Ingebeelde lelijkheid is geen ijdelheid

BDD’ers worstelen met hun uiterlijk. Hun zorgelijke gedachten overheersen alles en kunnen hun sociaal en professioneel leven in de weg staan.

Eén tot twee procent van de bevolking lijdt aan body dysmorphic disorder (BDD) of ingebeelde lelijkheid. De patiënten hebben geen uitzonderlijk uiterlijk, maar voelen zich lelijk en minderwaardig. Driekwart van de BDD’ers zoekt volgens klinisch psycholoog Bas van Heycop ten Ham soelaas bij een dermatoloog, plastisch chirurg of tandheelkundige, maar deze brengen zelden soelaas. Zo staat te lezen in het gezondheidsmagazine Bodytalk.

BDD’ers worstelen met hun uiterlijk. Hun zorgelijke gedachten overheersen alles en kunnen hun sociaal en professioneel leven in de weg staan. Het probleem komt evenveel voor bij vrouwen als bij mannen. Van al wie zich aanmeldt bij de plastisch chirurg lijdt 3 tot 15 procent aan BDD. Bij dermatologen is dat 9 tot 15 procent, bij kaakchirurgen en tandartsen ongeveer 10 procent.

Onderzoek naar BDD is vrij nieuw en het is nog onduidelijk wat de oorzaak is. Mogelijk is er sprake van een extreem verhoogd esthetisch gevoel of lijden deze mensen meer dan anderen onder de hoge verwachtingen. Nare jeugdervaringen, zoals emotionele verwaarlozing, extreem hoge eisen van ouders en opvoeders, seksueel misbruik of pesterijen, kunnen daarbij een rol spelen.

Emotionele ballast

Het probleem gaat volgens van Heycop ten Ham niet vanzelf weg. De behandeling richt zich op het verminderen van de onrust en onvrede die men over zijn uiterlijk voelt en op de geleidelijke afbouw van dwangmatige rituelen en vermijdings- en veiligheidsgedrag. Tegelijk wordt de emotionele ballast voorzichtig weggewerkt. Wie in contact komt met een BDD’er moet alleszins vermijden te spreken over diens uiterlijk en de betrokkene eerder stimuleren hulp te zoeken. (Belga/INM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content