en uitbreiden naar de Vlaamse, Waalse en federaal niveaus. De stemmen van de betreffende gemeenschappen en hun organisaties laten horen aan de overheid staat hier centraal.

Ondanks de duidelijke behoefte aan actie, heeft België nog steeds geen nationale en gecoördineerde aanpak tegen racisme ontwikkeld. Deze terughoudendheid moet worden gezien als onderdeel van een bredere historische context van medeplichtigheid van de Belgische staat aan racisme, kolonialisme en genocide, en de institutionele ontkenning die met deze medeplichtigheid gepaard gaat. Joden, Roma-gemeenschappen en mensen van Sub-Saharaanse afkomst, onder andere, zijn gezien en behandeld als verwijderbaar vanwege hun ras en etniciteit, waardoor geweld en zelfs genocide gerechtvaardigd werden. Het genocidale antisemitisme werd in België in de praktijk gebracht door het Vlaamsch Nationaal Verbond en de Waals fascistische legioen, waaronder de actieve vervolging van Joden. Terwijl de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust in België en Europa voortwoedden, bleef het gewelddadige koloniale regime in Congo op volle toeren draaien. Dit was geen toeval.

Vandaag de dag zien we een voortdurend gebrek aan verantwoordelijkheid voor de rol van België in deze historische gebeurtenissen, die weerspiegeld wordt in het gebrek aan erkenning van het zeer reële probleem van racisme vandaag de dag in dit land. Hoewel deze gebeurtenissen plaatsvonden in zeer verschillende geografische, historische en andere contexten, komen zij voort uit een wit suprematistisch wereldbeeld dat sommige mensen als verdienstelijk beschouwt, en anderen als wegwerpbaar en dus onmenselijk. Dit wereldbeeld komt machthebbers ook ten goede uit. Daarom kunnen we nooit over deze gebeurtenissen spreken als behorend tot het verleden – aangezien ze aan de wortel liggen van het voortdurende racisme dat we vandaag de dag in België zien. Het stelt ons ook in staat de verschillende vormen van racisme als onderling verbonden te analyseren – en om te begrijpen dat een collectieve en intersectionele oplossing nodig is, die alle geracialiseerde gemeenschappen samenbrengt in een collectieve strijd.

Wanneer we het hebben over de Assisen tegen “Racisme”, hebben we het eigenlijk over een waaier van “racismen”, elk uniek in hun historische ontwikkeling, de manier waarop ze tot uiting komen en de gevolgen die ze hebben op de gemeenschappen waartegen ze gericht zijn. Onder de paraplu van “racisme” in België kunnen we anti-Zwart racisme, Romafobie, Islamofobie, Antisemitisme, en vele andere variëteiten terugvinden. Het samenbrengen van al deze vormen van racisme onder één collectieve paraplu, hoe uniek ze elk ook zijn, is een bewuste keuze.

Een van de belangrijkste manieren om dit te doen is het benadrukken van het begrip “racialisering”, dat verwijst naar de manier waarop “ras” sociaal geconstrueerd wordt (hiermee bedoelen we: ideeën die door mensen en de samenleving worden gecreëerd, in plaats van “natuurlijke” of “biologische” attributen) en zo betekenis krijgt. Wij gebruiken het hier om te verwijzen naar een proces dat deel uitmaakt van een machtsrelatie tussen een partij die een minder machtige “ander” racialiseert en in dit proces ontmenselijkt. Als zodanig is een analyse van racialisering en ras die het alleen over huidskleur heeft, simplistisch en ontoereikend: racialisering is namelijk een veel complexer proces. In de Belgische context bijvoorbeeld wordt antisemitisme vaak niet erkend als een vorm van racisme. Antisemitisme kan echter zowel religieuze als raciale vormen aannemen, waarbij aan Joden bepaalde raciale kenmerken worden toegeschreven (of zij zich nu religieus identificeren of niet en ongeacht hun huidskleur). Het is ons duidelijk dat het opnemen van antisemitisme in de paraplu van “racismen” van essentieel belang is om de raciale kenmerken ervan te erkennen en ons in staat te stellen de instrumenten van het antiracisme te gebruiken om het te bestrijden als onderdeel van een diverse coalitie.

Als geracialiseerde mensen hebben wij een gemeenschappelijke strijd: witte suprematie en geïnstitutionaliseerd racisme. Wij hebben allemaal al te maken gehad met onderdrukking, geweld en discriminatie in verschillende vormen, van microagressies, pesterijen, uitsluiting van de arbeidsmarkt, ontkenning van onze ervaringen, haatdragende taal, fysiek geweld en zelfs genocide. Samenwerking in coalitie verband als NAPAR is bedoeld om een sterkere solidariteit tussen gemeenschappen tot stand te brengen en is gebaseerd op het inzicht dat we niet één vorm van racisme kunnen uitroeien zonder ook alle anderen aan te pakken: ze zijn onderling diep en onvermijdelijk met elkaar verbonden. Deze samenwerking is niet bedoeld om onze verschillen uit te vlakken: het is juist belangrijk dat we onze uiteenlopende ervaringen begrijpen en een complex en genuanceerd begrip ontwikkelen van racisme en de vele manieren waarop het verandert en varieert naar gelang van de specifieke context en gemeenschap waarop het zich richt. In het bouwen van solidariteit tussen geracialiseerde gemeenschappen vormt intersectionaliteit een essentieel en waardevol analytisch instrument dat ons in staat stelt complexe inter-identitaire bewegingsperspectieven op te bouwen. Intersectionaliteit helpt ons om de veelvuldige en diverse posities en ervaringen van de raciale gemeenschappen in België zichtbaar te maken, om onze gemeenschappelijkheden en verschillen te identificeren en te analyseren, terwijl we als raciale gemeenschappen naar een collectief doel toewerken.

We kunnen de complexiteit van racialisering ook in de Belgische context zien spelen. Hoewel deze processen van coalitievorming belangrijk zijn om de verschillende dimensies van de antiracistische strijd op nationaal niveau samen te brengen, zijn er onvermijdelijk struikelblokken op de lange weg naar een antiracistisch België. Ten eerste weigeren de overheidsinstanties nog steeds de nodige gegevens te verzamelen op basis van etnische afstamming, religie en migratieachtergrond, wat het vrijwel onmogelijk maakt de impact van structureel racisme in dit land aan te kaarten. Bovendien is de invoering en voortzetting van praktijktesten meermaals door het federale parlement geblokkeerd vermomd als een schending van “vrije meningsuiting”, ondanks het feit dat de belgische wetgeving een duidelijke lijn trekt tussen vrije meningsuiting en racistische uitspraken en discriminatie. Praktijktesten zijn niet enkel instrumenten om racisme aan te tonen, maar ook een van de meest efficiënte manieren om het te bestrijden.

De strijd tegen racisme wordt ook belemmerd door politieke krachten die gericht zijn op het produceren van afstand tussen geracialiseerde gemeenschappen, en politici die de verschillen tussen ons benadrukken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de betrekkingen tussen Joden en andere gemeenschappen. Bovendien kunnen politici sommige raciale gemeenschappen zelfs aanwijzen als bron van antisemitisme. Zoals we hierboven hebben gezien, strookt dit duidelijk niet met de historische feiten en is het een cynische manipulatie om onze collectieve macht te verzwakken. De ironie wil dat vandaag de dag dezelfde politieke partijen die rechtstreeks afstammen van de collaboratie, dezelfde zijn die migranten, moslims, gekleurde mensen en andere raciale gemeenschappen de schuld proberen te geven van het antisemitisme. Tegelijkertijd houden zij flagrante islamofobe, anti-migranten en racistische agenda’s in stand en blijven zij de massamoord op miljoenen Congolezen door toedoen van België minimaliseren en uitwissen. Door samen een front te vormen en te weigeren om verdeeld te zijn, tonen we onze weerstand tegen de reactionaire tactieken die ons trachten te verdelen.

Wij zetten ons in om onderlinge solidariteit te bouwen en andere geracialiseerde gemeenschappen te steunen. Het bestaan van de NAPAR-coalitie, bijvoorbeeld, waarin waar we de marginalisering van joden, moslims, zwarte gemeenschappen, Aziaten en nog veel meer benadrukken om een interfederaal actieplan te eisen – is een stap in de goede richting. We moeten tegelijkertijd alle vormen van racisme en witte suprematie aanpakken, aangezien deze structuren ons allen treffen en ons verzwakken als we niet samenwerken. Alleen zo’n eensgezinde strijd en solidariteit kan ervoor zorgen dat Belgische politici luisteren en ingaan op onze eisen, en een beleid gaan voeren dat institutioneel racisme aan de kaak stelt.

Itamar Sachar (UGent) & Fenya Fischler zijn lid van Een Andere Joodse Stem.

Amina Adebisi Odofin en Maguy Ikulu zijn actief in de Belgische anti-racistische beweging en

zijn activisten van de NAPAR Coalitie voor een Interfederaal Actieplan tegen Racisme.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content